Op 18 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdzorgzaak betreffende de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft de wijziging van de zorg- en opvoedingstaken, de verlenging van de ondertoezichtstelling en de herbenoeming van een bijzondere curator. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de moeder en de vader, gezamenlijk belast zijn met het ouderlijk gezag over de minderjarigen, die bij de moeder wonen. De kinderrechter heeft eerder op 25 maart 2025 de ondertoezichtstelling van de minderjarigen verlengd tot 6 oktober 2025. Tijdens de zitting op 18 september 2025 zijn de ouders, de bijzondere curator en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig geweest. De kinderrechter heeft de minderjarige [minderjarige 1] gehoord en vastgesteld dat zij behoefte heeft aan meer regie in haar eigen leven. De kinderrechter heeft besloten de zorgregeling te wijzigen, zodat [minderjarige 1] om de week op vrijdag en om de week op zondag bij haar vader verblijft. De ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] is verlengd tot 6 januari 2026, terwijl het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor [minderjarige 2] is afgewezen. Tevens is de bijzondere curator herbenoemd voor [minderjarige 1] tot 6 januari 2026. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.