ECLI:NL:RBROT:2025:10719

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
ROT 25/6671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening sluiting woning op grond van de Opiumwet

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 september 2025 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, eigenaar en hoofdbewoner van een woning, was het niet eens met het besluit van de burgemeester van Nissewaard om zijn woning met spoed te sluiten voor de duur van drie maanden op basis van de Opiumwet. De burgemeester had deze maatregel genomen na het aantreffen van aanzienlijke hoeveelheden soft- en harddrugs, een hennepkwekerij, chemicaliën voor de vervaardiging van synthetische drugs, en wapens in de woning. Verzoeker wilde met zijn verzoek bereiken dat hij tot de beslissing op zijn bezwaar in zijn woning mocht verblijven. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, waarbij hij oordeelde dat de burgemeester de belangen bij sluiting van de woning zwaarder mocht wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning. De voorzieningenrechter concludeerde dat er sprake was van een spoedeisende situatie en dat de sluiting noodzakelijk was ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat. De gevolgen van de sluiting voor verzoeker, die als kwetsbaar werd beschouwd, werden wel meegewogen, maar niet voldoende om de sluiting onterecht te achten. De voorzieningenrechter benadrukte dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten op basis van artikel 13b van de Opiumwet, gezien de ernst van de situatie en de risico's voor de omgeving.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/6671

uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 september 2025 in de zaak tussen

[naam verzoeker] , uit [plaats] , verzoeker

en

de burgemeester van Nissewaard, de burgemeester

(gemachtigde: [persoon A] ).

Samenvatting

Verzoeker is het niet eens met het besluit van de burgemeester om zijn woning met spoed te sluiten voor de duur van drie maanden op grond van de Opiumwet. Verzoeker wil met zijn verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij tot de beslissing op het bezwaar in zijn woning mag verblijven. De voorzieningenrechter wijst zijn verzoek af. Uit de bestuurlijke rapportages van de politie volgt dat er in de woning handelshoeveelheden van softdrugs (waaronder een in werking zijnde hennepkwekerij) en van verschillende soorten harddrugs zijn aangetroffen en dat er goederen en chemicaliën zijn aangetroffen voor de vervaardiging van synthetische drugs. Ook zijn er een vuurwapen en stroomstootwapen in de woning aangetroffen en was er loop op de woning. Verzoeker is een kwetsbaar persoon en de gevolgen van de sluiting zijn voor hem groot. Gelet op de ernst van de situatie heeft de burgemeester echter de belangen bij sluiting van de woning voor de duur van drie maanden zwaarder mogen wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning.

Procesverloop

1.1.
Met het bestreden besluit van 31 juli 2025 heeft de burgemeester de woning van verzoeker aan de [adres] te [plaats] (de woning) per 25 juli 2025 met spoed gesloten voor de duur van drie maanden
.Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De burgemeester heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 5 september 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoeker, bijgestaan door [persoon B] (hulpverlener) en [persoon C] (vriend) en de gemachtigde van de burgemeester, bijgestaan door [persoon D] .

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat het in deze zaak om?
2.1.
Verzoeker is eigenaar en hoofdbewoner van de woning. Daarnaast woont er in de woning een persoon die niet op het adres staat ingeschreven in de basisregistratie personen.
2.2.
Op 19 juli 2025 kreeg de politie Nissewaard een melding binnen via Meld Misdaad Anoniem dat er vanuit de woning drugs worden verhandeld en dat gebruikers voor hun bestelling kunnen bellen naar een telefoonnummer dat volgens de politie aan verzoeker kan worden gekoppeld. Uit observaties van de politie op 23 juli 2025 bleek dat er een kortstondig bezoek was in de woning. Op 24 juli 2025 zag de politie een bekende harddruggebruiker de woning binnengaan en na circa 15 minuten naar buiten komen. Deze man bleek na controle harddrugs bij zich te hebben. Vervolgens is de politie de woning binnengetreden en werden twee personen aangetroffen. Bij één van de personen in de woning werd een ponypack aangetroffen met daarin wit poeder. Deze persoon verklaarde dat dit cocaïne was en dat hij dat zojuist binnen in de woning had gekocht. De uiterlijke kenmerken van deze ponypack kwamen overeen met de nog niet gevouwen en gevulde ponypacks die op het aanrecht in de woning lagen. Op het aanrecht lagen ook voorverpakte gripzakjes en ponypacks met vermoedelijk harddrugs. In een slaapkamer werd een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen met 16 hennepstekjes. In een andere slaapkamer werden een ketel, laboratoriumglaswerk en chemicaliën aangetroffen die gebruikt kunnen worden voor het vervaardigen van synthetische drugs, vermoedelijk amfetamine.
Daarnaast werden in de woning onder meer aangetroffen:
- 81,8 gram bruto witte vlokken, 9,3 gram bruto witte pasta en 3,8 gram bruto witte pasta, 11,9 gram bruto bruin poeder allen indicatief getest op amfetamine;
- 0,5 gram bruto wit poeder, 0,5 gram bruto wit kristal en 7,5 gram bruto wit poeder, allen indicatief getest op cocaïne (HCI/base);
- 20 roze pillen, 7 blauwe pillen in de vorm van een uil, 83 blauwe vierkante pillen en 14 gram bruto brokken, allen indicatief getest op MDMA;
- 10 gram bruto wit kristal, indicatief getest op 2MMC;
- 37,8 gram bruto, indicatief getest op hash;
- 7,9 gram bruto henneptoppen en 69,5 gram hennepgruis.
Ook zijn in de woning een revolver inclusief doosje munitie en een zelf gefabriceerd stroomstootwapen aangetroffen (wat valt onder de Wet wapen en munitie), een flipper (signaalonderschepper) en in de tuin een gestolen elektrische fiets. In de gehele woning, werden verder verpakkingsmateriaal voor verdovende middelen, spuiten en naalden, aangetroffen. Ook werden een gelaatsmasker en beschermende handschoenen aangetroffen.
2.3.
De bevindingen van het onderzoek zijn neergelegd in de voorlopige bestuurlijke rapportage van 26 juli 2025 en een bestuurlijke rapportage van 3 augustus 2025.
3. Naar aanleiding van deze bevindingen heeft de burgemeester de woning van verzoeker met spoed gesloten per 25 juli 2025 voor de duur van drie maanden. Verzoeker is het niet eens met dit besluit. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zijn woning open gaat tot de beslissing op het bezwaar.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
4. De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Heeft verzoeker een spoedeisend belang?
5.1.
Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er voldoende spoedeisend belang is om de zaak inhoudelijk te kunnen beoordelen.
5.2.
De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, heeft verzoeker immers gedurende drie maanden geen toegang tot zijn woning. De voorzieningenrechter zal het verzoek daarom inhoudelijk beoordelen.
Wat is het beoordelingskader?
6.1.
Op grond van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is de burgemeester bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang indien in woningen softdrugs en/of harddrugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn.
6.2.
De bevoegdheid is nader uitgewerkt in de Beleidsregels artikel 13b Opiumwet Nissewaard 2019 (de beleidsregels). Hieruit volgt onder meer dat bij het aantreffen van meer dan 5 gram harddrugs en van meer dan 50 gram softdrugs in een woning in beginsel wordt overgegaan tot sluiting van die woning voor de duur van drie maanden.
Was de burgemeester bevoegd om de woning te sluiten?
7. Niet in geschil is dat in de woning handelshoeveelheden softdrugs en harddrugs zijn aangetroffen. De drugs kunnen in beginsel bestemd worden geacht voor de verkoop, aflevering of verstrekking. De burgemeester was daarom op grond van artikel 13b van de Opiumwet bevoegd om de woning te sluiten.
Was er noodzaak om de woning te sluiten?
8.1.
Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding dient vervolgens te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
8.2.
Verzoeker voert aan dat er geen noodzaak was om de woning te sluiten omdat ook had kunnen worden volstaan met een minder ingrijpend middel, bijvoorbeeld een waarschuwing of last onder dwangsom.
8.3.1.
In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet is in algemene zin vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot sluiting van een woning dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Dit moet worden beschouwd als een uitgangspunt waarvan in ernstige gevallen kan worden afgeweken.
8.3.2.
De voorzieningenrechter staat dus voor de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Uit rechtspraak blijkt dat verschillende factoren een rol kunnen spelen bij de vraag of er sprake is van een ernstig geval. Zo is de noodzaak tot sluiting groter als er een handelshoeveelheid harddrugs is aangetroffen, de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld en de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Feitelijke handel in of vanuit de woning kan worden aangenomen op grond van politiewaarnemingen, meldingen en verklaringen of het in de woning aantreffen van attributen die te relateren zijn aan drugshandel, zoals een weegschaal, verpakkingsmateriaal, een grote hoeveelheid contant geld en wapens.
8.3.3.
De voorzieningenrechter is het met de burgemeester eens dat hier sprake is van een ernstig geval. Uit de bestuurlijke rapportages blijkt dat er een anonieme melding was gedaan dat er vanuit de woning wordt gedeald in drugs waarbij drugs besteld kunnen worden via telefoonnummer dat aan verzoeker kan worden gekoppeld, dat er loop is op de woning, dat er in de woning verschillende soorten harddrugs en softdrugs (waaronder een in werking zijnde hennepkwekerij) zijn aangetroffen en goederen en chemicaliën om synthetische drugs te produceren, dat er in de hele woning verpakkingsmaterialen voor verdovende middelen zijn aangetroffen en dat er een revolver inclusief munitie en een zelf gefabriceerd stroomstootwapen aanwezig waren in de woning. Gelet op de rol die de woning speelt in de keten van drugshandel, heeft de burgemeester zich voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de woning een risico vormt voor de veiligheid en leefbaarheid van de omgeving. Daarnaast heeft de burgemeester gemotiveerd dat de woning in een veiligheidsrisicogebied en dus een kwetsbare omgeving ligt. Een zichtbare sluiting van de woning is een signaal voor drugscriminelen en buurtbewoners dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit, wat bijdraagt aan het gevoel van veiligheid. Dit alles maakt dat de voorzieningenrechter van oordeel is dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig heeft mogen achten en dat hij niet gehouden was om met een minder ingrijpend middel te volstaan.
Is de sluiting evenwichtig?
9.1.
Als de burgemeester zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van het pand noodzakelijk is, dient hij zich ervan te vergewissen dat de sluiting evenwichtig is. De nadelige gevolgen van de sluiting moeten worden afgewogen tegen de omstandigheden die ertoe hebben geleid dat de burgemeester een sluiting noodzakelijk mocht vinden.
9.2.
Verzoeker voert aan dat de sluiting niet evenwichtig is. Verzoeker is psychisch en lichamelijk ernstig kwetsbaar. De sluiting leidt tot crisisopname en ernstige verslechtering van zijn gezondheid. Volgens verzoeker is de gemeente hiermee bekend. Daarnaast heeft verzoeker een bijzondere binding met de woning. De woning is onmisbaar voor verzoekers psychische stabiliteit en lichamelijke gezondheid. Ook moet verzoeker zijn woning aanpassen voor zijn herstel na een medische ingreep. Het bestreden besluit miskent volgens verzoeker bovendien het uitgangspunt in het Integrale Veiligheidsplan 2023-2026 waarin proportionaliteit en bescherming van kwetsbare bewoners wordt benadrukt.
9.3.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een sluiting met veel nadelige gevolgen niet per definitie onevenwichtig is. Inherent aan een sluiting van een woning is dat de bewoner de woning moet verlaten. Dit is op zichzelf dan ook geen bijzondere omstandigheid.
9.3.2.
Uit de door verzoeker overgelegde stukken volgt dat verzoeker een kwetsbaar persoon is met psychische en medische problematiek en dat hij gebaat is bij structuur en een veilige omgeving. Uit deze stukken volgt niet dat verzoeker om medische redenen gebonden is aan specifiek deze woning. De voorzieningenrechter begrijpt echter wel dat de gevolgen van de sluiting voor verzoeker heel groot zijn.
9.3.3.
Aan de andere kant is sprake van een zeer ernstige situatie gelet op de aangetroffen handelshoeveelheden softdrugs en harddrugs, de chemicaliën en goederen ter vervaardiging van synthetische drugs, de aanwezigheid van een vuurwapen en de loop op de woning. Het is aannemelijk dat verzoekers woning in de wijk bekend staat als een woning waar wordt gedeald. Verzoeker kan een verwijt worden gemaakt van de ontstane situatie nu hij als hoofdbewoner verantwoordelijk is voor wat er in zijn woning gebeurt en dus ook voor het feit dat er vanuit zijn woning werd gedeald. Daarbij komt dat verzoeker ter zitting heeft toegelicht dat hij drugs gebruikt en dat ook andere (aan drugshandel gerelateerde) personen dan hijzelf op dit moment een sleutel van de woning hebben. Verzoeker heeft ter zitting toegelicht dat hij voornemens is om (aan drugshandel gerelateerde) personen niet meer toe te laten tot zijn woning en om zijn sloten te vervangen, maar dat biedt geen garantie ter voorkoming van herhaling.
9.3.4.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester de belangen bij sluiting van de woning voor de duur van drie maanden zwaarder heeft mogen wegen dan de belangen van verzoeker bij het voortgezet gebruik van de woning. Daarbij acht de voorzieningenrechter ook van belang dat verzoeker op dit moment bij een vriend slaapt die hem steunt en dat hij na de sluitingsperiode, over ongeveer zeven weken vanaf nu, (in beginsel) kan terugkeren naar zijn eigen woning. Verzoeker heeft nog geen concrete datum voor zijn operatie zodat de voorzieningenrechter daar op dit moment ook geen aanleiding in ziet voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Spoedeisende bestuursdwang/ schending hoorplicht
10.1.
Verzoeker voert aan dat hij in de gelegenheid had moeten worden gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen voordat de woning zou worden gesloten. De situatie was volgens verzoeker niet zodanig spoedeisend dat de woning direct (met spoed) gesloten mocht worden.
10.2.
De burgemeester kan in spoedeisende gevallen besluiten om een woning per direct te sluiten (spoedsluiting). [1] Als de situatie zo spoedeisend is dat een besluit niet kan worden afgewacht, kan het besluit tot spoedsluiting zo spoedig mogelijk achteraf bekend worden gemaakt. [2] De burgemeester heeft de spoedsluiting van de woning per 25 juli 2025 op 31 juli 2025 op schrift gesteld. De stelling van verzoeker dat de woning niet met spoed gesloten mocht worden, volgt de voorzieningenrechter niet. Gelet op de beschrijving onder 2.2 van wat in de woning is aangetroffen (grote hoeveelheid soft- en harddrugs, waaronder een hennepkwekerij, chemicaliën en het vuurwapen) en de door de politie geconstateerde loop op de woning, mocht de burgemeester in redelijkheid uitgaan van een spoedeisende situatie.
10.3.
Verzoeker is voorafgaand aan de sluiting niet in de gelegenheid gesteld om zijn zienswijze naar voren te brengen. Uit de stukken en de toelichting van partijen ter zitting volgt dat er na de spoedsluiting en na het op schrift stellen van de spoedsluiting contact is geweest tussen verzoeker en de burgemeester in verband met de opvang van verzoekers honden en in verband met tijdelijke openstellingen van de woning om verzoeker in de gelegenheid te stellen bepaalde persoonlijke eigendommen uit de woning te halen. Voor zover verzoeker ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze te geven, ziet de voorzieningenrechter hierin geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening omdat dit gebrek kan worden hersteld in de bezwaarprocedure en verzoeker in het kader van deze voorzieningenprocedure in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen.

Conclusie en gevolgen

11. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat de burgemeester de woning mag sluiten. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E. Lunenberg, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.I. van der Hoek, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2025.
De griffier is verhinderd deze
uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Dit volgt uit artikel 5:31, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.
2.Dit volgt uit artikel 5:31, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht.