Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 december 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Havensteder en een gedaagde huurder. De eiseres, Havensteder, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde huurt sinds 7 juli 2020 een woning van Havensteder en heeft een huurachterstand van € 4.287,29 opgebouwd. De gedaagde betwist de hoogte van de huurachterstand en voert aan dat zijn betalingsproblemen voortkomen uit persoonlijke omstandigheden, waaronder de zorg voor zijn twee minderjarige kinderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 juni 2025 is vastgesteld dat de huurachterstand inderdaad € 4.287,29 bedraagt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurovereenkomst kan worden ontbonden, omdat de gedaagde zijn verplichtingen niet is nagekomen. De kantonrechter heeft daarbij rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de gedaagde, maar heeft geconcludeerd dat deze niet voldoende zijn om de ontbinding te voorkomen. De gedaagde is veroordeeld om de huurachterstand te betalen en de woning binnen twee maanden na betekening van het vonnis te ontruimen. Tevens is de gedaagde veroordeeld tot betaling van proceskosten en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde geen incassokosten en rente hoeft te betalen, omdat de bepalingen in de algemene voorwaarden van Havensteder als oneerlijk zijn aangemerkt.