Op 17 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres en de minister van Financiën. Eiseres had een aanvraag ingediend voor de overname van een geldschuld op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), maar deze aanvraag werd op 22 juni 2023 door de minister afgewezen. Eiseres maakte hiertegen te laat bezwaar, wat door de minister niet-ontvankelijk werd verklaard. De minister gaf ook een ambtshalve beoordeling, waaruit bleek dat de schuld al was overgenomen op basis van een eerder besluit. Eiseres maakte bezwaar tegen deze ambtshalve beoordeling, maar de rechtbank oordeelde dat deze beoordeling geen besluit was, waardoor het bezwaar terecht niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank concludeerde dat het beroep van eiseres ongegrond was, omdat de ambtshalve beoordeling niet als een besluit kon worden aangemerkt en de minister niet verplicht was om eiseres te horen. De rechtbank benadrukte dat de ambtshalve beoordeling geen rechtsgevolg had en dat de minister de procedure correct had gevolgd.