ECLI:NL:RBROT:2025:11619

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/706638 / JE RK 25-1896
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van jeugdzorg

Op 17 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2011, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De pleegmoeder, die als belanghebbende is aangemerkt, heeft ingestemd met het verzoek tot verlenging van de machtiging, hoewel zij de situatie als teleurstellend ervaart. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de noodzakelijke hulpverlening voor een geslaagde thuisplaatsing niet is gerealiseerd, wat heeft geleid tot de huidige uithuisplaatsing. De minderjarige heeft in het verleden al veel ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt en de kinderrechter benadrukt het belang van een stabiele en veilige omgeving voor haar ontwikkeling. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 14 februari 2026 en verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zodat de hulpverlening zo snel mogelijk kan worden ingezet. De kinderrechter heeft ook het belang van contactherstel tussen de pleegmoeder en de minderjarige en de schoolgang van de minderjarige onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/706638 / JE RK 25-1896
Datum uitspraak: 17 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2011 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam pleegmoeder],
hierna te noemen: de pleegmoeder, wonende in [woonplaats] ,
advocaat: mr. N. Roos, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het procesverloop blijkt uit de beschikking van 13 september 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • de pleegmoeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. Zij heeft hiervan geen gebruik gemaakt.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 31 mei 2022 zijn de pleegouders benoemd tot voogden van [voornaam minderjarige] . Sinds de beschikking van 19 augustus 2022 ligt de voogdij alleen bij de pleegmoeder.
2.2.
[voornaam minderjarige] verbleef bij de pleegmoeder. [voornaam minderjarige] verblijft op dit moment op de crisisgroep in Hoenderloo.
2.3.
Bij beschikking van 14 februari 2025 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 14 februari 2026.
2.4.
Bij beschikking van 13 september 2025 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 11 oktober 2025. Een beslissing op het overig verzochte is aangehouden.

3.Het (aangehouden) verzoek

3.1.
De GI heeft op 13 september 2025 mondeling verzocht met spoed een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van vier weken. Dit verzoek is verleend. Uit het schriftelijke verzoek volgt dat de GI aansluitend heeft verzocht om een machtiging in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling. Nu moeten de partijen worden gehoord op de spoedbeslissing van 13 september 2025 en moet nog worden beslist op het verzoek van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht het volgende toe. [voornaam minderjarige] is in de zomervakantie vanuit de gesloten groep van Schakenbosch weer terug naar de pleegmoeder gegaan. Dat ging aanvankelijk goed. Er was traumabehandeling en multidimensionale familietherapie (MDFT) vanuit Schakenbosch, maar de behandelaar van MDFT was op vakantie. De coaching die ingezet zou worden, is niet van de grond gekomen in verband met de woonplaats waar [voornaam minderjarige] stond ingeschreven en het ontbreken van toestemming voor het juiste arrangement. Op enig moment is er meer onenigheid en ruzie ontstaan tussen [voornaam minderjarige] en de pleegmoeder. De situatie thuis verslechterde. [voornaam minderjarige] is weggelopen en is drie dagen vermist geweest. [voornaam minderjarige] is aangetroffen in Zeeland. Zowel de pleegmoeder als [voornaam minderjarige] hebben aangegeven dat een thuisplaatsing op dit moment niet mogelijk is. [voornaam minderjarige] is daarom met spoed op de crisisopvang in Rotterdam geplaatst. Vanwege het pleegzorgarrangement moest [voornaam minderjarige] worden doorgeplaatst naar een crisisgroep in Hoenderloo. Daar gaat het naar omstandigheden goed met [voornaam minderjarige] . Voor de komende periode is het van belang dat [voornaam minderjarige] rust krijgt. Het is eveneens van belang dat duidelijk wordt wat [voornaam minderjarige] nodig heeft en dat hiernaar wordt gehandeld. Er zal daarnaast aandacht zijn voor de schoolgang van [voornaam minderjarige] en het contact met de pleegmoeder.

4.Het standpunt van de pleegmoeder

4.1.
Door en namens de pleegmoeder wordt – met pijn in haar hart – ingestemd met het verzoek. Het ging aanvankelijk goed met [voornaam minderjarige] thuis. Hoewel de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] ontzettend hun best deden, is de thuissituatie mede door een gebrek aan de nodige hulp op enig moment verslechterd. Er was onvoldoende dagelijkse structuur voor [voornaam minderjarige] , waarbij ze meer alleen was dan de bedoeling was, vooral wanneer pleegmoeder moest werken. Pleegmoeder is tijdelijk minder gaan werken, maar dat heeft de huidige situatie niet kunnen voorkomen. De intensieve traumabehandeling is gestart, maar de ondersteuning en de hulp vanuit MDFT is in verband met ziekte aan de zijde van de behandelaar niet voldoende van de grond gekomen. Hierdoor is de thuissituatie uiteindelijk onhoudbaar geworden en dat is een grote teleurstelling. [voornaam minderjarige] verblijft nu op een crisisgroep buiten de regio, terwijl dat niet in haar belang is. Zij was recent gestart met school en daar kan zij nu vanuit Hoenderloo niet naar toe. Daar komt bij dat omgang met [voornaam minderjarige] nu moeilijk te realiseren is. Het is daarom belangrijk dat er aandacht is voor het vinden van een passende verblijfplaats voor [voornaam minderjarige] in de regio Rotterdam. Het is verder van belang dat er in de komende periode (opnieuw) rust ontstaat en dat bezien wordt wat de mogelijkheden zijn voor een veilige thuisplaatsing met adequate en toereikende hulpverlening. De pleegmoeder wil het beste voor [voornaam minderjarige] en haar belang moet te allen tijde voorop staan.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat de (verlenging van de) machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1] De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
5.2.
De op dit moment veertienjarige [voornaam minderjarige] heeft al veel ingrijpende gebeurtenissen in haar leven meegemaakt en zij heeft al op verschillende plekken verbleven. [voornaam minderjarige] is medio juli 2025 na een succesvolle plaatsing op de gesloten groep van Schakenbosch thuisgeplaatst bij de pleegmoeder. Daar ging het aanvankelijk goed. [voornaam minderjarige] en de pleegmoeder hebben een hechte band en [voornaam minderjarige] is gestart op school. Hoewel duidelijk is dat [voornaam minderjarige] en de pleegmoeder hun best hebben gedaan, is deze thuisplaatsing niet geslaagd en is [voornaam minderjarige] op 13 september 2025 met spoed uit huis geplaatst. De kinderrechter constateert dat de noodzakelijk geachte hulpverlening voor een geslaagde thuisplaatsing niet is verwezenlijkt. Weliswaar is er sprake geweest van intensieve traumabehandeling tweemaal per week, maar de hulpverlening vanuit MDFT en de coaching is niet ingezet zoals de bedoeling was en de noodzakelijke hulpverlening is daarmee ontoereikend geweest. Dat er sprake was van personeelsproblemen (een vooraf te voorziene vakantie en/of ziekte) en financieringsproblemen - verband houdend met (een vooraf te voorziene) wijziging van de woonplaats en met het ontbreken van toestemming voor de noodzakelijke arrangementen - is aan [voornaam minderjarige] niet uit te leggen. Deze situatie heeft er ook niet aan bijgedragen een nieuwe faalervaring bij [voornaam minderjarige] te voorkomen. De kinderrechter constateert vervolgens dat [voornaam minderjarige] vanwege beleidsmatige en/of financieringskwesties niet meer op de crisisgroep in de regio Rotterdam mocht verblijven, maar moest worden doorgeplaatst naar een crisisgroep in Hoenderloo. Dit terwijl [voornaam minderjarige] haar schoolgang buiten de gesloten groep net had aangevangen en haar contact met de pleegmoeder – ondanks de ontstane situatie – nog altijd belangrijk voor haar is. De huidige situatie, met de plaatsing op een crisisopvang in Hoenderloo, is daarmee niet in het belang van [voornaam minderjarige] .
5.3.
Tegelijkertijd behoort terugplaatsing bij de pleegmoeder op dit moment, mede als gevolg van de situatie zoals die is ontstaan, niet tot de mogelijkheden. Duidelijk is geworden dat de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] veel van elkaar houden en het beste met elkaar voor hebben, maar ook dat de pleegmoeder zonder adequate en werkelijk uitgevoerde hulpverlening onvoldoende in staat is om [voornaam minderjarige] te bieden wat zij nu nodig heeft. Een uithuisplaatsing is daarom nog steeds noodzakelijk. Het is van belang dat op zo kort mogelijke termijn de noodzakelijke hulp voor [voornaam minderjarige] daadwerkelijk wordt ingezet, zodat met de juiste hulpverlening opnieuw kan worden gekeken naar een plan voor de toekomst. Bij dat plan spelen het contactherstel tussen de pleegmoeder en [voornaam minderjarige] en de schoolgang van [voornaam minderjarige] een doorslaggevende rol. De kinderrechter benadrukt daarom het belang van een plaatsing van [voornaam minderjarige] in de regio Rotterdam. De kinderrechter gaat er van uit dat zo’n verblijfsplek zo snel als mogelijk wordt bewerkstelligd en dat de hulp voor [voornaam minderjarige] nu wel daadwerkelijk start, zodat er geen verdere schade bij [voornaam minderjarige] ontstaat, maar een rustige en stabiele situatie voor haar wordt gecreëerd waarin zij zich positief kan ontwikkelen en nieuwe faalervaringen worden voorkomen.
5.4.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 14 februari 2026;
6.2.
verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 3 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.