Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit in die zin dat sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend rijgedrag;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 80 uren, subsidiair 40 dagen hechtenis;
- een voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren.
4.Waardering van het bewijs
aanmerkelijkonvoorzichtig en onoplettend heeft gedragen, zoals verlangd bij een overtreding van artikel 6 WVW. Van bijkomende omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, is niet gebleken. De verdachte wordt vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit.
subsidiairten laste gelegde feit heeft begaan op die wijze dat:
5.Strafbaarheid feit
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Toepasselijke wettelijke voorschriften
9.Bijlagen
10.Beslissing
niet bewezen, dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
bewezen, dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
een taakstraf voor de duur van 40 (veertig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
20 (twintig) dagen.