ECLI:NL:RBROT:2025:10848
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- W.J.J. Wetzels
- G.A. Bouter - Rijksen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielprocedure wegens gebrek aan spoedeisendheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekster, die een asielprocedure aanhangig heeft, verzocht om een voorlopige voorziening omdat haar gemeentelijke opvang zou worden beëindigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen sprake was van spoedeisendheid. Verzoekster had eerder geen voorlopige voorziening aangevraagd omdat zij op dat moment nog gemeentelijke opvang had en kon werken. Echter, na een aanzegging van de gemeente Dordrecht dat zij uiterlijk 2 oktober 2025 de opvang moest verlaten, stelde verzoekster dat zij gescheiden zou worden van haar partner en haar recht om te werken zou verliezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekster geen spoedeisend belang had, omdat zij aanspraak kon maken op opvang in het kader van haar asielprocedure en niet op straat zou hoeven verblijven. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat verzoekster niet had aangetoond dat haar situatie acuut en nijpend was. De uitspraak werd gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:83 van de Algemene wet bestuursrecht, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.