ECLI:NL:RBROT:2025:11618

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 september 2025
Publicatiedatum
6 oktober 2025
Zaaknummer
C/10/705332 / JE RK 25-1718
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp

Op 17 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, geboren in 2009, die onder voogdij staat van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor de uithuisplaatsing van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen en dat een verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk is om te voorkomen dat de minderjarige zich onttrekt aan de benodigde jeugdhulp.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen over de minderjarige meegewogen, die zelfbepalend en grensoverschrijdend gedrag vertoont en recentelijk meerdere keren gedetineerd is geweest. Ondanks dat er op het moment van de uitspraak nog geen passende plek voor de minderjarige is gevonden, is de kinderrechter van oordeel dat de machtiging voor de gevraagde duur van zes maanden verleend moet worden. De kinderrechter benadrukt dat het van groot belang is dat de minderjarige zo snel mogelijk geplaatst wordt bij een instantie die aansluit bij zijn begeleidingsbehoefte. De beslissing is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/705332 / JE RK 25-1718
Datum uitspraak: 17 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat mr. L.A. Middelkoop, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 19 augustus 2025;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 15 september 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 17 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • mr. L.A. Middelkoop en mr. J.J. Timmermans, namens [voornaam minderjarige] ;
  • een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft geen mening gegeven en was niet op de zitting aanwezig. De advocaten hebben laten weten dat zij zich voldoende toegerust voelen om namens [voornaam minderjarige] zijn standpunt naar voren te brengen en dat [voornaam minderjarige] daar ook mee instemt.

2.De feiten

2.1.
Bij beschikking van 17 september 2012 is [voornaam minderjarige] onder voogdij gesteld van de stichting Bureau Jeugdzorg Stadsregio Rotterdam, nu geheten de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond.
2.2.
[voornaam minderjarige] zit gedetineerd in de Justitiële Jeugdinrichting (JJI) van Teylingereind.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft ter zitting het verzoek en licht dit als volgt toe. [voornaam minderjarige] heeft in de afgelopen periode verschillende verblijfplaatsen gekend. Een plaatsing in het netwerk is mislukt en in augustus 2024 is [voornaam minderjarige] geplaatst op de gesloten groep van Schakenbosch. [voornaam minderjarige] heeft bij Schakenbosch voor veel onveiligheid en onrust gezorgd. Vanaf oktober 2024 heeft [voornaam minderjarige] (meermaals) wegloopgedrag laten zien en is hij betrokken geweest bij een aantal delicten. De medewerkers van Schakenbosch zien hierdoor geen mogelijkheid meer voor een plaatsing van [voornaam minderjarige] bij Schakenbosch. Vanaf januari 2025 zijn de delicten die [voornaam minderjarige] pleegde in aantal en in ernst toegenomen. [voornaam minderjarige] is strafrechtelijk veroordeeld en heeft een deels voorwaardelijke jeugddetentie opgelegd gekregen. Op 21 september 2025 komt hij weer vrij uit de justitiële jeugdinrichting Teylingereind. Het persoonlijkheidsonderzoek van het Nederlands Instituut voor Forenische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), dat in het kader van de strafprocedure is afgerond, heeft voor nieuwe inzichten gezorgd. [voornaam minderjarige] kan de gevolgen van zijn gedrag niet overzien en hij loopt achter in zijn sociaal emotionele ontwikkeling. [voornaam minderjarige] heeft 24uurs-begeleiding, structuur en strakke kaders nodig, zodat hij weet waar hij aan toe is. Op dit moment betekent dit dat [voornaam minderjarige] een gesloten groep nodig heeft. Een plaatsing op een crisisopvang is niet haalbaar. De plaatsingscommissie (PC) heeft Pluryn benaderd, maar hier is op dit moment geen passende groep beschikbaar voor [voornaam minderjarige] . De GI wil [voornaam minderjarige] ter overbrugging op een gesloten groep van Schakenbosch plaatsen, ook al is deze optie gelet op het verleden niet ideaal en is dit voor de langere termijn geen passende plek. Schakenbosch heeft Cadier en Keer als mogelijkheid voorgedragen en ook op bredere schaal in Nederland zal worden gezocht naar een meer passende plek voor [voornaam minderjarige] . Een machtiging voor een kortere duur dan verzocht, zou ertoe leiden dat er meer onzekerheid is voor [voornaam minderjarige] en ook voor de instellingen bij het vinden van de meest passende plek, terwijl duidelijk is dat [voornaam minderjarige] langer gesloten zal moeten blijven. De GI en Schakenbosch willen zo snel mogelijk een passende plek vinden voor [voornaam minderjarige] en zetten zich hier vol voor in, maar door de problematiek van [voornaam minderjarige] en de schaarse plekken is dit lastig.
4.2.
Namens [voornaam minderjarige] wordt ter zitting het volgende naar voren gebracht. [voornaam minderjarige] wilde niet komen, omdat hij dan vanuit de JJI moet worden gebracht en hij dan de hele dag bezig is en veel moet wachten. De advocaten hebben het verzoek uitvoerig met [voornaam minderjarige] besproken. Hij is het ermee eens. De advocaten geven nog in overweging of het zinvol is om de machtiging gesloten jeugdhulp voor een kortere duur te verlenen om zo een vinger aan de pols te houden en bij de instellingen de druk op de ketel houden dat [voornaam minderjarige] niet onnodig lang bij Schakenbosch verblijft en zo snel mogelijk op een passende plek terecht komt. Tegelijkertijd begrijpen zij dat een kortere termijn voor meer onrust kan zorgen bij [voornaam minderjarige] en dat dit het zoeken naar een passende plek juist ook kan bemoeilijken. Zij geven ook aan dat de jeugdbeschermer van de GI al ontzettend lang betrokken is bij [voornaam minderjarige] en voor, achter en naast hem staat. Zij doet ontzettend haar best om al het goede voor hem te bereiken. De advocaten hebben er vertrouwen in dat de jeugdbeschermer alles in het werk zal stellen om, zodra [voornaam minderjarige] eind van de week uit de jeugddetentie komt, zo snel mogelijk een passende plek voor [voornaam minderjarige] te vinden. [voornaam minderjarige] is zich aan het ontwikkelen en er zal snel een oplossing gevonden moeten worden. Het NIFP-rapport bevat hiervoor goede handvatten. Het is duidelijk dat Schakenbosch [voornaam minderjarige] niet kan bieden wat hij nodig heeft en een open setting zoals Villa Sterk is, gelet op zijn persoonlijke problematiek, niet passend. [voornaam minderjarige] heeft een plek nodig waar hij begeleid kan worden op zijn niveau. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] rust krijgt en een plek krijgt voor langere duur.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
De zorgen over [voornaam minderjarige] zijn nog altijd groot. [voornaam minderjarige] vertoont zelfbepalend en grensoverschrijdend gedrag en heeft sinds mei 2025 meermaals gedetineerd gezeten in de JJI Teylingereind. Na een mislukte plaatsing op een open groep van Villa Sterk waarbij [voornaam minderjarige] opnieuw is weggelopen en vermist was, is [voornaam minderjarige] sinds 12 augustus 2025 wederom gedetineerd geweest in de JJI Teylingereind. Op 21 september 2025 eindigt zijn jeugddetentie, waardoor er weer een passende plek voor [voornaam minderjarige] gevonden moet worden. Uit het NIFP-rapport volgt dat [voornaam minderjarige] gebaat is bij strakke kaders, structuur en 24uurs-begeleiding en dat het belangrijk is dat hij rust krijgt. Met de gedragswetenschapper is de kinderrechter van oordeel dat de problematiek van [voornaam minderjarige] de mogelijkheden van een open setting overstijgt. Een plaatsing in de geslotenheid is nodig om [voornaam minderjarige] de nodige rust en stabiliteit te bieden, zodat [voornaam minderjarige] toe kan komen aan behandeling en begeleiding. De kinderrechter zal daarom de gevraagde machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen.
5.3.
De kinderrechter verleent deze machtiging voor de gevraagde duur van zes maanden, ondanks dat er op dit moment nog geen passende plek is gevonden voor [voornaam minderjarige] . De kinderrechter is van oordeel dat eventuele plaatsing bij Schakenbosch een noodgreep is. Het kan daarom slechts voor zo kort mogelijke duur als een overbruggingsplek gebruikt worden. Schakenbosch lijkt niet te kunnen voldoen aan de zorgvraag van [voornaam minderjarige] en daarmee bestaat een verhoogd risico dat [voornaam minderjarige] geen ander gedrag zal vertonen. De kinderrechter ziet echter geen reden om het verzoek af te wijzen of de duur van de duur van de machtiging te verkorten. Bij afwijzing van het verzoek is geen alternatieve passende plek voor [voornaam minderjarige] beschikbaar. Het verlenen van een machtiging voor een kortere duur, zou met name zijn ingegeven door zorg over waar hij terecht komt. Het is evenwel aan de gemeente om uitvoering geven aan de op grond van de Jeugdwet op haar rustende verplichtingen om voorzieningen te treffen op het gebied van jeugdhulp waardoor de jeugdige in staat wordt gesteld om gezond en veilig op te groeien, te groeien naar zelfstandigheid, voldoende zelfredzaam te zijn en maatschappelijk te participeren, rekening houdend met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van de jeugdige. De gemeente is verantwoordelijk om te zorgen voor een kwalitatief en kwantitatief toereikend aanbod van jeugdhulp. De kinderrechter volstaat daarom met het benadrukken dat het van groot belang is dat [voornaam minderjarige] zo snel mogelijk geplaatst wordt bij Pluryn of een vergelijkbare instantie die aansluit bij de begeleidingsbehoefte van [voornaam minderjarige] .
5.4.
Omdat de voogdij over [voornaam minderjarige] bij de GI berust, is een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] niet vereist. [2]

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 17 september 2025 tot 17 maart 2026.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2025 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.L.N. Snijder als griffier, en op schrift gesteld op 6 oktober 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).
2.Artikel 6.1.2, derde lid, onder b, Jw.