ECLI:NL:RBROT:2025:11727
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de rechtsgrond voor Ziektewetuitkering na werkloosheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 oktober 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres uit Vlaardingen en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). Het geschil betreft de vraag of het UWV zich terecht op het standpunt stelt dat de rechtsgrond voor de te verstrekken Ziektewetuitkering (ZW) aan de ex-werknemer van eiseres, die ziek werd na de eerste dag van werkloosheid, artikel 29, tweede lid, onderdeel b, van de ZW is. Eiseres betoogt dat dit niet het geval is en dat artikel 29, tweede lid, onderdeel d, ten tweede van toepassing is. De rechtbank heeft de vraag bevestigend beantwoord, wat betekent dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat eiseres verantwoordelijk is voor de ZW-uitkering.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eigenrisicodrager is voor de ZW en dat de ex-werknemer in dienst was van eiseres voor bepaalde tijd. Na het ontslag van de ex-werknemer heeft deze zich ziek gemeld. Het UWV heeft vervolgens de aanvraag voor de ZW-uitkering van de ex-werknemer naar eiseres doorverwezen, maar eiseres heeft geen verantwoordelijkheid voor de ZW-claim kunnen aantonen. De rechtbank oordeelt dat de ex-werknemer geen WW-aanvraag heeft gedaan, waardoor zij niet als een voor de ZW verzekerde werknemer kan worden beschouwd. Dit leidt tot de conclusie dat eiseres als ERD verantwoordelijk is voor de ZW-uitkering.
De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op terugbetaling van griffierecht of vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.