Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[verweerder],
1.Het procesverloop
2.De zaak in het kort
3.Feitelijke achtergronden
4.Het verzoek en het voorwaardelijk tegenverzoek
(1) voor recht te verklaren dat [verweerder] aansprakelijk is voor het aan [verzoekster] op 31 december 2021 overkomen ongeval en de daaruit voortvloeiende schade die [verzoekster] heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van dat ongeval, te vermeerderen met wettelijke rente,
(3) de kosten van het deelgeschil te begroten volgens opgaaf van de advocaat, en (4) [verweerder] en Allianz, uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder de advocaatkosten en het griffiegeld en de kosten van de geraadpleegde deskundigen.
5.Beoordeling
nietachterwaarts zou zijn gevallen. Van [verweerder] had mogen verwacht dat hij
op die wijzevoorzichtig zou hebben opgetrokken en uit de verklaring van [verweerder] blijkt naar het oordeel voldoende dat hij in zoverre rekening heeft gehouden met de zwakkere fysieke conditie van [verzoekster] op dat moment waardoor zij niet de kracht had die een normaal mens kan ontwikkelen om weerstand te bieden tegen de achterwaartse krachten die vrijkomen bij het optrekken met een motor. Wellicht had [verweerder] als hij de versnelling van zijn motor tot deze minimale omvang beperkt zou hebben gehouden, ook meer tijd en aandacht kunnen besteden aan [verzoekster] toen zij hem dreigde los te laten. Het lijkt dat [verweerder] verrast was toen hij merkte dat [verzoekster] nog maar voor een deel op de motor zat en signalen van een dreigende val van [verzoekster] van de motor hem zijn ontgaan. [verweerder] heeft het niet aangevoerd, maar de verkeerssituatie noopte er ten slotte niet toe dat hij meer vaart moest maken dan deze heel voorzichtige rijwijze toen hij de Dordtselaan op draaide, omdat, zoals [verweerder] als getuige heeft verklaard, er geen verkeer was op de Dordtselaan toen hij deze opreed, en dat dus ook met een zeer geringe versnelling had kunnen doen.
6.De beslissing
2515 / 3152