Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 18 juni 2024, met producties;
- de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 15 januari 2025 uitspraak gedaan over de verdeling van een gezamenlijke woning na echtscheiding. De vrouw, eiseres in conventie, vorderde dat de man, gedaagde in conventie, zou meewerken aan de verkoop van de woning. In een eerdere beschikking van 14 december 2023 was de woning aan de man toebedeeld, onder de voorwaarde dat hij deze kon financieren. De man heeft echter niet binnen de gestelde termijn van vier maanden de financiering kunnen regelen, wat leidde tot de vordering van de vrouw. De rechtbank oordeelde dat de man geen beroep kon doen op artikel 3:178 lid 3 BW, omdat hij deze vordering eerder had moeten indienen bij de rechter die de verdeling had behandeld. De rechtbank heeft de man veroordeeld om mee te werken aan de verkoop van de woning en heeft verschillende voorwaarden aan deze medewerking verbonden, waaronder het toestaan van bezichtigingen door potentiële kopers. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, gezien de ex-echtgenotenstatus van de partijen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de vrouw het vonnis kan afdwingen, zelfs als de man in hoger beroep gaat.