ECLI:NL:RBROT:2025:10798

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
25/5644 en 25/6284
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van verzoeken om voorlopige voorzieningen met betrekking tot handhaving en verkeersbesluit op het Kruisplein in Rotterdam

Op 11 september 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in twee verzoeken om voorlopige voorzieningen, ingediend door een verzoeker met betrekking tot het Kruisplein in Rotterdam. Het eerste verzoek betrof een handhavingsverzoek over werkzaamheden die in het verleden hebben plaatsgevonden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker geen spoedeisend belang meer had, aangezien de werkzaamheden inmiddels waren afgerond. Het tweede verzoek had betrekking op een verkeersbesluit dat volgens de verzoeker leidde tot een sluiproute voor gemotoriseerd verkeer. De voorzieningenrechter concludeerde dat het college bereid was om een rijbaanscheiding terug te plaatsen en dat handhaving van de verkeersregels een adequate oplossing bood. Daarom werden beide verzoeken afgewezen.

De verzoeker had op 22 juli 2025 een handhavingsverzoek ingediend, maar de voorzieningenrechter stelde vast dat dit verzoek betrekking had op een afgesloten periode. Het verkeersbesluit, dat op 7 augustus 2025 was genomen, leidde tot tijdelijke verkeersmaatregelen, waartegen de verzoeker bezwaar had gemaakt. Tijdens de zitting op 8 september 2025 werd duidelijk dat de verzoeker belanghebbende was, maar dat de voorlopige voorzieningprocedure niet bedoeld was om de gehele gang van zaken rond het verkeersbesluit te beoordelen. De voorzieningenrechter benadrukte dat er geen spoedeisend belang was voor het handhavingsverzoek en dat de verkeersmaatregelen niet onterecht waren. De verzoeken werden uiteindelijk afgewezen, en de voorzieningenrechter gaf aan dat er geen aanleiding was voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 25/5644 en 25/6284

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 september 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

(gemachtigde in de zaak ROT 25/5644: [persoon A]
en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

(gemachtigde: mr. C.W. de Jong).

Samenvatting

Verzoeker heeft twee verzoeken om een voorlopige voorziening ingediend. Eén verzoek gaat over een handhavingsverzoek met betrekking tot werkzaamheden op het Kruisplein over een afgesloten periode uit het verleden. De voorzieningenrechter vindt dat verzoeker bij dit verzoek geen spoedeisend belang meer heeft. Het andere verzoek gaat over een verkeersbesluit ten aanzien van het Kruisplein. Volgens verzoeker heeft het verkeersbesluit tot gevolg dat gemotoriseerd verkeer een sluiproute neemt. De sluiproute wordt enerzijds veroorzaakt door een weggehaalde rijbaanscheiding en anderzijds doordat het verkeer zich niet houdt aan een verplichte rijrichting. Het college is bereid om de rijbaanscheiding terug te plaatsen. De verkeersovertredingen kunnen aangepakt worden via handhaving. De voorzieningenrechter ziet daarom geen aanleiding om het verkeersbesluit (gedeeltelijk) te schorsen. De verzoeken worden afgewezen.

Procesverloop

1. Verzoeker heeft op 22 juli 2025 een handhavingsverzoek ingediend bij het college in verband met aangekondigde werkzaamheden op het Kruisplein per 23 juli 2025. Hij heeft bezwaar gemaakt tegen het uitblijven van een besluit op dit handhavingsverzoek. Ook heeft hij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer ROT 25/5644. Verzoeker heeft zich in deze zaak laten bijstaan door zijn gemachtigde [persoon A] .
2. Met het verkeersbesluit van 7 augustus 2025 heeft het college diverse (grotendeels) tijdelijke verkeersmaatregelen ingesteld ten aanzien van het Kruisplein in Rotterdam. Dit besluit is op 11 augustus 2025 gepubliceerd. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen. Dit verzoek is bij de rechtbank geregistreerd onder zaaknummer ROT 25/6284.
3. Het college heeft op de verzoeken gereageerd met een verweerschrift.
4. Verzoeker heeft in de aanloop naar de zitting met grote regelmaat aanvullende stukken ingediend. Alle stukken die na vrijdag 5 september 2025 om 17:00 uur bij de rechtbank zijn binnengekomen, worden door de voorzieningenrechter niet meegenomen in haar beoordeling, wegens strijd met de goede procesorde. De voorzieningenrechter heeft deze beslissing op de zitting al aan partijen meegedeeld.
5. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 8 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, de gemachtigde van verzoeker, de gemachtigde van het college, [persoon B] , [persoon C] , [persoon D] , [persoon E] en [persoon F] (allen namens het college).

Beoordeling door de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af
6. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak de verzoeken af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Handhavingsverzoek
7. Verzoeker heeft het verzoek om een voorlopige voorziening ingediend in het kader van zijn bezwaar tegen het uitblijven van een beslissing op zijn handhavingsverzoek. Bij brief van 24 juli 2025 heeft de rechtbank verzoeker er onder meer op gewezen dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit geen bezwaar kan worden gemaakt bij het bestuursorgaan, maar een beroep niet tijdig beslissen kan worden ingediend bij de rechtbank (zodra aan bepaalde voorwaarden is voldaan). De voorzieningenrechter laat in deze uitspraak in het midden wat de juridische gevolgen moeten zijn van de omstandigheid dat verzoeker niet de juiste procedure heeft gevolgd, gelet op wat zij hierna onder 8 overweegt.
8. Verzoeker heeft het handhavingsverzoek ingediend in verband met werkzaamheden op het Kruisplein in de periode van 23 tot 30 juli 2025. Dit betreft inmiddels een afgesloten periode in het verleden. De voorzieningenrechter kan daarom geen voorlopige voorziening meer treffen. Verzoeker heeft tijdens de zitting aangevoerd dat hij nog een belang heeft bij een beoordeling van het handhavingsverzoek, omdat het college volgens hem verkeerd heeft gehandeld. De voorzieningenrechter overweegt dat hiervoor de gebruikelijke procedures van bezwaar en beroep openstaan. De procedure van een voorlopige voorziening is hier niet voor bedoeld, omdat het in deze procedure alleen kan gaan om de vraag of er een voorziening moet worden getroffen naar de toekomst toe. En dat is in deze zaak niet meer aan de orde, omdat de werkzaamheden inmiddels zijn afgerond. Het verzoek om een voorlopige voorziening zal daarom worden afgewezen wegens het ontbreken van een spoedeisend belang.
Verkeersbesluit
9. Verzoeker heeft ten aanzien van het verkeersbesluit veel gronden aangevoerd over onder meer het mandaat, het voortraject en de inspraak. De voorlopige voorzieningprocedure is echter niet bedoeld om de hele gang van zaken rond het verkeersbesluit te beoordelen. Daarvoor gelden de gebruikelijke procedures van bezwaar en beroep. Bij een verzoek om een voorlopige voorziening gaat het om de vraag of er sprake is van een zodanige spoedeisende situatie dat er direct maatregelen getroffen zouden moeten worden. Tijdens de zitting is daarom aan verzoeker gevraagd waar voor hem het pijnpunt zit ten aanzien van de verkeersmaatregelen bij het Kruisplein. Volgens verzoeker gaat het hem met name om het afsluiten van de doorsteek via het Kruisplein in de west-oostrichting voor gemotoriseerd verkeer (van de West-Kruiskade naar de Mauritsweg). Gemotoriseerd verkeer dat in noordelijke richting wil rijden (richting het Weena) slaat daardoor op de West-Kruiskade linksaf de Batavierenstraat in, of maakt aan het einde van de West-Kruiskade een bocht naar links terug de West-Kruiskade op, om vervolgens rechtsaf de Batavierenstraat in te slaan. Volgens verzoeker brengt dit veel overlast mee voor (onder meer) de bewoners van de Batavierenstraat.
Is verzoeker belanghebbende bij het verkeersbesluit?
10. In het bestuursrecht kan niet iedereen zomaar bezwaar of beroep instellen tegen een besluit. Verzoeker moet een belang hebben om op te komen tegen het verkeersbesluit. Volgens verzoeker is een feitelijk gevolg van dit besluit dat er meer gemotoriseerd verkeer door de Batavierenstraat rijdt. Verzoeker woont in deze straat. De voorzieningenrechter vindt daarom dat verzoeker belanghebbend is bij het verkeersbesluit.
Is er een spoedeisend belang?
11. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
12. Verzoeker voert aan dat de Batavierenstraat een smalle woonstraat is en ongeschikt is voor doorgaand verkeer. Door het afsluiten van de west-oostrichting op het Kruisplein, komt er nu meer gemotoriseerd verkeer door de straat. Dit levert volgens verzoeker onder andere geluidsoverlast en trillingen van de woning op. De voorzieningenrechter ziet hierin een voldoende spoedeisend belang voor een inhoudelijke beoordeling van het verzoek.
Waarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek af?
13. Verzoeker heeft twee oorzaken genoemd van het extra verkeer door de Batavierenstraat: (1) verkeer dat vanaf de West-Kruiskade linksaf de Batavierenstraat inslaat, en (2) verkeer dat aan het einde van de West-Kruiskade een bocht naar links maakt, terug de West-Kruiskade inrijdt en vervolgens rechtsaf de Batavierenstraat inslaat. Verzoeker wil dat de west-oostrichting op het Kruisplein weer wordt opengesteld voor gemotoriseerd verkeer, zodat de Batavierenstraat niet langer als sluiproute wordt gebruikt door mensen die naar het noorden (richting het Weena) willen rijden.
14. Partijen hebben tijdens de zitting verklaard dat er in het verleden een rijbaanscheiding was op de West-Kruiskade, waardoor het verkeer niet linksaf de Batavierenstraat in kon slaan. Deze rijbaanscheiding is er nu niet meer. Volgens het college is de rijbaanscheiding niet door het college weggehaald, maar door de RET. Ook is het volgens het college niet de bedoeling dat men vanaf de West-Kruiskade zuidzijde kan doorsteken naar de Batavierenstraat. Dit staat echter los van het verkeersbesluit. Het college heeft verklaard dat de rijbaanscheiding binnen enkele weken tot een maand teruggeplaatst kan worden. Hiermee zal een deel van het probleem dus opgelost worden.
15. Het college heeft verder verklaard dat er (zoals ook opgenomen in het verkeersbesluit) aan het einde van de West-Kruiskade (bij het Kruisplein) een bord staat met een verplichte rijrichting, rechtsaf de Westersingel op. Het is dus niet toegestaan dat gemotoriseerd verkeer een bocht naar links maakt, terug de West-Kruiskade op. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen. Dit betekent dat er sprake is van een verkeersovertreding als gemotoriseerd verkeer aan het eind van de West-Kruiskade een bocht naar links maakt. De voorzieningenrechter vindt dat handhaving de geëigende weg is om dit probleem aan te pakken. Er bestaat daarom geen aanleiding om het college op te dragen om het west-oostverkeer op het Kruisplein weer toe te staan.
Verzoeker heeft verder nog aangevoerd dat op termijn de Westersingel ook afgesloten gaat worden zodat hij verwacht dat het aantal auto’s dat aan het einde van de West-Kruiskade een bocht naar links maakt en via de West-Kruiskade de Batavierenstraat inslaat, zal toenemen. Volgens het college zal die afsluiting naar verwachting pas plaatsvinden in de zomer van 2026. Van een afsluiting van de Westersingel is op korte termijn dus nog geen sprake, zodat de voorzieningenrechter hier in haar beoordeling geen rekening mee houdt.
16. Verzoeker heeft ook gronden aangevoerd tegen de aanleg van een keerlus. De aanleg van deze keerlus is echter tot nader order uitgesteld. Dit betekent dat er ten aanzien van de aanleg van een keerlus geen sprake is van een spoedeisend belang. Op de vraag of met het verkeersbesluit wordt voorzien in (de voorbereiding van) de aanleg van de keerlus, gaat de voorzieningenrechter dan ook niet in.

Conclusie en gevolgen

17. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af. Dat betekent dat het verkeersbesluit van kracht blijft. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van E.C. Petrusma, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 11 september 2025.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.