ECLI:NL:RBROT:2025:11602
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een onroerende zaak in Delft met betrekking tot een café/restaurant
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2025, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door mr. D.A.N. Bartels, heeft bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van haar onroerende zaak, een café/restaurant in Delft, die op 1 januari 2023 op € 1.035.000,- is vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft het bezwaar ongegrond verklaard en de waarde gehandhaafd. De rechtbank heeft op 29 juli 2025 de zaak behandeld, waarbij zowel de gemachtigde van eiseres als de gemachtigde van de heffingsambtenaar aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. De heffingsambtenaar heeft de waarde onderbouwd met de huurwaarde-kapitalisatiemethode (hwk-methode), waarbij een huurwaarde van € 84.842,- is aangenomen. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld, mede op basis van het eigen aankoopcijfer van eiseres van € 1.065.000,- van oktober 2020. Eiseres heeft geen overtuigende argumenten aangedragen om de vastgestelde waarde te betwisten.
De rechtbank wijst het verzoek om schadevergoeding af, omdat de redelijke termijn niet is overschreden. De uitspraak concludeert dat het beroep ongegrond is en dat de WOZ-waarde gehandhaafd blijft. Eiseres krijgt geen vergoeding van griffierecht of proceskosten.