ECLI:NL:RBROT:2025:1085

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
ROT 24/4715
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag omwisseling Turks rijbewijs voor Nederlands rijbewijs op basis van geprivilegieerdenstatus

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 23 januari 2025, wordt de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een Nederlands rijbewijs behandeld. Eiseres, die haar Turkse rijbewijs wilde omwisselen, deed dit op basis van de geprivilegieerdenstatus van haar partner. De RDW heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres geen persoonlijke geprivilegieerdenpas heeft overgelegd. De rechtbank oordeelt dat het beroep ongegrond is, aangezien eiseres niet voldoet aan de wettelijke voorwaarden voor omwisseling van haar rijbewijs. De rechtbank stelt vast dat er geen geschil bestaat over het feit dat eiseres niet in aanmerking komt voor de omwisseling, omdat zij geen geprivilegieerdenpas op eigen naam heeft. Bovendien wordt het beroep op het evenredigheidsbeginsel door de rechtbank afgewezen, omdat de belangen van eiseres niet opwegen tegen die van de RDW. De rechtbank benadrukt dat de RDW niet verantwoordelijk is voor de beoordeling van de geprivilegieerdenstatus en dat de afwijzing van de aanvraag niet onredelijk bezwarend is voor eiseres, ondanks de financiële gevolgen die dit met zich meebrengt. De rechtbank concludeert dat de RDW terecht de aanvraag heeft afgewezen en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4715

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2025 in de zaak tussen

[naam eiseres] , uit Rotterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. E. Yeniasci),
en
De directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, hoofd Juridische en Bestuurlijke Zaken, de RDW
(gemachtigde: mr. J. Choufour).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiseres voor een Nederlands rijbewijs. Eiseres verzocht de RDW om haar Turkse rijbewijs om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs op basis van de geprivilegieerdenstatus van haar partner. De RDW heeft de aanvraag afgewezen omdat eiseres geen persoonlijke geprivilegieerdenpas heeft overgelegd. De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Het is niet in geschil tussen partijen dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden uit de toepasselijke wettelijke regels op basis waarvan de RDW het Turkse rijbewijs van eiseres kan omwisselen voor een Nederlands rijbewijs. De rechtbank is verder van oordeel dat een beroep op het evenredigheidsbeginsel niet slaagt, omdat de belangen van eiseres niet opwegen tegen de belangen van de RDW.

Procesverloop

2. Eiseres heeft de RDW verzocht om haar Turkse rijbewijs om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs op basis van de geprivilegieerdenstatus. De RDW heeft deze aanvraag met het besluit van 14 november 2023 afgewezen. Met het bestreden besluit van 15 april 2024 op het bezwaar van eiseres is de RDW bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
De RDW heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 16 januari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de RDW.

Beoordeling door de rechtbank

Het bestreden besluit
3. Bij besluit van 14 november 2023 heeft de RDW de aanvraag van eiseres tot afgifte van een Nederlands rijbewijs afgewezen, omdat zij geen kopie van een geprivilegieerdenpas heeft verstrekt. In het bestreden besluit handhaaft de RDW het primaire besluit. Om in aanmerking te komen voor de omwisseling van een geprivilegieerd buitenlands rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs moet aan verschillende voorwaarden zijn voldaan, zoals dat sprake moet zijn van een vreemdeling in de zin van de Vreemdelingenwet 2000 en aan wie op grond van diens hoedanigheid een identiteitsbewijs voor geprivilegieerden is afgegeven. [1] Ondanks meerdere verzoeken van de RDW heeft eiseres geen geprivilegieerdenpas op eigen naam overgelegd, maar enkel de geprivilegieerdenpas van haar partner, de heer [persoon A] . Dit is volgens de RDW onvoldoende om over te gaan tot omwisseling van het Turkse rijbewijs van eiseres naar een Nederlands rijbewijs.
Standpunt eiseres
4. Eiseres betoogt dat de RDW ten onrechte heeft geweigerd haar Turkse rijbewijs om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs. Daartoe voert zij aan dat aan haar een Nederlands rijbewijs moet worden verstrekt omdat ook zij aanspraak kan maken op de geprivilegieerdenstatus. Op basis van artikel 108, eerste lid, sub d van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw 1994) geniet eiseres als familielid en geregistreerd partner van de heer [persoon A] de bescherming van de geprivilegieerde. Uit de verblijfstitel van eiseres blijkt ook dat zij in Nederland verblijft als gezinslid van de heer [persoon A] . Ter onderbouwing verwijst eiseres verder naar het Verdrag nopens de voorrechten en immuniteiten van de Verenigde Naties van februari 1946 (Trb. 1960, 33) en de briefwisseling uit juli 1982 en naar het Verdrag van Wenen (de rechtbank begrijpt: het Verdrag van Wenen inzake diplomatiek verkeer, dan wel het Verdrag van Wenen inzake consulaire betrekkingen). Verder doet eiseres een beroep op het evenredigheidsbeginsel. Het besluit van de RDW heeft grote financiële gevolgen voor eiseres aangezien zij vanwege de afwijzing opnieuw rijlessen zal moeten nemen en rijexamen zal moeten doen.
Heeft de RDW de aanvraag van eiseres terecht afgewezen?
5. Ter zitting is vastgesteld dat tussen partijen niet in geschil is dat eiseres op basis van de voorwaarden uit de toepasselijke wettelijke regels niet in aanmerking komt voor omwisseling van haar Turkse rijbewijs naar een Nederlands rijbewijs omdat zij geen geprivilegieerdenpas op eigen naam heeft overgelegd terwijl dat wel is vereist.
6. Voor zover eiseres stelt dat de RDW haar alsnog een Nederlands rijbewijs had moeten verschaffen aangezien de geregistreerd partner van eiseres de geprivilegieerdenstatus heeft en zij daaraan dezelfde status kan ontlenen, volgt de rechtbank dit standpunt van eiseres niet. Daargelaten of eiseres en de heer [persoon A] geregistreerd partners zijn (wat overigens, anders dan eiseres stelt, niet volgt uit de door haar overgelegde stukken), is het niet aan de RDW om te oordelen of een persoon in aanmerking komt voor de geprivilegieerdenstatus. Voor een beoordeling of eiseres vanwege haar relatie tot/met de heer [persoon A] in aanmerking komt voor de geprivilegieerdenstatus, dient eiseres zich tot de Minister van Buitenlandse Zaken te wenden. [2] Eiseres stelt dat zij geen geprivilegieerdenpas kan aanvragen aangezien geregistreerd partnerschap in Turkije niet wordt erkend als officiële samenlevingsvorm. Omdat de beoordeling of een persoon de geprivilegieerdenstatus dient te krijgen niet bij de RDW ligt, ziet de rechtbank niet in hoe deze omstandigheden, wat daar verder van zij, relevant zijn voor deze procedure die enkel gaat over de omwisseling van het rijbewijs van eiseres. De RDW heeft geen invloed op de bedoelde status en de daaraan verbonden pas, maar kan enkel vaststellen dat eiseres zo’n pas niet heeft overgelegd, zodat niet op grond daarvan tot de gewenste omwisseling van het rijbewijs kan worden overgegaan.
7. De rechtbank is verder van oordeel dat de RDW niet op basis van het evenredigheidsbeginsel alsnog heeft hoeven overgaan tot een omwisseling van het rijbewijs van eiseres. De Wvw 1994 is een wet in formele zin en artikel 108, eerste lid, sub d van de Wvw 1994 is dwingend geformuleerd. Dit maakt dat deze bepaling niet kan worden getoetst aan het evenredigheidsbeginsel. [3] De rechtbank ziet ook geen aanknopingspunten voor het oordeel dat de gevolgen van het gestelde vereiste dat een bestuurder houder is van een geprivilegieerdenpas door de wetgever niet zijn voorzien. Voor zover eiseres stelt dat de van toepassing zijnde artikelen uit de Reglement rijbewijzen, waarin het vereiste is gesteld dat een belanghebbende onder andere een persoonlijke geprivilegieerdenpas overlegt bij de aanvraag, onevenredig voor haar uitwerken, kan ook dit haar niet baten. De vraag die in dit verband beantwoord moet worden is of het bestreden besluit voor eiseres onredelijk bezwarend is. [4] De rechtbank begrijpt dat de afwijzing van de aanvraag voor de omwisseling van de rijbewijzen financiële gevolgen voor eiseres kunnen meebrengen. De rechtbank ziet in wat eiseres heeft aangevoerd echter geen reden om aan te nemen dat het bestreden besluit voor eiseres onredelijk bezwarend uitpakt. De RDW heeft een zwaarder gewicht mogen toekennen aan het belang van de algemene verkeersveiligheid en het belang dat een Nederlands rijbewijs niet wordt toegekend aan onbevoegde personen, dan aan de financiële belangen van eiseres.
8. Op de zitting heeft eiseres haar standpunt met betrekking tot het gelijkheidsbeginsel ingetrokken, zodat die beroepsgrond geen bespreking meer behoeft.
9. Uit het voorgaande volgt dat de RDW terecht de aanvraag van eiseres voor de omwisseling van haar rijbewijs heeft afgewezen.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de RDW het Turkse rijbewijs van eiseres niet hoeft om te wisselen voor een Nederlands rijbewijs. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V. van Dorst, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.D.F. Oskam, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
23 januari 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Dit staat in artikel 30; artikel 33, eerste lid, sub c, onder II en artikel 47, eerste lid, sub a van het Reglement rijbewijzen.
2.Dit staat in artikel 1, eerste lid van de Regeling identiteitsbewijs geprivilegieerden.
3.Vergelijk de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van
4.Vergelijk de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 26 maart 2024, ECLI:NL:CBB:2024:190.