In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 september 2025 een vonnis in incident gewezen. De Stichting, eiseres in de hoofdzaak, heeft een vordering ingediend tot afgifte van bescheiden door gedaagde, die tot januari 2025 bestuurslid van de Stichting was. De Stichting vordert dat gedaagde binnen vijf dagen na het vonnis afschriften verstrekt van alle bescheiden die betrekking hebben op een bankrekening bij de ABN AMRO Bank, waar een bedrag van € 58.936,31 op is gestort. Gedaagde heeft zich in het incident gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, maar verzocht om een termijn van vier weken voor het verstrekken van de stukken. De rechtbank heeft geoordeeld dat de Stichting voldoende belang heeft bij het verkrijgen van de afschriften en heeft gedaagde veroordeeld om deze binnen twee weken na betekening van het vonnis te verstrekken. Tevens is er een dwangsom van € 250,00 per dag opgelegd voor het geval gedaagde niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 5.000,00. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten moet betalen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.