Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 september 2025 in de zaak tussen
[betrokkene](betrokkene), uit Rotterdam,
Rechtbank Rotterdam
Op 11 september 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster, in haar hoedanigheid als bewindvoerster over de goederen van betrokkene, het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft verzocht om een proceskostenveroordeling. Dit verzoek volgde op de intrekking van een eerder ingediend beroep tegen een besluit van het college van 25 maart 2025, dat op 14 mei 2025 door het college is ingetrokken, omdat betrokkene alsnog een bijstandsuitkering is toegekend met terugwerkende kracht vanaf 17 september 2024. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld om te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft aangegeven bereid te zijn de kosten te vergoeden.
De rechtbank heeft zonder zitting uitspraak gedaan en het verzoek om proceskostenveroordeling toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het college geheel aan verzoekster is tegemoetgekomen door de bijstandsuitkering toe te kennen, waardoor de proceskostenveroordeling gerechtvaardigd was. Verzoekster heeft recht op een vergoeding van € 907,- voor de gemaakte proceskosten, aangezien de gemachtigde van verzoekster een beroepschrift heeft ingediend. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoekster betaalde griffierecht van € 53,- te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.