ECLI:NL:RBROT:2025:10434

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/695002 / FA RK 25-1487
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omgangsregeling en hulpverleningstraject in familiezaken met minderjarigen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 augustus 2025, wordt een omgangsregeling vastgesteld voor de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2], die de kinderen zijn van de man en de vrouw. De rechtbank heeft vastgesteld dat de communicatie tussen de ouders al jaren problematisch is, wat heeft geleid tot een verbreking van het contact tussen de man en de minderjarigen. De man heeft verzocht om wijziging van de omgangsregeling, waarbij hij voorstelt dat de kinderen in de komende maanden op bepaalde zondagen en in de weekenden bij hem verblijven. De vrouw heeft hier gemotiveerd verweer tegen gevoerd. De bijzondere curator heeft in haar verslagen geadviseerd om voorzichtig om te gaan met het contact tussen de man en de kinderen, gezien de spanningen en eerdere incidenten. De rechtbank heeft besloten dat partijen zich moeten inzetten voor een hulpverleningstraject genaamd 'Kinderen uit de Knel', om de onderlinge problemen op te lossen en een constructieve communicatie te bevorderen. De rechtbank heeft de behandeling van de zaak pro forma aangehouden voor zes maanden, in afwachting van de resultaten van het hulpverleningstraject. De beschikking bevat ook richtlijnen voor de raad voor de kinderbescherming en de uitvoerende hulpverleningsinstantie, en stelt dat de bijzondere curator zijn werkzaamheden beëindigt na deze beschikking. De rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard en heeft de mogelijkheid van hoger beroep vermeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer / rekestnummer: C/10/695002 / FA RK 25-1487
Beschikking van 29 augustus 2025 over de regeling van de uitoefening van het omgangsrecht
in de zaak van:
[naam man], hierna: de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. L.E. Vries te Amsterdam,
t e g e n
[naam vrouw], hierna: de vrouw,
wonende te [woonplaats],
advocaat mr. S. Burger te Rotterdam.
In deze zaak wordt als belanghebbende aangemerkt:
[naam 1], kantoorhoudende te [plaatsnaam],
in de hoedanigheid van bijzondere curator over de minderjarigen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de beschikking van 15 mei 2025;
  • de verslagen van de bijzondere curator van 9 juni en 18 juli 2025;
  • het verweerschrift met bijlagen, ingekomen 29 juli 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 1 augustus 2025. Daarbij zijn verschenen:
  • de man, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
  • de bijzondere curator;
  • de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), als adviseur, vertegenwoordigd door [naam 2].
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is door de advocaat van de man een pleitnotitie overgelegd.
1.4.
De minderjarigen zijn, gelet op hun leeftijd, in de gelegenheid gesteld hun mening kenbaar te maken. Zij hebben op 1 augustus 2025 met de kinderrechter gesproken.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Partijen zijn de ouders van de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2008 te [geboorteplaats];
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014 te [geboorteplaats].
2.2.
De man heeft de minderjarigen erkend.
2.3.
De vrouw oefent van rechtswege het ouderlijk gezag uit over de minderjarigen.
2.4.
Partijen zijn het volgende overeengekomen:
  • de minderjarigen verblijven in de even weken van maandag tot donderdagochtend bij de vrouw en van donderdagmiddag tot zondagavond bij de man;
  • vervolgens verblijven de minderjarigen in de oneven weken vanaf zondagavond tot dinsdagochtend bij de vrouw, van dinsdagmiddag tot vrijdagochtend bij de man en vanaf vrijdagmiddag tot maandag bij de vrouw;
  • de vakanties worden bij helfte en de feestdagen worden in onderling overleg verdeeld.
2.5.
Partijen hebben tot oktober 2023 uitvoering gegeven aan de overeengekomen omgangsregeling.

3.De beoordeling

3.1.
Omgangsregeling
3.1.1.
De man verzoekt de regeling van de uitoefening van het omgangsrecht (hierna: omgangsregeling) als volgt te wijzigen:
  • voor de duur van twee maanden verblijven de kinderen iedere zondag van 14.00 uur tot 17.00 uur bij de man;
  • in de daaropvolgende twee maanden verblijven de kinderen om het weekend van zaterdag 12.00 uur tot zondag 17.00 uur;
  • vervolgens geldt de regeling dat de kinderen om het weekend van vrijdag 17.00 uur tot zondag 17.00 uur bij de man verblijven;
  • waarbij het halen en brengen tussen partijen wordt gedeeld, en;
  • waarbij de vakanties en feestdagen tussen partijen bij helfte wordt verdeeld.
3.1.2.
De vrouw voert gemotiveerd verweer.
3.1.3.
De bijzondere curator adviseert in haar verslag van 9 juni 2025 bij [minderjarige 1] via een kaartje of berichtje contact te zoeken en niet aan te dringen op een contactregeling. Hij is op een leeftijd waarop hij zich bezighoudt met andere facetten in zijn leven en niet met het opstarten van het contact met de man. Ten aanzien van [minderjarige 2] adviseert de bijzondere curator aan de man dat hij zijn excuses aanbiedt en belooft haar nooit meer te slaan. Dat kan via een kaartje of in een in overleg met ouders gemaakte afspraak waarbij [minderjarige 2] zich veilig voelt. Het is voor [minderjarige 2] belangrijk dat zij het gevoel krijgt dat zij belangrijk is voor de man. In het verslag van 18 juli 2025 komt de bijzondere curator tot de conclusie nu geen ruimte te zien voor contact tussen [minderjarige 2] en de man. De huidige houding van de ouders en met name de onderlinge boosheid maakt het voor de minderjarigen onmogelijk om onbelast contact te hebben met beide ouders. De bijzondere curator raadt de ouders aan om via mediation met elkaar in gesprek te gaan.
3.1.4.
Uit de stukken is gebleken dat een incident tussen de man en [minderjarige 2] de aanleiding is geweest van de contactbreuk tussen de man en beide minderjarigen. De man en de vrouw hebben op eigen initiatief geprobeerd het contact te herstellen, maar dat is niet gelukt. De rechtbank is het met de raad en de bijzondere curator eens dat de spanning tussen partijen het onderliggende probleem is waardoor er nu geen contact is tussen de man en de minderjarigen. Het voorgevallen incident had niet mogen gebeuren maar is niet de hoofdreden waarom de minderjarigen zich verzetten tegen herstel van het contact.
3.1.5.
Partijen willen zich inzetten om de onderliggende problemen tussen hen op te lossen en hebben daarom tijdens de mondelinge behandeling hun bereidheid uitgesproken om deel te nemen aan het hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel. De rechtbank zal hen in de gelegenheid stellen deel te nemen aan dit hulpverleningstraject, zoals is genoemd in het proces-verbaal dat partijen hebben ontvangen. Dit proces-verbaal is al verstuurd naar het routeringspunt voor aanmelding bij de betreffende uitvoerende hulpverleningsinstantie. De rechtbank zal ook deze beschikking versturen naar het routeringspunt. Minderjarigen nemen ook deel aan Kinderen uit de Knel. De rechtbank meent dat met name [minderjarige 2] veel baat kan hebben bij dit hulpverleningstraject. Dit geldt mogelijk ook voor [minderjarige 1], maar gelet op zijn leeftijd en zijn duidelijke stellingname over wat nu voor hem belangrijk is en waar hij zijn energie insteekt, houdt de rechtbank rekening met de mogelijkheid dat hij niet gaat deelnemen.
3.1.6.
De rechtbank verzoekt de uitvoerende hulpverleningsinstantie om, zoals tijdens de mondelinge behandeling met partijen is besproken, het eindverslag over het verloop van het hulpverleningstraject in te dienen op de hierna vermelde manier.
3.1.7.
De rechtbank zal de behandeling van de zaak (in eerste instantie) in afwachting van de resultaten van dit hulpverleningstraject pro forma aanhouden voor de duur van zes maanden.
3.1.8.
Als het hulpverleningstraject is beëindigd, zal de hulpverleningsinstantie het eindverslag versturen naar het routeringspunt. Het routeringspunt zal zorgen voor verzending van dit eindverslag aan de rechtbank. De rechtbank zal, als het hulpverleningstraject is geslaagd, partijen en hun advocaten in de gelegenheid stellen om binnen een termijn van twee weken schriftelijk te reageren op het eindverslag. Na ontvangst van de reactie van (de advocaten van) partijen geeft de rechtbank, zonder verdere mondelinge behandeling, een eindbeschikking.
3.1.9.
Als het hulpverleningstraject voortijdig is beëindigd of de doelen niet (geheel) zijn behaald, zal het routeringspunt het eindverslag ook sturen aan de raad. De raad zal aan de hand van het eindverslag van de hulpverleningsinstantie bezien of een raadsonderzoek noodzakelijk wordt geacht. De raad wordt verzocht binnen twee weken na ontvangst van het eindverslag de rechtbank te informeren of een raadsonderzoek noodzakelijk wordt geacht.
3.1.10.
Een raadsonderzoek blijft achterwege als de rechter meent voldoende ingelicht te zijn om een eindbeschikking te geven. De rechtbank zal de raad hierover berichten binnen uiterlijk een week nadat de raad de rechtbank heeft geïnformeerd over de noodzakelijkheid van een raadsonderzoek. De rechtbank bericht de raad slechts als zij geen raadsonderzoek nodig acht.
3.1.11.
Als de rechtbank met de raad een onderzoek noodzakelijk acht, geldt deze beschikking als een voorwaardelijke opdracht aan de raad om onderzoek te verrichten, als het hulpverleningstraject (deels) niet is geslaagd. De raad wordt verzocht dit onderzoek te verrichten en daarvan bij de rechtbank, uiterlijk binnen vier maanden, een raadsrapport in te dienen. In dat geval volgt dus een verdere aanhouding van de zaak.
3.1.12.
Gelet op het vorenstaande wordt de raad voorwaardelijk verzocht om, als het eindverslag van de hulpverleningsinstantie daartoe aanleiding geeft, aan de rechtbank advies uit te brengen ter beantwoording van de volgende vragen:
  • Welke omgangsregeling komt het meest tegemoet aan de belangen van met name [minderjarige 2]?
  • Hoe moet de regeling qua aard, duur en frequentie vorm gegeven te worden?
  • Welke andere feiten en/of omstandigheden die uit het onderzoek zijn gekomen, zijn niet in voorgaande vragen aan de orde gesteld en zijn wel van belang om in het advies te vermelden?
3.1.13.
Na ontvangst van het raadsrapport zullen partijen vervolgens in de gelegenheid worden gesteld hierop binnen een termijn van twee weken schriftelijk te reageren en zich uit te laten of zij een nieuwe mondelinge behandeling wensen.
3.2.
Brieven aan de minderjarigen
3.2.1.
De kinderrechter heeft tijdens de kindgesprekken met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] afgesproken hen een brief te schrijven om de beslissing uit te leggen. De kinderrechter heeft de minderjarigen de volgende brieven verstuurd:
‘Beste [minderjarige 2],
Zoals afgesproken heb ik met je ouders en met de bijzondere curator besproken dat je geen contact met je vader wilt en dat dat je eigen mening is en niet die van je moeder.
Tijdens de rechtszitting heb ik geconstateerd dat de verstandhouding tussen je ouders al heel lang slecht is. Daardoor hebben ze al zo lang niet meer samen overlegd hoe ze jou en je broer het beste kunnen helpen bij het opgroeien en het volwassen worden. Ik kan me goed voorstellen dat dit voor jou en je broer veel spanning heeft veroorzaakt en dat je nu blij bent met de rust die is ontstaan omdat je je vader niet meer ziet.
Het probleem ligt bij je ouders en niet bij jou en [minderjarige 1]. Daarom heb ik met je ouders besproken dat zij hulp zoeken, zodat ze in de toekomst wel weer op een normale manier met elkaar kunnen overleggen en er niet meteen weer ruzie ontstaat. Ik heb je ouders verwezen naar Kinderen uit de Knel. Dat programma heeft ook een onderdeel speciaal voor kinderen. De ouders zitten in de ene groep en de kinderen in de andere. Iedere groep heeft een eigen programma. Ik denk dat je in die kindergroep veel steun kunt hebben aan die andere kinderen, en waarschijnlijk zelf ook steun kunt geven. Jullie hebben namelijk allemaal dezelfde ervaring: ouders die het na een scheiding niet lukt om onderling op een normale manier met elkaar om te gaan zonder ruzie.
Ik ga ervan uit en vind het ook belangrijk dat je meedoet aan het programma. Ik hoop dat dat in de toekomst ertoe zal leiden dat je met je vader en je moeder samen kunt afspreken hoe het contact met je vader eruit zal zien. Ik beslis daarom nu nog niet of er contact moet zijn tussen jou en je vader.
Ik wens je veel succes en het beste voor de toekomst.
De kinderrechter’
‘Beste [minderjarige 1],
Zoals afgesproken heb ik met je ouders en met de bijzondere curator besproken dat je geen contact met je vader wilt. Je vader heeft het contact met je een jaar geleden afgewezen en nu hoeft het voor jou niet meer. Je bent volop bezig met je toekomst.
Tijdens de rechtszitting heb ik geconstateerd dat de verstandhouding tussen je ouders al heel lang slecht is. Daardoor hebben ze al enorm lang niet meer samen overlegd hoe ze jou en je zus het beste kunnen helpen bij het opgroeien en het volwassen worden. Ik kan me goed voorstellen dat dit voor jou en je zus veel spanning heeft veroorzaakt en dat je nu blij bent met de rust die is ontstaan omdat je je vader niet meer ziet.
Het probleem ligt bij je ouders en niet bij jou en [minderjarige 2]. Daarom heb ik met je ouders besproken dat zij hulp zoeken, zodat ze in de toekomst wel weer op een normale manier met elkaar kunnen overleggen en er niet meteen weer ruzie ontstaat. Ik heb je ouders verwezen naar Kinderen uit de Knel. Dat programma heeft ook een onderdeel speciaal voor kinderen/jongeren. De ouders zitten in de ene groep en de kinderen/jongeren in de andere. Iedere groep heeft een eigen programma. Ik denk dat ondanks je leeftijd deelname aan zo’n groep ook voor jou zin kan hebben en dat jij ook steun kunt geven aan de anderen in de groep. Jullie hebben namelijk allemaal dezelfde ervaring: ouders die het na een scheiding niet lukt om onderling op een normale manier met elkaar om te gaan zonder ruzie.
Mijn advies aan jou is om mee te doen aan het programma. Hopelijk zal de verstandhouding tussen jou en vader daardoor verbeteren zodat jullie samen kunnen afspreken hoe jullie contact er in de toekomst uit zal zien. Gelet op je leeftijd ga ik niet een beslissing nemen dat je contact met je vader moet hebben als jij dat niet wilt.
Ik wens je het beste en veel succes met je toekomstplannen.
De kinderrechter’
3.3.
Proceskosten
3.3.1.
Omdat ten aanzien van de omgangsregeling nog geen eindbeslissing wordt gegeven, wordt nu ook nog geen beslissing genomen over de proceskosten.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
stelt vast dat partijen, te weten:
[naam man],
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
en
[naam vrouw],
wonende te [adres];
bij proces-verbaal van doorverwijzing zijn verwezen naar(De Rotterdamse omgangsbegeleiding voorziet blijkens haar folder in omgangsbegeleiding voor de duur van in beginsel maximaal zes maanden, overeenkomend met acht à negen contacten.) het hulpverleningstraject Kinderen uit de Knel en dat het routeringspunt zorgt voor aanmelding bij de uitvoerende hulpverleningsinstantie;
4.2.
bepaalt dat partijen met behulp van dit hulpverleningstraject bewerkstelligen dat zij op een constructieve manier contact onderhouden met elkaar ten behoeve van de minderjarigen en de minderjarigen onbelast contact hebben met beide partijen;
4.3.
beveelt de griffier binnen twee dagen na heden een afschrift van deze beschikking naar het routeringspunt te zenden naar:
Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond
t.a.v. het routeringspunt
Dynamostraat 16, 3083 AK Rotterdam
e-mailadres: zorgbemiddeling@jbrr.nl;
4.4.
bepaalt dat het routeringspunt vóór na te melden pro-formadatum het eindverslag van de hulpverleningsinstantie aan de rechtbank verzendt en daarvan gelijktijdig een kopie aan de raad voor de kinderbescherming verzendt, als het hulpverleningstraject niet of deels is geslaagd;
4.5.
beveelt de griffier na ontvangst van het eindverslag een kopie daarvan aan beide partijen en hun advocaten te versturen;
4.6.
verzoekt partijen, na ontvangst van het eindverslag van een geslaagd hulpverleningstraject, binnen een termijn van twee weken schriftelijk hierop te reageren;
4.7.
verzoekt de raad voor de kinderbescherming bij een geheel of gedeeltelijk niet geslaagd hulpverleningstraject:
- te bezien of raadsonderzoek noodzakelijk is met inachtneming van hetgeen de rechtbank daarover in de overwegingen heeft opgenomen;
- de rechtbank daarover binnen twee weken te informeren; en
- als dat onderzoek noodzakelijk geacht wordt, dit onderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel; en
- daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen,
met dien verstande dat de rechtbank kan beslissen, mits voldoende ingelicht, om zonder hiervoor genoemd raadsonderzoek een eindbeschikking te geven;
4.8.
verklaart deze beslissing tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.9.
beschouwt – voor zover er geen hoger beroep wordt ingesteld tegen deze beslissing – de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure met ingang van 29 augustus 2025 als beëindigd;
4.10.
houdt iedere verdere beslissing ten aanzien van de omgangsregeling aan tot
1 maart 2026 PRO FORMA.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.C.A. de Groot, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. C.A. Sedoc, griffier, op 29 augustus 2025.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.