In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling door een verzoeker met meerdere schuldeisers. De verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij hij hen verzocht om zijn schulden kwijt te schelden. De totale schuldenlast bedroeg € 18.478,45, maar de verzoeker heeft een nulaanbod gedaan, wat betekent dat hij geen uitdeling aan de schuldeisers kan bieden. De rechtbank heeft vastgesteld dat negen van de tien schuldeisers, met uitzondering van Anders Medical, akkoord zijn gegaan met de regeling. Anders Medical heeft bezwaar gemaakt tegen het aanbod, omdat zij van mening is dat de verzoeker niet het maximaal haalbare heeft aangeboden en dat er geen rekening is gehouden met zijn toekomstperspectieven.
De rechtbank heeft de situatie van de verzoeker beoordeeld, waarbij is vastgesteld dat hij momenteel geen betaald werk heeft en afhankelijk is van een Participatiewet-uitkering. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de verzoeker bezig is met een leer-werktraject, maar dat dit niet direct leidt tot een verbetering van zijn financiële situatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de belangen van de verzoeker zwaarder wegen dan die van Anders Medical, die heeft geweigerd in te stemmen met de schuldregeling. Daarom heeft de rechtbank Anders Medical bevolen om in te stemmen met de aangeboden regeling en de kosten van de procedure aan haar opgelegd. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat er geen reëel perspectief is op afloscapaciteit binnen die regeling.