Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van de onder feit 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten;
- bewezenverklaring de onder 1 en 2 subsidiair ten laste gelegde feiten;
- veroordeling van de verdachte tot een geldboete ter hoogte van 500 euro.
4.Waardering van het bewijs
primairten laste gelegde feiten heeft begaan op die wijze dat:
enonvoorzichtig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar, terwijl op de rijstrook waarop hij, verdachte, reed, voor hem een voertuig stil stond (met het voornemen om af te slaan),
enonvoorzichtig rijgedrag hierin heeft bestaan dat verdachte toen daar, terwijl op de rijstrook waarop hij, verdachte, reed, voor hem een voertuig stil stond (met het voornemen om af te slaan),
5.Strafbaarheid feiten
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht;
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straffen
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
bewezen, dat de verdachte de
onder 1 en 2 primairten laste gelegde feiten , zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
geldboete van € 1.000,00 (zegge: duizend euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis;
de bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de tijd van
3 (drie) maanden;
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzijde rechtbank later anders mocht gelasten;
proeftijd van 2 (twee) jaren;
algemene voorwaarde, dat hij zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken, niet naleeft.