ECLI:NL:RBROT:2025:11466

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2025
Publicatiedatum
30 september 2025
Zaaknummer
16/265857-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing met gemeen gevaar voor goederen door een minderjarige

Op 8 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2010, die op 19 augustus 2024 in Utrecht opzettelijk een ontploffing teweegbracht door zwaar vuurwerk in brand te steken. De verdachte heeft een explosief naar de voordeur van een woning gegooid, wat leidde tot een explosie die gemeen gevaar voor goederen veroorzaakte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich op dertienjarige leeftijd schuldig heeft gemaakt aan dit feit, waarbij de ernst van de daad en de impact op de omwonenden zwaar zijn meegewogen. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank besloot tot een jeugddetentie van 123 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is een werkstraf van 40 uren opgelegd. De rechtbank heeft ook bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder meldplicht bij de jeugdreclassering en deelname aan behandeling bij Fivoor. De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals zijn jonge leeftijd en het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 16/265857-24
Datum uitspraak: 8 juli 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1], op [geboortedatum 1] 2010,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres],
raadsvrouw mr. M.K.J. Choo, advocaat te Houten.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 8 juli 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M.L. Goudzwaard heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 183 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de jeugdreclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende jeugddetentie.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op
of omstreeks19 augustus 2024 te Utrecht,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door
(zwaar
)vuurwerk in brand te
steken,
in elk geval in aanraking te brengen met (open) vuur, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen, te weten voor aangrenzende/omliggende woningen
en/of aldaar geparkeerd staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te
weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer omwonende(n)te duchten
was.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op dertienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het opzettelijk teweegbrengen van een explosie voor de voordeur van een woning, waarbij de verdachte eerst een baksteen door de ruit heeft gegooid, het explosief heeft aangestoken en richting de ingegooide ruit heeft gegooid. Daarbij heeft de verdachte het gat in de ruit gemist, waardoor het explosief terug op straat is gevallen en vervolgens ter hoogte van de voordeur tot ontploffing is gekomen. Een dergelijke explosie is allereerst uiterst bedreigend en beangstigend geweest voor de bewoners van de woning, een plek waar men zich – zeker in de nachtelijke uren – bij uitstek veilig moet kunnen voelen. Ook leidt zo’n ontploffing voor omwonenden en in algemene zin in de samenleving tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid. De verdachte heeft bijgedragen aan deze zeer intimiderende vorm van geweld. Daarbij mag de verdachte van geluk spreken dat zijn oorspronkelijke opzet, namelijk het naar binnen gooien van het explosief niet is geslaagd, nu de gevolgen daarvan vele malen groter zouden zijn geweest. Uit zijn verklaring blijkt dat hij geld zou krijgen voor het veroorzaken van de explosie. De rechtbank vindt het zeer zorgelijk dat de verdachte bereid is om tegen betaling zo’n ernstig strafbaar feit te plegen en neemt het de verdachte kwalijk dat hij bij het plegen van het feit enkel heeft gedacht aan zijn eigen financiële gewin, zonder daarbij na te denken over het voorzienbare gevaar voor schade aan de woning en de impact daarvan op de bewoners.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 11 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 2 juli 2025. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De verdachte is een first offender en is nog heel jong. Vanwege deze kwetsbaarheid bestaat het risico dat hij in een justitiële jeugdinrichting door anti-sociale jongeren wordt beïnvloed, terwijl het erop lijkt dat hij hier inmiddels afstand van heeft genomen. De Raad vindt verdere detentie daarom niet passend. Het algemeen recidive risico wordt laag ingeschat. Er zijn zorgen over de mentale ontwikkeling van de verdachte. Zo heeft hij moeite om zich te uiten, heeft hij bij tijden last van depressieve klachten en heeft hij moeite met de relatie met zijn vader. Behandeling door Fivoor wordt van belang geacht om meer zicht te krijgen op mogelijke onderliggende problematiek en om de daaruit voortvloeiende risicofactoren te verminderen. De Raad vindt het ook van belang dat tijdens de behandeling bij Fivoor aandacht is voor zijn aandeel bij de verdenking, om zodoende het risico op herhaling van strafbare feiten te voorkomen, bij een positieve afronding van het traject zal dit een pedagogische meerwaarde voor hem opleveren.
De Raad adviseert om de verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie en een onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf op te leggen, met als
bijzondere voorwaarden dat de verdachte:
- onderwijs volgens het rooster volgt;
- een structurele tijdsbesteding naast school heeft in de vorm van sport of bijbaantje;
- zijn medewerking zal verlenen aan behandeling en/of begeleiding van bijvoorbeeld Fivoor, zolang de jeugdreclasseerder dat nodig vindt;
- geen contact heeft met medeverdachten en slachtoffers,.
waarbij aan de gecertificeerde instelling te weten Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te Rotterdam opdracht wordt gegeven toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de minderjarige ten behoeve daarvan te begeleiden.
De jeugdreclasseringheeft een evaluatie gezinsplan over de verdachte opgemaakt, gedateerd 3 juli 2025. De jeugdreclassering adviseert gemotiveerd de rechtbank bij een bewezenverklaring de verdachte op te leggen een deels voorwaardelijke jeugddetentie, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals deze ook door de Raad zijn geadviseerd.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. De rechtbank wijkt af van de eis van de officier van justitie, omdat de rechtbank niet bewezen acht dat er door de ontploffing levensgevaar te duchten was. De rechtbank ziet in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte aanleiding om een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk op te leggen, met de voorwaarden overeenkomstig het advies van de Raad. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
De rechtbank zal daarnaast een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van na te noemen duur opleggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 123 (honderddrieëntwintig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie groot
120 (honderdtwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de jeugdreclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [medeverdachte 1], geboren op [geboortedatum 2] 2007 te [geboorteplaats 2]; [medeverdachte 2], geboren op [geboortedatum 3] 2006 te [geboorteplaats 2] en [medeverdachte 3], geboren op [geboortedatum 4] 2009 te Aruba;
- gedurende de proeftijd onderwijs zal volgen volgens het rooster;
- gedurende de proeftijd zich inzet voor het hebben van een zinvolle vrijetijdsbesteding in de vorm van sport en/of een bijbaan;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling en/of begeleiding zal stellen van Fivoor of een soortgelijke instelling, zolang de jeugdreclassering dat nodig acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugd/reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugd/reclassering zo vaak en zolang als de jeugd/reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
legt de verdachte een taakstraf op, bestaande uit een
werkstrafvoor de duur van
40 (veertig)
uren;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. N. Doorduijn en L.W.M. Hendriks, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. E.M. Borges Dias, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 8 juli 2025.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 19 augustus 2024 te Utrecht,
opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door (zwaar) vuurwerk in brand te
steken, in elk geval in aanraking te brengen met (open) vuur, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor goederen, te weten voor aangrenzende/omliggende woningen
en/of aldaar geparkeerd staande auto’s, in elk geval gemeen gevaar voor goederen
en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te
weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of een of meer omwonende(n) te duchten
was.