ECLI:NL:RBROT:2025:10812

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
FT RK 24-243
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling wegens tekortkomingen in verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 4 september 2025 uitspraak gedaan over de tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling van een schuldenaar. De schuldenaar heeft meerdere tekortkomingen laten ontstaan in zijn verplichtingen, waaronder de informatieverplichting, inspanningsverplichting, de verplichting om geen nieuwe schulden te maken en de afdrachtverplichting. De bewindvoerder heeft op 13 januari 2025 verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, wat door de rechter-commissaris op 8 april 2025 is goedgekeurd. De schuldenaar is echter niet verschenen op de zittingen van 23 juni en 28 augustus 2025, zonder bericht van verhindering.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de schuldenaar niet heeft voldaan aan zijn verplichtingen, waaronder het niet verstrekken van informatie aan de bewindvoerder en het ontstaan van nieuwe schulden. De rechtbank oordeelt dat de schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen en dat er onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat deze tekortkomingen niet aan hem te verwijten zijn. De rechtbank heeft de schuldsaneringsregeling daarom beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en d van de Faillissementswet. Tevens is het salaris van de bewindvoerder vastgesteld op maximaal € 5.172,-, aangezien er geen baten beschikbaar zijn om vorderingen te voldoen.

De uitspraak is openbaar gedaan en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen acht dagen na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
tussentijdse beëindiging
insolventienummer: [nummer]
uitspraakdatum: 4 september 2025
Bij vonnis van deze rechtbank van 13 juni 2024 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken ten aanzien van:
[schuldenaar] ,
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
schuldenaar,
bewindvoerder: mr. P.A. Loeff.

1.De procedure

De bewindvoerder heeft de rechter-commissaris op 13 januari 2025 verzocht de schuldsaneringsregeling voor tussentijdse beëindiging voor te dragen. De rechter-commissaris heeft op 8 april 2025 met dit verzoek ingestemd.
In de oproepbrief van 11 april 2025 is de behandeling van de voordracht tot tussentijdse beëindiging bepaald op 22 mei 2025. Wegens onvoorziene omstandigheden aan de zijde van de rechtbank is de behandeling van de voordracht tot tussentijdse beëindiging op 22 mei 2025 komen te vervallen.
In de oproepbrief van 15 mei 2025 is de behandeling van de voordracht tot tussentijdse beëindiging bepaald op 23 juni 2025.
Ter zitting van 23 juni 2025 is alleen de bewindvoerder verschenen. Schuldenaar is – zonder bericht van verhindering – niet ter zitting verschenen.
In de oproepbrief van 25 juni 2025 is de behandeling van de voordracht tot tussentijdse beëindiging bepaald op 28 augustus 2025. In de oproepbrief van 25 juni 2025 is vermeld dat, wanneer schuldenaar opnieuw niet ter zitting zal verschijnen, hij er rekening mee dient te houden dat de rechtbank de schuldsaneringsregeling tussentijds zal beëindigen.
Ter zitting van 28 augustus 2025 is de behandeling van de voordracht tot tussentijdse beëindiging bepaald op 28 augustus 2025.
Ter zitting van 28 augustus 2025 is alleen de bewindvoerder verschenen. Schuldenaar is – zonder bericht van verhindering – voor de tweede keer niet ter zitting verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De standpunten

Bewindvoerder
( i)
Informatieverplichting
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van de informatieverplichting. De bewindvoerder heeft tot heden geen stukken ontvangen van schuldenaar. Schuldenaar reageert geheel niet op post van de bewindvoerder.
( ii) Inspanningsverplichting
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in de nakoming van de inspanningsverplichting. De werkgever die bij de bewindvoerder bekend was, heeft de bewindvoerder bericht dat schuldenaar daar niet in dienst is of in dienst is geweest. Derhalve is thans voor de bewindvoerder onbekend of schuldenaar werkt en daarmee voldoet aan de voor hem gelden inspanningsverplichting.
( iii) Nieuwe schulden
Schuldenaar heeft een tekortkoming laten ontstaan in zijn verplichting om geen nieuwe schulden te maken. Het is de bewindvoerder gebleken dat schuldenaar drie nieuwe schulden heeft laten ontstaan. Er is (1) een nieuwe schuld van € 119,- ontstaan bij het CJIB. Ook is (2) een nieuwe schuld ontstaan van € 1.173,76 bij GGN Mastering Credit B.V.. Daarnaast is een nieuwe schuld ontstaan van € 493,80 aan de Gemeente Nissewaard. In totaal is er sprake van een bedrag van € 1.786,53 aan nieuwe schulden.
( iv) Afdrachtverplichting
Schuldenaar heeft een tekortkoming in de nakoming laten ontstaan van de afdrachtverplichting. Schuldenaar heeft zijn inkomen, boven het vrij te laten bedrag, niet volledig aan de boedel afgedragen. Er is sprake van een (geschatte) boedelachterstand van
€ 11.853,26.
De bewindvoerder heeft zich op het standpunt gesteld dat schuldenaar zijn verplichtingen uit de wettelijke schuldsaneringsregeling niet naar behoren nakomt. De bewindvoerder handhaaft het verzoek de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen.
Schuldenaar
Schuldenaar heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt schriftelijk, dan wel ter zitting toe te lichten.

3.De beoordeling

De schuldsaneringsregeling biedt een schuldenaar in een problematische schuldensituatie de mogelijkheid om na achttien maanden een schone lei te verkrijgen. Dit betekent in de voorliggende regeling dat een groot deel van de schuld van € 78.992,95 niet langer opeisbaar is. Tegenover dit perspectief staat een aantal niet lichtvaardig op te vatten verplichtingen. Zo dient de schuldenaar gedurende de toepassing van de regeling onder meer de bewindvoerder gevraagd en ongevraagd te informeren, zijn inkomen boven het vrij te laten bedrag af te dragen aan de boedelrekening en zich aantoonbaar tot het uiterste in te spannen om een fulltime dienstbetrekking te verkrijgen. Hiernaast mogen tijdens de toepassing van de schuldsaneringsregeling geen bovenmatige nieuwe schulden ontstaan. Van de schuldenaar wordt een actieve houding verwacht bij het naleven van voornoemde verplichtingen. De rechtbank oordeelt dat schuldenaar toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de verplichtingen en overweegt daartoe als volgt.
Schuldenaar heeft tekortkomingen laten ontstaan in (i) de informatieverplichting, (ii) de inspanningsverplichting, (iii) zijn verplichting om geen nieuwe schulden te laten ontstaan en (iv) de afdrachtverplichting. Schuldenaar heeft meermaals geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid zijn standpunt kenbaar te maken. Ook heeft schuldenaar meermaals geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid de tekortkomingen te herstellen. De rechtbank vindt het – in ieder geval – niet van een saneringsgezinde houding dat schuldenaar twee maal (namelijk op 23 juni 2025 en 28 augustus 2025) op de mondelinge behandeling van het verzoek voordracht tussentijdse beeindiging is verschenen. De rechtbank neemt het standpunt van de bewindvoerder over. De rechtbank zal de schuldsaneringsregeling tussentijds beëindigen.
Dat bovengenoemde tekortkomingen schuldenaar niet te verwijten zijn, is onvoldoende aannemelijk geworden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat schuldenaar, in elk geval na de waarschuwingsbrief van de rechter-commissaris van 15 oktober 2024 en het verhoor door de rechter-commissaris op 26 november 2024, van de verplichtingen van de schuldsaneringsregeling goed op de hoogte moet zijn geweest.
De toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden beëindigd op grond van artikel 350, derde lid, onder c en onder d, Faillissementswet (hierna: Fw).
De rechtbank zal het salaris van de bewindvoerder en de door deze gemaakte kosten vaststellen.
De rechtbank stelt vast dat er geen baten beschikbaar zijn om daaruit vorderingen geheel of gedeeltelijk te voldoen. Er is daarom geen sprake van een faillissement van rechtswege zodra deze uitspraak in kracht van gewijsde gaat.

4.De beslissing

De rechtbank:
- beëindigt de toepassing van de schuldsaneringsregeling;
- stelt het salaris van de bewindvoerder, één en ander inclusief onkosten en omzetbelasting, vast op het aanwezig actief tot een bedrag van maximaal € 5.172,-.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 4 september 2025. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.