ECLI:NL:RBROT:2025:1055

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
27 januari 2025
Zaaknummer
C/10/691338 / KG ZA 24-1219
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot uitsluitend gebruik van een koopwoning in kort geding met betrekking tot uitkoop van de man

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 24 januari 2025, is een kort geding aan de orde waarin de vrouw vordert dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik en genot van de gezamenlijke woning. De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen twee kinderen. De relatie is in 2022 beëindigd, waarna de vrouw in de woning is blijven wonen met hun dochter, terwijl de man bij zijn nieuwe vriendin is ingetrokken. De vrouw stelt dat de situatie in de woning onhoudbaar is geworden door de aanwezigheid van de man en vraagt de rechtbank om hem te verbieden de woning te betreden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de man op dit moment nog recht heeft om in de woning te verblijven, aangezien deze gemeenschappelijk eigendom is. Echter, gezien de omstandigheden, waaronder de spanningen die de vrouw en haar dochter ervaren door de aanwezigheid van de man, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er voldoende basis is om de man te verbieden de woning te betreden, met uitzondering van een periode van twee weken waarin hij zijn persoonlijke eigendommen kan ophalen.

De voorzieningenrechter heeft ook de afspraken tussen partijen over de uitkoop van de man in overweging genomen, waarbij de vrouw het aandeel van de man in de woning zal overnemen. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat inhoudt dat de beslissing onmiddellijk moet worden nageleefd, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/691338 / KG ZA 24-1219
Vonnis in kort geding van 24 januari 2025
in de zaak van
[naam vrouw],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.F. van den Ende te Rotterdam,
tegen
[naam man],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
advocaat mr. R.W.J.M. te Pas te Rotterdam.
De partijen worden hierna de vrouw en de man genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 31 december 2024, met bijlagen 1 tot en met 5;
  • de conclusie van antwoord, tevens van eis in reconventie, met bijlage 1;
  • de mondelinge behandeling op 10 januari 2025;
  • de pleitnota van mr. Te Pas;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, waarin een door de partijen bereikte gedeeltelijke schikking is vastgelegd.
1.2.
Na de mondelinge behandeling hebben de advocaten van partijen de rechtbank bericht dat zij de getroffen schikking op één punt hebben gewijzigd. Zij hebben gevraagd om dat in dit vonnis neer te leggen. Daarop wordt hierna ingegaan.

2.De feiten

2.1.
De vrouw en de man hebben een affectieve relatie gehad en als gezin met hun twee kinderen in de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] (hierna: de woning) samengeleefd. De woning is gezamenlijk eigendom van de vrouw en de man.
2.2.
De relatie is in 2022 definitief beëindigd. De vrouw woont nog steeds in de woning, samen met de zeventienjarige dochter van partijen. De man is bij zijn nieuwe vriendin ingetrokken. Hij komt nog wel in de woning en in de woning zijn nog persoonlijke goederen van hem, zoals kleding, aanwezig.

3.Het geschil

3.1.
De vrouw vordert, samengevat, dat wordt bepaald dat zij met uitsluiting van de man gerechtigd is tot het gebruik en genot van de woning, met een bevel voor de man om de woning te verlaten en een machtiging om het vonnis met de hulp van de sterke arm uit te voeren. Volgens de vrouw is de situatie in de woning onhoudbaar geworden en heeft zij er spoedeisend belang bij dat dit opgelost wordt.
3.2.
De man is het niet eens met de vordering van de vrouw. Hij vindt dat de situatie wordt overtrokken en wijst erop dat de woning ook van hem is.
3.3.
De man had aanvankelijk een tegenvordering (eis in reconventie) ingesteld. Dat betrof de eis dat de vrouw zijn eigendommen weer op zijn plaats zou leggen, de man in de gelegenheid zou worden gesteld om schilderwerk te verrichten en de benoeming van een taxateur. De vordering in reconventie is ingetrokken nadat de partijen tijdens de mondelinge behandeling afgesproken hebben dat de vrouw het aandeel van de man in de woning zal overnemen (‘uitkoop’). Daarbij zijn afspraken gemaakt over de wijze waarop dat zal gebeuren, inclusief de taxatie van de woning. Daarom worden de tegenvorderingen in dit vonnis niet beoordeeld.

4.De beoordeling

Mag de man nog in de woning komen?

4.1.
De woning is op dit moment gemeenschappelijk eigendom. Dat betekent dat beide partijen in beginsel het recht hebben om in de woning te verblijven. Dat wordt uiteraard anders als de vrouw de man conform de gemaakte uitspraken uitkoopt. Als dat is gebeurd, is de woning van haar en kan zij hem dus sowieso verbieden in de woning te komen. De afspraken tussen partijen zullen er vermoedelijk toe leiden dat de vrouw over enkele maanden eigenaar zal zijn van de woning.
4.2.
De vraag is dus of er een voldoende basis is om de man op dit moment, in afwachting van de door partijen afgesproken uitkoop van de man, te verbieden in de woning te komen. Die reden is er. De man woont feitelijk bij zijn nieuwe vriendin en zijn concrete belang om de komende periode in de woning te mogen komen is daarmee betrekkelijk gering. Hij verklaarde op zitting dat hij slechts zelden in de woning komt. Daar staat tegenover dat de vrouw verklaart dat zij en haar dochter veel last hebben van de spanningen die ontstaan doordat de man bij tijd en wijle in de woning komt. De dochter van partijen bevestigt in haar verklaring dat er spanningen zijn en dat zij last heeft van de ‘knallende ruzies’. De voorzieningenrechter laat in het midden aan wie die spanningen zijn te wijten: partijen maken elkaar over en weer verwijten en een kort geding leent zich niet voor bewijsvoering hierover. Het is de voorzieningenrechter wel duidelijk geworden dat de man daarin in ieder geval een aandeel heeft. Bij deze stand van zaken valt de belangenafweging uit in het voordeel van de vrouw.
4.3.
De voorzieningenrechter onderkent dat de positie van de man anders kan worden als de relatie met zijn nieuwe vriendin onverhoopt zou worden beëindigd. Die situatie is echter nu niet aan de orde. De mogelijkheid dat dit op een later moment anders kan zijn, kan in dit kort geding geen zwaarwegend argument zijn. De woning zal immers vermoedelijk over enkele maanden al van de vrouw alleen zijn. De man heeft niet aangegeven dat het aannemelijk is dat zijn nieuwe relatie in die korte periode zou eindigen. Als de man eenmaal uitgekocht is, kan hij bovendien beschikken over zijn deel van de overwaarde van de woning.
4.4.
De conclusie is dat de voorzieningenrechter de man verbiedt nog in de woning te komen, behalve dat hij nog twee weken krijgt om zijn persoonlijke eigendommen uit de woning te halen. Bij het meer of anders gevorderde heeft de vrouw onvoldoende belang. Inschakeling van de politie kan door de deurwaarder worden gedaan zonder een machtiging van de voorzieningenrechter.
Aanpassing van de schikking
4.5.
De voorzieningenrechter overweegt nog het volgende. Een onderdeel van de door de vrouw en de man tijdens de mondelinge behandeling gemaakte afspraken is dat de woning wordt getaxeerd door Makelaar Dullink. De voorzieningenrechter stelt op basis van een bericht van de advocaat van de man van 15 januari 2025 en telefonisch contact van de griffier met de advocaten van beide partijen vast dat Makelaar Dullink de taxatie niet kan uitvoeren, dat de partijen in plaats daarvan Van Herk Makelaars hebben aangewezen om de taxatie uit te voeren en dat de taxatie is gepland voor 27 januari 2025. Op verzoek van de advocaten legt de voorzieningenrechter dat bij deze in dit vonnis vast.
Proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.6.
Het uitgangspunt in zaken tussen ex-partners is dat de proceskosten worden gecompenseerd. Dit betekent dat iedere partij de eigen proceskosten betaalt. Er is geen aanleiding om in deze zaak van dit uitgangspunt af te wijken.
4.7.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
a. beveelt de man om de woning aan het adres [adres] ( [postcode] ) in [woonplaats] uiterlijk twee weken na vandaag met al zijn persoonlijke eigendommen te verlaten en verlaten te houden;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten betaalt;
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. N. Doorduijn en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2025.3349 / 1876