Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2025, met bijlagen;
- het antwoord;
- de op de zitting door Univé overgelegde specificatie.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 29 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen N.V. Univé Zorg en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Univé, vorderde betaling van een achterstand in premie en zorgkosten voor de periode van april 2019 tot en met januari 2020. De gedaagde had meerdere betalingsregelingen met Univé afgesproken, maar volgens Univé was de gedaagde deze niet nagekomen. De gedaagde betwistte de vordering en stelde dat zij zich wel aan de afspraken had gehouden. Tijdens de zitting op 12 augustus 2025 waren beide partijen aanwezig.
De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde een betalingsachterstand had van € 1.041,80, die niet werd betwist. De vordering tot betaling van incassokosten werd echter afgewezen, omdat Univé niet kon aantonen dat de gedaagde de kans had gekregen om zonder extra kosten te betalen. De kantonrechter wees de rente toe, omdat Univé voldoende bewijs had geleverd dat deze verschuldigd was. Uiteindelijk werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 499,29 aan Univé, na verrekening van eerdere betalingen.
Daarnaast werd de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die door de kantonrechter op € 823,62 werden begroot. De kantonrechter bepaalde dat de gedaagde de achterstand en proceskosten niet in één keer hoefde te betalen, zolang zij zich aan een nieuwe betalingsregeling van € 25,00 per maand hield. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Univé het vonnis direct kon uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep ging.