ECLI:NL:RBROT:2025:10646

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
5 september 2025
Zaaknummer
11570786 CV EXPL 25-4675
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen in het kader van een overeenkomst tussen een administratiekantoor en een infrabedrijf

In deze zaak vordert [eiseres] B.V. betaling van vier facturen van DNK Infra B.V. ter hoogte van € 7.290,55, vermeerderd met rente en incassokosten, na het niet volledig betalen van deze facturen door DNK Infra. De overeenkomst tussen partijen, gesloten op 5 april 2023, hield in dat [eiseres] de financiële administratie van DNK Infra zou verzorgen. DNK Infra heeft de overeenkomst opgezegd in juli 2023 en heeft de facturen niet volledig voldaan, ondanks aanmaningen. Tijdens de zitting op 28 juli 2025 was DNK Infra niet aanwezig, terwijl [eiseres] haar werkzaamheden en de noodzaak van de facturen voldoende heeft onderbouwd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat DNK Infra de facturen moet betalen, omdat zij onvoldoende heeft betwist dat de werkzaamheden zijn uitgevoerd. De kantonrechter heeft ook de incassokosten en rente toegewezen, omdat aan de voorwaarden voor vergoeding is voldaan. De proceskosten zijn eveneens voor rekening van DNK Infra, omdat zij ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres] het vonnis direct kan uitvoeren, ook als DNK Infra in hoger beroep gaat.

De beslissing van de kantonrechter houdt in dat DNK Infra € 6.701,83 moet betalen aan [eiseres], plus de proceskosten van € 1.478,35.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11570786 CV EXPL 25-4675
datum uitspraak: 29 augustus 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres] B.V.,
vestigingsplaats: [plaats] ,
eiseres,
gemachtigde: LikiFin Gerechtsdeurwaarders,
tegen
DNK Infra B.V.,
vestigingsplaats: Barendrecht,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [persoon A] .
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘DNK Infra’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 10 februari 2025, met bijlagen;
  • het antwoord.
1.2.
DNK Infra heeft op 27 maart 2025 verzocht om de mondelinge behandeling van 28 juli 2025 uit te stellen tot na 1 september 2025. [eiseres] heeft op 29 maart 2025 aangegeven niet in te stemmen met dit verzoek. De kantonrechter heeft op 1 april 2025 besloten dat de geplande zitting door zal gaan, omdat het verzoek om aanhouding onvoldoende is gemotiveerd.
1.3.
Op 28 juli 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de heer [persoon B] in zijn hoedanigheid van directeur van [eiseres] aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. DNK Infra is niet verschenen.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
DNK Infra heeft met [eiseres] een overeenkomst gesloten op 5 april 2023. [eiseres] heeft afgesproken dat zij de financiële administratie van DNK Infra zal verzorgen en de jaarrekening zal samenstellen. DNK Infra heeft de overeenkomst met ingang van juli 2023 opgezegd. [eiseres] heeft vier facturen gestuurd voor de werkzaamheden die zij heeft verricht. DNK Infra heeft deze facturen, ondanks aanmaningen, niet volledig betaald. In deze procedure eist [eiseres] betaling van de facturen van in totaal € 7.290,55, met daarbij de rente die tot 5 februari 2025 € 1.393,76 is en de incassokosten van € 932,44. Dit is in totaal € 9.616,75. Omdat DNK Infra in totaal € 2.914,92 heeft betaald, eist [eiseres] nog € 6.701,83.
2.2.
DNK Infra betwist dat [eiseres] werkzaamheden heeft verricht. DNK Infra vindt dat zij geen advies heeft ontvangen van [eiseres] en dat zij de btw-aangifte in Q2 van 2023 niet heeft gedaan. DNK Infra vindt daarom dat zij de facturen niet hoeft te betalen.
2.3.
De kantonrechter wijst de eis van [eiseres] toe. Hieronder legt zij deze beslissing uit.
DNK Infra moet de facturen betalen aan [eiseres]
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat DNK Infra de door [eiseres] gestuurde facturen moet betalen. [eiseres] heeft voldoende onderbouwd dat zij de werkzaamheden die zij factureert heeft uitgevoerd en DNK Infra heeft dit onvoldoende gemotiveerd betwist. [eiseres] heeft tijdens de zitting uitgelegd dat de voorbereidingen om de btw-aangifte te kunnen doen veel tijd heeft gekost. Zij heeft niet alleen de btw-aangifte van Q2 van 2023 moeten voorbereiden, maar ook de btw-aangifte van Q1 2023 moeten corrigeren. Deze werkzaamheden blijken ook uit de urenspecificaties die bij de facturen zijn gevoegd. Het had op de weg van DNK Infra gelegen om aan te geven welke werkzaamheden die op deze urenspecificaties staan niet zijn uitgevoerd. Dit heeft zij niet gedaan, zodat de kantonrechter vaststelt dat de facturen die [eiseres] heeft gestuurd van in totaal € 7.290,55 juist zijn.
2.5.
Verder heeft DNK Infra aangevoerd dat één factuur ( [factuurnummer] ) ten hoogte van € 770,17 in rekening moet worden gebracht bij [bedrijf] , omdat de werkzaamheden van [eiseres] voor [bedrijf] zijn uitgevoerd. De kantonrechter gaat hier niet in mee, omdat [eiseres] een overeenkomst heeft gesloten met DNK Infra en [eiseres] de werkzaamheden in opdracht van DNK Infra heeft uitgevoerd. DNK Infra moet daarom ook deze factuur betalen.
DNK Infra moet incassokosten en rente betalen
2.6.
De incassokosten van € 932,44 worden ook toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). Daarnaast wordt de handelsrente toegewezen, omdat [eiseres] voldoende heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald.
2.7.
Uit de dagvaarding is gebleken dat DNK Infra in totaal € 2.914,92 heeft betaald aan [eiseres] en haar gemachtigde. [eiseres] heeft tijdens de zitting verklaard dat deze betalingen, conform artikel J.4 van de algemene voorwaarden en artikel 6:44 lid 1 BW, eerst van de buitengerechtelijke incassokosten en de vervallen rente worden afgetrokken voordat deze van de hoofdsom worden afgetrokken. Dit betekent dat DNK Infra in totaal € 7.290,55 + € 932,44 + € 1.393,76 - € 2.914,92 = € 6.701,83 aan hoofdsom moet betalen aan [eiseres] .
DNK Infra moet de proceskosten betalen
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van DNK Infra, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die DNK Infra aan [eiseres] moet betalen op € 122,35 aan dagvaardingskosten, € 543,00 aan griffierecht, € 678,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,00) en € 135,00 aan nakosten. Dat is in totaal € 1.478,35. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en DNK Infra daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt DNK Infra om aan [eiseres] te betalen € 6.701,83 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over dit bedrag vanaf 5 februari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt DNK Infra in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 1.478,35;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en in het openbaar uitgesproken.
64363