In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2025, staat de uitleg van de regeling van verdeling van onderhoudskosten in de splitsingsakte centraal. De eiser, eigenaar van een appartementsrecht, heeft een geschil met de Vereniging van Eigenaren (VVE) over de kosten voor de liftinstallaties. De eiser vordert onder andere dat hij alleen bijdraagt aan de kosten van het dagelijks stroomverbruik van de liftinstallatie en niet aan andere kosten die met deze installaties samenhangen. De VVE verzet zich tegen deze vorderingen en stelt dat het geschil een te gering financieel belang heeft om voor de rechtbank te worden gebracht.
De rechtbank oordeelt dat, hoewel het financiële belang gering is, dit niet leidt tot onvoldoende procesbelang. De rechtbank onderzoekt de bepaling in de splitsingsakte en concludeert dat er een fout in de formulering is. De rechtbank volgt niet de uitleg van de eiser, die stelt dat het woord 'onderhoud' genegeerd moet worden. In plaats daarvan oordeelt de rechtbank dat de bepaling moet worden geïnterpreteerd als dat zowel onderhoudskosten als stroomkosten voor rekening komen van de eigenaren van de appartementen op de verdiepingen.
Uiteindelijk wijst de rechtbank de vorderingen van de eiser af en veroordeelt hem in de proceskosten van de VVE, die in totaal € 2.094 bedragen. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige lezing van de splitsingsakte en de noodzaak om juridische geschillen, ook al zijn ze van gering financieel belang, op een correcte manier te behandelen.