In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] B.V. en [gedaagde] over huurachterstand en gebreken in de huurwoning. [gedaagde] huurt sinds 13 maart 2013 een woning en heeft een huurachterstand van € 18.039,94 opgebouwd. [eiseres] eist betaling van deze achterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. [gedaagde] betwist de vordering en heeft een tegeneis ingesteld, waarbij hij stelt dat hij de huur heeft opgeschort vanwege gebreken in de woning die door [eiseres] niet zijn verholpen. De kantonrechter heeft de stellingen van beide partijen beoordeeld en geconcludeerd dat [gedaagde] geen geldige reden had om de huur op te schorten. De huurovereenkomst is ontbonden, en [gedaagde] is veroordeeld om de huurachterstand te betalen en de woning te ontruimen binnen 14 dagen na het vonnis. Tevens is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van proceskosten en is het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.