In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 augustus 2025 een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ouders, [naam moeder] en [naam vader], belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige], gehoord tijdens een zitting die op dezelfde dag plaatsvond. De ouders zijn teleurgesteld in de gang van zaken bij de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering (GI), die verantwoordelijk is voor de zorg en begeleiding van [voornaam minderjarige]. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat er onvoldoende vooruitgang is geboekt in de persoonlijke omstandigheden van de ouders en de thuissituatie. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om [voornaam minderjarige] op dit moment thuis te plaatsen, en dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van het kind. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft benadrukt dat er snel afspraken gemaakt moeten worden tussen de GI en de ouders om stagnatie in de procedure te voorkomen.