ECLI:NL:RBROT:2025:11728
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie kinderopvangtoeslag en verrekening toeslagschulden
Op 16 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. van den Ende, en de Dienst Toeslagen. De zaak betreft de toekenning van een forfaitaire compensatie door de Dienst Toeslagen voor de toeslagjaren 2005 en 2007 tot en met 2012, en de afwijzing van de compensatie kinderopvangtoeslag (KOT) over 2013. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 21 november 2023, waarin de Dienst Toeslagen het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaarde en het compensatiebedrag verhoogde naar € 94.527,-. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij van mening is dat de Dienst Toeslagen ten onrechte geen compensatie heeft toegekend voor het jaar 2013, waarbij zij zich beroept op de hardheidsclausule van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank heeft de zaak op zitting behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde zich afmeldden. De rechtbank oordeelde dat de Dienst Toeslagen terecht geen compensatie heeft toegekend voor 2013, omdat eiseres geen recht had op kinderopvangtoeslag en de verrekening van toeslagschulden niet in strijd was met de wet. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. C.A. Hage, in aanwezigheid van griffier mr. J.J. van Giezen-Groenewoud.