Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit Rotterdam, verzoekers
het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
[naam bedrijf]uit Luxemburg (vergunninghoudster)
Rechtbank Rotterdam
Op 19 augustus 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoekers, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben bezwaar gemaakt tegen de verlening van een omgevingsvergunning door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam aan vergunninghoudster, [naam bedrijf], voor het verbouwen van een bestaand pand tot zeven woningen, inclusief funderingsherstel. De verzoekers vrezen dat de funderingsherstelwerkzaamheden schade aan hun woning zullen veroorzaken. Het verzoek richtte zich specifiek op de herstelwerkzaamheden aan de fundering, aangezien de vergunninghoudster heeft bevestigd dat de overige bouwwerkzaamheden pas zullen plaatsvinden nadat de vergunning onherroepelijk is geworden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat het college aannemelijk heeft gemaakt dat het bouwplan voor het funderingsherstel voldoet aan het Bouwbesluit 2012. Tijdens de zitting heeft de bouwkundig ingenieur van de gemeente Rotterdam het advies van de verzoekers weerlegd en toegelicht dat de gekozen methode voor funderingsherstel veilig is. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de toelichting van de bouwkundige en dat het college bij de verlening van de omgevingsvergunning de juiste procedures heeft gevolgd.
De uitspraak heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in het bodemgeding niet. De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze mondelinge uitspraak geen hoger beroep of verzet openstaat. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.