ECLI:NL:RBROT:2025:11475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
C/10/705205 / JE RK 25-1705 en C/10/705206 / JE RK 25-1706
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking van de kinderrechter over gedeeltelijke gezagsuitoefening en benoeming bijzondere curator in de zaak van een minderjarige

Op 4 september 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken in een zaak betreffende de gedeeltelijke gezagsuitoefening over een minderjarige, geboren in 2010. De zaak werd behandeld door de kinderrechter, waarbij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) betrokken was. De ouders van de minderjarige, de moeder en de vader, zijn niet verschenen op de zitting, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarige gehoord en vastgesteld dat zij in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verblijft. De ouders hebben geen contact meer met de GI en zijn niet bereikbaar voor belangrijke beslissingen die noodzakelijk zijn voor het welzijn van de minderjarige.

De GI heeft verzocht om gedeeltelijke gezagsuitoefening met betrekking tot de aanmelding bij een onderwijsinstelling en toestemming voor medische behandelingen. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om het gezag gedeeltelijk over te dragen aan de GI, gezien de omstandigheden en het gebrek aan contact met de ouders. Tevens is mr. W.R. Arema benoemd als bijzondere curator om de belangen van de minderjarige te behartigen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de GI belast met het gezag over de minderjarige voor de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing, tot 19 mei 2026.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/705205 / JE RK 25-1705 en C/10/705206/JE RK 25-1706
Datum uitspraak: 4 september 2025
Beschikking van de kinderrechter over gedeeltelijke gezagsuitoefening en benoeming bijzondere curator
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in [woonplaats] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de verzoekschriften met bijlagen van de GI van 13 en 14 augustus 2025, ontvangen op 15 augustus 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 4 september 2025. Daarbij waren aanwezig:
- twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon A] en [persoon B] .
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
2.3.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 19 mei 2025 [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 19 mei 2026. Tevens heeft de kinderrechter bij diezelfde beschikking een machtiging verleend om [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 19 mei 2026.

3.De verzoeken

Ten aanzien van C/10/705205 / JE RK 25-1705
3.1.
De GI verzoekt te bepalen dat het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de GI met betrekking tot de aanmelding bij een onderwijsinstelling. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ten aanzien van C/10/705206/JE RK 25-1706
3.2.
De GI verzoekt te bepalen dat het gezag over [voornaam minderjarige] gedeeltelijk, namelijk voor zover het betreft de toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige, toegekend wordt aan de GI. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.3.
De GI handhaaft de verzoeken ter zitting en licht deze als volgt toe. Het gaat goed met [voornaam minderjarige] . Er was een periode dat het minder goed ging en zij veel wegliep. Op eigen kracht heeft zij een omslag gemaakt. Zij is in een ritme gekomen en met de Horeca Vakschool gestart. Voor de aanmelding voor deze school moeten papieren getekend worden. De ouders zijn echter al lange tijd niet te bereiken voor de GI. De moeder heeft aangegeven geen contact (meer) te willen met de GI. De GI heeft geprobeerd om via de betrokken hulpverleners van ASVZ met de vader in contact te komen. Dit is niet gelukt. De hulpverleners hadden zich ten tijde van het schrijven van de verzoeken teruggetrokken, omdat ook zij niet meer in contact kwamen met de vader. Inmiddels heeft ASVZ weer contact heeft met de vader. Tot op heden heeft de GI echter nog geen reactie gekregen van de vader. Er liggen gezagsbeslissingen voor, waar dringend iets mee gedaan moet worden. [voornaam minderjarige] moet naar school kunnen en heeft medische behandeling nodig. Zij wil daarnaast van huisarts wisselen. De GI heeft de ouders uitgenodigd voor een gesprek over de gezagsbeslissingen die genomen moeten worden, maar zij zijn daarop niet ingegaan. De school is coulant geweest en [voornaam minderjarige] mocht toch starten. Zij moet echter nog wel ingeschreven worden bij de Horeca Vakschool. De behandeling bij het Ikazia ziekenhuis loopt tot nu toe door, Yulius is echter strikt. Voordat [voornaam minderjarige] daar mag komen, moet er toestemming zijn van de ouders. [voornaam minderjarige] heeft de hulp van Yulius nodig en er wordt te lang gewacht. Gezien de situatie is de GI van mening dat [voornaam minderjarige] een bijzondere curator nodig heeft, zodat er iemand is die opkomt voor haar belangen. De GI zal de komende periode onderzoeken welke mogelijkheden er zijn voor contactherstel tussen [voornaam minderjarige] en de ouders.

4.De beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 1:265e lid 1 BW kan de kinderrechter kan bij de verlening van de machtiging tot uithuisplaatsing en ook nadat deze machtiging is verleend, op verzoek bepalen dat het gezag gedeeltelijk wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instelling die het toezicht uitoefent, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling. Hij kan dit doen met betrekking tot
a. de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling,
b. het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige jonger dan twaalf jaar of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, of
c. het doen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning ten behoeve van de minderjarige als bedoeld in de artikelen 14 of 28 van de Vreemdelingenwet 2000.
Op grond van lid 2 is de duur van de gedeeltelijke gezagsuitoefening niet langer dan die van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing.
4.2.
Een gedeeltelijke gezagsbeperking is een inbreuk op zowel de rechten van het kind als die van de ouders. Om deze reden dient daarmee volgens de wetgever terughoudend te worden omgegaan. Er dient duidelijk gemotiveerd te worden waarom in een specifiek geval en gericht op de speciale belangen van het kind, het noodzakelijk is dat het ouderlijk gezag gedeeltelijk wordt overgeheveld.
4.3.
Uit de stukken en ter zitting is duidelijk geworden dat het de GI tot nu toe niet is gelukt om met de ouders in contact en tot samenwerking met hen te komen, ondanks diverse pogingen daartoe door middel van huisbezoeken, telefoontjes, e-mails en brieven. De ouders reageren niet en dit is al sinds de voorlopige ondertoezichtstelling het geval. De ouders hebben daarnaast ook geen contact meer met [voornaam minderjarige] . Door het ontbreken van contact met de ouders, kan geen toestemming worden verkregen voor belangrijke beslissingen die noodzakelijk zijn voor het welzijn en de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . Zo kan [voornaam minderjarige] niet worden ingeschreven op de Horeca Vakschool, waar zij begin september is begonnen, wat voor het vervolgen van haar opleiding wel noodzakelijk is. Daarnaast kunnen niet de nodige diagnostiek en medische behandelingen, zoals een behandelingstraject bij Yulius en voortzetting van de behandeling bij het Ikazia Ziekenhuis, plaatsvinden, omdat daarvoor naast de toestemming van [voornaam minderjarige] ook de toestemming van de ouders vereist is. De behandelaren hebben aangegeven het problematisch te vinden om zonder formele toestemming van de gezaghebbende ouders beslissingen te nemen, ook al mag [voornaam minderjarige] gelet op haar leeftijd zelf (mee)beslissen over medische behandeling. Dat heeft als gevolg dat de noodzakelijke zorg stagneert. Ook wil [voornaam minderjarige] wisselen van huisarts en is toestemming daarvoor vereist.
4.4.
De ouders hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting hun standpunt kenbaar te maken. Zij zijn (opnieuw) niet ter zitting verschenen, hoewel zij behoorlijk zijn opgeroepen. Het is daardoor voor de kinderrechter onduidelijk om welke redenen zij geen contact met de GI willen en niet in gesprek zijn gegaan over de gezagsbeslissingen die nu voorliggen. [voornaam minderjarige] heeft in het kindgesprek aangegeven dat het voor haar belangrijk is dat de aanmelding bij de Horeca Vakschool wordt geregeld, zodat ze met haar opleiding verder kan, en dat de medische behandelingen die zij nodig heeft zo spoedig mogelijk gestart dan wel gecontinueerd kunnen worden.
4.5.
De kinderrechter zal de verzoeken daarom in het belang van [voornaam minderjarige] toewijzen voor de duur van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing. De kinderrechter acht dit noodzakelijk in verband met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, ook al is strikt genomen geen sprake van een situatie als bedoeld in artikel 1:265e lid 1 onder b BW. Wat betreft de voor [voornaam minderjarige] aangewezen diagnostiek en medische behandelingen kan de GI dan als wettelijk vertegenwoordiger optreden en daarvoor (mede) toestemming geven voor zover dat vereist is, ook al mag [voornaam minderjarige] (mee)beslissen en wordt zij daartoe in staat geacht. De kinderrechter verwacht daarbij wel van de GI dat zij zich er de komende periode voor blijft inzetten om alsnog in contact en tot samenwerking met de ouders te komen.
Ten aanzien van het verzoek tot benoeming van een bijzondere curator
4.6.
Ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een bijzondere curator benoemen om een minderjarige, zowel in als buiten rechte, te vertegenwoordigen. De kinderrechter kan dit doen wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige de belangen van de met het gezag belaste ouders in strijd zijn met die van de minderjarige. De kinderrechter moet beoordelen of zij die benoeming noodzakelijk acht en daarbij in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking nemen.
4.7.
De kinderrechter is van oordeel dat er sprake is van een dergelijke situatie gezien de hiervoor beschreven opstelling van de ouders tot nu toe. [voornaam minderjarige] zit in een situatie waarin het ontbreekt aan contact met en betrokkenheid van de ouders. Gelet daarop is het van belang een bijzondere curator te benoemen om [voornaam minderjarige] in rechte te vertegenwoordigen en al datgene te doen wat in haar belang is.
4.8.
Mr. W.R. Arema heeft zich bereid verklaard om de benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. De kinderrechter benoemt daarom mr. W.R. Arema als bijzondere curator van [voornaam minderjarige] . De kinderrechter bepaalt dat de benoeming van de bijzonder curator geldt voor de duur van de ondertoezichtstelling, te weten tot 19 mei 2026.
4.9.
Bij een eventueel verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling verzoekt de kinderrechter de bijzondere curator schriftelijk verslag van haar bevindingen te doen. Alsdan kan beoordeeld worden of de bijzondere curator opnieuw benoemd moet worden.
4.10.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
belast Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met het gezag over [voornaam minderjarige] met betrekking tot de aanmelding bij een onderwijsinstelling, te weten de Horeca Vakschool, voor de duur van de verleende machtiging tot uithuisplaatsing, te weten tot 19 mei 2026;
5.2.
belast Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met het gezag over [voornaam minderjarige] met betrekking tot het geven van toestemming voor een medische behandeling voor de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing, te weten tot 19 mei 2026;
5.3.
benoemt tot bijzondere curator teneinde [voornaam minderjarige] te vertegenwoordigen:
mr. W. R. Arema, kantoorhoudende te Schiedamsedijk 69a , 3011 EK Rotterdam;
5.4.
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt tot 19 mei 2026;
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. V. Versteeg en mr. M. Henschen als griffiers, en op schrift gesteld op 18 september 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.