ECLI:NL:RBROT:2025:11803

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 september 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
11560575 CV EXPL 25-4190
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming garagebox wegens huurachterstand

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 september 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en [persoon A] over een huurachterstand van een garagebox. [persoon A] huurt sinds 6 mei 2007 een garage van Havensteder voor € 122,64 per maand. Op het moment van de zitting op 25 augustus 2025 was er een huurachterstand van € 1.853,88. Havensteder heeft de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, terwijl [persoon A] de huurachterstand erkent maar de garage nodig heeft voor zijn spullen vanwege lekkages in zijn woning. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de omstandigheden van [persoon A]. Hij is veroordeeld om de garage binnen veertien dagen te ontruimen en de huurachterstand te betalen. Daarnaast is de vordering van [persoon A] tot herstel van de lekkage in zijn woning afgewezen, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd voor het bestaan van een gebrek. De proceskosten zijn voor rekening van [persoon A].

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11560575 CV EXPL 25-4190
datum uitspraak: 26 september 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: Hafkamp Groenewegen gerechtsdeurwaarders,
tegen
[persoon A],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘ [persoon A] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 11 februari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de specificatie van de huurachterstand van 25 augustus 2025.
1.2.
Op 25 augustus 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig: de heer [persoon B] namens de gemachtigde van Havensteder en [persoon A] . Tijdens de zitting heeft Havensteder een nieuwe specificatie aan de kantonrechter gegeven.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[persoon A] huurt sinds 6 mei 2007 een garage van Havensteder. De huur is nu € 122,64 per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. Havensteder eist dat [persoon A] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt.
2.2.
[persoon A] erkent de huurachterstand, maar zegt dat hij de garage nodig heeft om zijn spullen in te bewaren. Er is namelijk een lekkage in de woning die [persoon A] huurt van Havensteder. [persoon A] zegt verder dat hij vanwege gezondheidsproblemen de huur niet heeft betaald, maar inmiddels krijgt hij hulp om overzicht te krijgen in zijn financiële situatie. Hij wil de garage dan ook behouden. [persoon A] eist verder in deze procedure dat Havensteder de lekkage in de woning herstelt.
2.3.
[persoon A] moet van de kantonrechter de huurachterstand betalen en de garage verlaten. Zijn eis tot het herstellen van de lekkage wordt afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
In conventie
[persoon A] moet een huurachterstand van € 1.853,88 betalen
2.4.
[persoon A] wordt veroordeeld om € 1.853,88 aan Havensteder te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. De huur tot en met de maand augustus 2025 en de betaling die [persoon A] in maart 2025 heeft gedaan, zijn meegerekend.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.5.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [persoon A] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat [persoon A] zijn situatie probeert te verbeteren door hulp in te schakelen bij zijn financiën. De kantonrechter ontbindt echter alsnog de overeenkomst, omdat de huur niet wordt betaald. Er is één keer een betaling gedaan van € 613,71, maar in die maand is de huur van de woning niet betaald. Hieruit blijkt dat de huur van de garage op dit moment door [persoon A] niet betaald kan worden. Ook heeft de kantonrechter meegewogen dat [persoon A] een opslagplaats nodig heeft voor zijn spullen door een lekkage in de woning, maar ter zitting heeft [persoon A] gezegd dat hij nog een tweede garagebox huurt. Ook dit maakt het oordeel van de kantonrechter dus niet anders.
[persoon A] moet de garage ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.6.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [persoon A] de garage met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend. Tot en met de dag van de ontruiming moet [persoon A] een gebruiksvergoeding van € 122,64 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Havensteder heeft niet uitgelegd waarom [persoon A] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
[persoon A] moet incassokosten betalen
2.7.
De incassokosten van € 231,80 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[persoon A] moet rente betalen
2.8.
De rente wordt toegewezen, omdat Havensteder genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [persoon A] dat niet heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [persoon A] aan Havensteder moet betalen de rente van € 26,68 die Havensteder heeft berekend tot en met 3 februari 2025.
Geen oneerlijke bepalingen
2.9.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor de beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
[persoon A] moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van [persoon A] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [persoon A] aan Havensteder moet betalen op € 145,45 aan dagvaardingskosten, € 385,00 aan griffierecht, € 408,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,00) en € 102,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.040,45. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
In reconventie
De vordering tot herstel wordt afgewezen
2.11.
De kantonrechter wijst de vordering tot herstel van de lekkages in de woning van [persoon A] af, omdat [persoon A] onvoldoende heeft gesteld dat er sprake is van een gebrek in de woning dat Havensteder moet herstellen. De kantonrechter mist namelijk belangrijke gegevens om te kunnen beoordelen wat Havensteder precies zou moeten herstellen. Tijdens de zitting heeft [persoon A] uitgelegd dat het gaat om meerdere lekkages op verschillende plekken in de woning en dat de vraag is of deze lekkages kwalificeren als een gebrek of niet. De kantonrechter kan dan ook niet vaststellen wat voor gebreken Havensteder precies zou moeten herstellen in de woning en waar deze gebreken zich bevinden. Het had op de weg gelegen van [persoon A] om de problemen meer uit te leggen en met stukken (zoals foto’s) te onderbouwen. Nu het is gebleven bij de blote stelling dat er een lekkage is die Havensteder moet herstellen, oordeelt de kantonrechter dat [persoon A] onvoldoende heeft gesteld dat Havensteder de lekkages moet herstellen.
[persoon A] moet de proceskosten betalen
2.12.
De proceskosten in reconventie komen voor rekening van [persoon A] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten op nihil, omdat Havensteder geen proceshandelingen heeft verricht in reconventie.
In conventie en reconventie
Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Havensteder dat eist en [persoon A] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
veroordeelt [persoon A] om aan Havensteder te betalen € 2.112,36 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over € 1.749,71 vanaf 4 februari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [persoon A] om binnen veertien dagen na de datum waarop dit vonnis is betekend de garage aan [adres] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [persoon A] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.3.
veroordeelt [persoon A] om vanaf september 2025 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Havensteder te betalen € 122,64 per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder worden begroot op € 1.040,45;
in reconventie
3.5.
wijst de vordering van [persoon A] af;
3.6.
veroordeelt [persoon A] in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder worden begroot op nihil;
in conventie en reconventie
3.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
64363

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810