ECLI:NL:RBROT:2025:10647

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
11663365 CV EXPL 25-10044
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzetsprocedure huur ontbinding en ontruiming met bekrachtiging van het verstekvonnis en toewijzing van gebruiksvergoeding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, gaat het om een verzetsprocedure tegen een verstekvonnis dat op 24 december 2024 is gewezen. De gedaagde, die sinds 13 april 2021 een woning huurt van de eiseres, is veroordeeld om een huurachterstand van € 2.761,46 te betalen en de woning te ontruimen. De gedaagde heeft in verzet gekomen tegen dit vonnis, waarbij hij de hoogte van de huurachterstand betwist en stelt dat zijn persoonlijke omstandigheden de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigen. De kantonrechter heeft de zaak op 28 juli 2025 behandeld, waarbij de gedaagde niet zelf aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De kantonrechter heeft het verstekvonnis grotendeels bekrachtigd, waarbij de gedaagde de huurachterstand met rente moet betalen en de huurovereenkomst terecht is ontbonden. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagde de woning moet ontruimen, maar heeft de gevorderde gebruiksvergoeding tot en met april 2025 toegewezen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11663365 CV EXPL 25-10044
datum uitspraak: 29 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
vestigingsplaats: [plaats] ,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [plaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. A.F.I. Derby.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 13 november 2024, met bijlagen;
  • het verstekvonnis van deze rechtbank van 24 december 2024 met zaaknummer 11432505 \ CV EXPL 24-30483;
  • de verzetdagvaarding van 10 april 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 28 juli 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was [gemachtigde] aanwezig namens de gemachtigde van [eiseres] . Ook was de gemachtigde van [gedaagde] aanwezig. [gedaagde] is zelf niet naar de zitting gekomen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt sinds 13 april 2021 de woning aan [adres] in [plaats] van [eiseres] . In het verstekvonnis van 24 december 2024 is [gedaagde] veroordeeld om de achterstallige huur berekend tot en met november 2024 van in totaal € 2.761,46 te betalen aan [eiseres] . De kantonrechter heeft de huurovereenkomst ontbonden en [gedaagde] veroordeeld om de woning te ontruimen. Daarnaast heeft de kantonrechter [gedaagde] veroordeeld om vanaf december 2024 tot en met de dag van ontruiming de geldende huurbedragen te betalen waarop [eiseres] bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak gemaakt zou kunnen hebben. Tot slot is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met het verstekvonnis en is hiertegen in verzet gekomen. Hij betwist de hoogte van de huurachterstand. Daarnaast voert hij aan dat de tekortkoming in de nakoming van de betalingsverplichtingen de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigt, vanwege zijn persoonlijke omstandigheden. [gedaagde] heeft namelijk een problematische financiële situatie door verkwisting, overbesteding en een verslaving. Hij probeert echter zijn leven te beteren en een oplossing te vinden voor deze problemen. [gedaagde] zegt dat het verliezen van zijn woning flinke gevolgen heeft voor zijn leven, namelijk dakloosheid en ontsporing van zijn hersteltraject. Hij vraagt de kantonrechter daarom het verstekvonnis te vernietigen en de eis van [eiseres] alsnog af te wijzen.
2.3.
De kantonrechter laat het verstekvonnis grotendeels in stand. Dit oordeel wordt hieronder uitgelegd.
[gedaagde] moet de huurachterstand met rente betalen
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde] de huurachterstand van € 2.761,46 met rente moet betalen aan [eiseres] . Dit komt overeen met de veroordeling van de kantonrechter in het verstekvonnis. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat dit de huurachterstand tot en met november 2024 is. [gedaagde] is het niet eens met de hoogte van de huurachterstand, maar heeft zijn betwisting niet onderbouwd. Het had op de weg gelegen van [gedaagde] om tijdens de procedure stukken in te dienen waaruit blijkt dat de huurachterstand niet klopt, maar hij heeft dit niet gedaan. De rente wordt toegewezen, omdat [eiseres] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat de huurovereenkomst terecht is ontbonden. De huurachterstand is ongeveer zes maanden, waardoor deze ernstig genoeg is om de huurovereenkomst te beëindigen, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] [gedaagde] heeft in dit kader aangegeven bezig te zijn met schuldhulpverlening en daarvoor een stabilisatieovereenkomst getekend te hebben. De huurachterstand is na het wijzen van het verstekvonnis echter verder opgelopen. Hoe het met de schuldhulp staat, is niet duidelijk geworden. Daarnaast benoemt [gedaagde] dat ontbinding en ontruiming voor hem verstrekkende gevolgen zullen hebben, namelijk dakloosheid en ontsporing van zijn hersteltraject. De kantonrechter begrijpt dat ontbinding en het moeten verlaten van de woning zware gevolgen voor [gedaagde] zal hebben, maar deze gevolgen zijn te wijten aan zijn eigen handelen. De kantonrechter overweegt dan ook dat de tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst de ontbinding rechtvaardigt. Zij bekrachtigt dit onderdeel van het verstekvonnis.
2.6.
De kantonrechter ziet geen reden om een terme de grâce [2] te verlenen (artikel 7:280 BW). [gedaagde] heeft namelijk onvoldoende onderbouwd dat hij binnen afzienbare tijd de huurschuld kan betalen. Zoals gezegd is het onduidelijk hoe het momenteel met de schuldhulp staat.
[gedaagde] moet de woning ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.7.
[gedaagde] moet de woning ontruimen. Tijdens de zitting is gebleken dat de woning al op 3 juli 2025 is ontruimd op basis van een verstekvonnis dat op 20 mei 2025 is gewezen en waarin de huurovereenkomst is ontbonden in verband met overlast. Dit vonnis heeft echter nog geen gezag van gewijsde, waardoor [eiseres] nog steeds belang heeft bij haar vordering. De kantonrechter bekrachtigt ook op dit punt het verstekvonnis.
2.8.
De kantonrechter vernietigt het verstekvonnis voor wat betreft de gevorderde gebruiksvergoeding. [eiseres] heeft namelijk tijdens de zitting verklaard dat zij de gebruiksvergoeding vanaf mei 2025 tot en met de dag van ontruiming int op basis van het verstekvonnis van 20 mei 2025. De kantonrechter begrijpt dat [eiseres] haar vordering tot betaling van de gebruiksvergoeding in deze procedure beperkt tot en met april 2025. Zij vernietigt daarom dit onderdeel van het verstekvonnis en zal de gebruiksvergoeding toekennen tot en met april 2025.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
De proceskosten van de verzetprocedure komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan [eiseres] moet betalen op € 238,00 aan salaris voor de gemachtigde (één punt) en € 119,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 357,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
vernietigt het op 24 december 2024 tussen de partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11432505 \ CV EXPL 24-30483 voor zover [gedaagde] is veroordeeld om vanaf december 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [eiseres] te betalen de huurbedragen waarop [eiseres] bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak gemaakt zou kunnen hebben;
3.2.
in zoverre opnieuw rechtdoende, veroordeelt [gedaagde] om vanaf december 2024 tot en met april 2025 aan [eiseres] de huurbedragen te betalen waarop [eiseres] bij wederzijdse nakoming van de huurovereenkomst aanspraak gemaakt zou kunnen hebben;
3.3.
bekrachtigt voor het overige het op 24 december 2024 tussen de partijen gewezen verstekvonnis met zaaknummer 11432505 \ CV EXPL 24-30483;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van de verzetprocedure, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 357,00;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
64363

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810.
2.Een terme de grâce is een termijn van ten hoogste één maand die de kantonrechter kan geven aan de huurder om alsnog de volledige huurachterstand te betalen. Als de huurder dit doet dan wordt de huurovereenkomst niet ontbonden.