ECLI:NL:RBROT:2025:1035

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
83/062279-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voor onjuiste aangifte en veroordeling voor valsheid in geschrift door feitelijk leidinggeven aan een rechtspersoon

Op 22 januari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte en valsheid in geschrift. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het primair en subsidiair ten laste gelegde feit van het doen van een onjuiste correctieaangifte, omdat dit niet als strafbaar feit kon worden aangemerkt volgens artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De rechtbank oordeelde dat een correctieaangifte geen aangifte in de zin van de AWR is. Echter, de verdachte werd wel veroordeeld voor het feitelijk leidinggeven aan valsheid in geschrift door samen met een ander valse correctie loonaangiften in te dienen en salarisspecificaties onjuist aan te passen. Dit leidde tot een lagere loonheffing voor het jaar 2014. De rechtbank legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden op, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren. De rechtbank overwoog dat de verdachte feitelijke leiding had gegeven aan de verboden gedragingen, ondanks zijn verweer dat hij geen wetenschap had van de onjuistheden in de aangeleverde documentatie. De rechtbank concludeerde dat de verdachte betrokken was bij de opzet van het plan om de correctieaangiften te doen, en dat hij de nodige zeggenschap had binnen de rechtspersoon die de aangiften indiende. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van bestuurders voor de handelingen van hun rechtspersoon, vooral in gevallen van valsheid in geschrift.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 83/062279-23
Datum uitspraak: 22 januari 2025
Tegenspraak
Verkort vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 1982,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadslieden mr. L.P.R. Gelissen en mr. N. Idrissi, advocaten te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 11 december 2024 en 22 januari 2015.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. J. Bezem heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder feit 1 primair en subsidiair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een taakstraf voor de duur van 240 uren en een beroepsverbod voor de duur van 2 jaren, inhoudende dat de verdachte geen accountant of belastingadviseur mag zijn.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 1
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank stelt vast dat een correctieaangifte geen aangifte is in de zin van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het doen van een onjuiste correctieaangifte kan daarom niet het strafbare feit opleveren van het opzettelijk doen van een onjuiste aangifte, zoals strafbaar is gesteld bij artikel 69 van de AWR.
4.2.
Bewijswaardering feiten 2 en 3
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van het onder feit 2 en 3 primair en subsidiair ten laste gelegde. [medeverdachte rechtspersoon] . (hierna: [medeverdachte rechtspersoon] ) kan niet worden aangemerkt als medepleger van deze feiten. [medeverdachte rechtspersoon] heeft geen actieve of leidende rol gespeeld in de opzet of uitvoering van het doen van onjuiste aangiften. Bovendien was [medeverdachte rechtspersoon] afhankelijk van de informatie die [naam bedrijf 1] . (hierna: [naam bedrijf 1] ) aanleverde en blijkt uit het dossier niet dat [medeverdachte rechtspersoon] wist dat deze stukken vals waren of dat er valse stukken werden gebruikt. Het oogmerk om deze stukken als echt en onvervalst te (doen) gebruiken ontbreekt bij [medeverdachte rechtspersoon] . Dit alles geldt ook voor de vermeend valselijk opgemaakte loonstroken.
Daarnaast is er geen sprake van feitelijke leiding geven of medeplegen door de verdachte, aangezien de verdachte geen feitelijke handelingen heeft verricht en geen wetenschap had van de eventuele onjuistheden in aangeleverde documentatie of eventuele onjuistheden in loonstroken. Omdat de verdachte niet de juiste kennis en kunde met betrekking tot salarisadministratie had, heeft hij juist mw. [persoon A] in dienst genomen. Zij was verantwoordelijk voor de opstelling, indiening en ondertekening van de loonbelastingaangiften. De verdachte heeft geen betrokkenheid gehad bij het aangifteproces. Van (voorwaardelijk) opzet van de verdachte op de verboden gedragingen is daarom eveneens geen sprake.
4.2.2.
Beoordeling
Bij de beantwoording van de vraag of een verdachte strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor het feitelijke leiding geven aan een door een rechtspersoon verrichte verboden gedraging, dient te worden vastgesteld of die rechtspersoon een strafbaar feit heeft begaan. Ingeval die vraag bevestigend wordt beantwoord, komt de vraag aan de orde of kan worden bewezen dat de verdachte aan die gedraging feitelijke leiding heeft gegeven. Feitelijke leidinggeven kan bestaan uit actief en effectief gedrag, maar onder omstandigheden ook uit een meer passieve rol en dus door nalaten. Daarbij geldt dat de feitelijke leidinggever geen kennis hoeft te hebben van de concrete, in de tenlastelegging beschreven, verboden gedraging. Anders gezegd, de verdachte behoeft niet te weten of en zo ja welke concrete documenten valselijk zijn opgemaakt. Van (voorwaardelijk) opzet in de hier bedoelde zin is sprake als de feitelijke leidinggever op de hoogte is van het vóórkomen van de soort van de verboden gedraging in de tenlastelegging.
[medeverdachte rechtspersoon] verzorgde vanaf december 2014 de loonaangiften van [naam bedrijf 1] . Namens [naam bedrijf 1] heeft [medeverdachte rechtspersoon] in 2015 en 2016 over de periode januari tot en met november 2014 gecorrigeerde loonaangiften ingediend. Deze correctieaangiften hadden tot resultaat dat [naam bedrijf 1] aanzienlijk minder loonheffing verschuldigd was, omdat er sprake was van een lager belastbaar loon. Dit lager belastbaar loon werd veroorzaakt, zo blijkt uit de salarisspecificaties, door het opgeven van een lager brutoloon, het vervallen van o.a. bijtellingen voor auto’s, toeslagen en overwerkuren en hogere onkosten per werknemer, zoals kilometervergoedingen en onkostenvergoedingen. Het nettoloon van het personeel van [naam bedrijf 1] bleef echter gelijk.
Uit het boekenonderzoek van de Belastingdienst en het onderzoek van de FIOD blijkt dat bij de hiervoor genoemde correctieaangiften die door [medeverdachte rechtspersoon] in 2015 en 2016 zijn ingediend, gebruik is gemaakt van onjuiste gegevens over het loon en de onkostenvergoedingen van diverse werknemers van [naam bedrijf 1] BV en op 10 mei 2017 gedateerde, valselijk opgemaakte loonstroken en salarisspecificaties. Deze werknemers zijn daarover gehoord en hebben de onjuistheid van de gegevens bevestigd.
[persoon B] , bestuurder van [naam bedrijf 1] , heeft in dit verband verklaard over een inleidend gesprek in 2014 bij zijn voormalig boekhouder [persoon C] samen met de verdachte en [persoon A] . In dit gesprek zou onder meer de verdachte hebben gesteld dat [naam bedrijf 1] op loonkosten kon besparen. Op basis van een pro forma berekening zou dit gaan om € 30.000,- per maand minder aan loonbelasting. [persoon B] moest in dat geval € 7.000,- per maand meer betalen aan [medeverdachte rechtspersoon] dan aan zijn vorige boekhouder, daarnaast zou hij [medeverdachte rechtspersoon] € 50.000 aan instapkosten en de helft van het voordeel van de herberekening betalen, omdat deze kosten terug konden worden verdiend door loonbesparingen. Door dit vooruitzicht is de administratie van [naam bedrijf 1] overgegaan naar [medeverdachte rechtspersoon] en heeft [medeverdachte rechtspersoon] vanaf dat moment ook de loonstroken van de werknemers van [naam bedrijf 1] opgesteld.
[persoon A] , medewerker van [medeverdachte rechtspersoon] , bevestigde dat dit inleidende gesprek heeft plaatsgevonden, dat de verdachte tegen haar advies in besloot op basis van de door haar gemaakte pro forma berekening correctie loonaangiften in te dienen en dat de afspraken over een hoger tarief zijn gemaakt.
Het valselijk opmaken van correctieaangiften en salarisspecificaties kan worden toegerekend aan de rechtspersoon [medeverdachte rechtspersoon] . De gedragingen zijn verricht door een persoon die werkzaam is voor de rechtspersoon. Daarnaast hebben de gedragingen plaatsgevonden en passen zij in het kader van de normale bedrijfsvoering van [medeverdachte rechtspersoon] . Ook zijn de gedragingen de B.V. dienstig geweest, aangezien er als gevolg van de gedragingen een hoger tarief werd afgesproken met [naam bedrijf 1] .
De verdachte heeft gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden feitelijke leiding gegeven aan deze verboden gedragingen. Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat [medeverdachte rechtspersoon] werd bestuurd door [naam holding] ., waarvan de verdachte enig aandeelhouder en bestuurder was. De verdachte was de persoon die binnen de onderneming zeggenschap had over de dagelijkse gang van deze zaken en het gevoerde beleid. Daarnaast stelt de rechtbank vast dat hij aanwezig was bij het inleidende gesprek met [persoon B] en daardoor wist dat er correcties zouden worden ingediend. Dat hij de afwijkende tariefafspraken met [persoon B] heeft gemaakt, past bij de bedachte constructie waardoor [naam bedrijf 1] meer geld zou overhouden. De verdachte was dan ook betrokken bij de opzet van het plan op basis waarvan de correctieaangiften werden gedaan. Het door de verdediging geschetste scenario dat de verdachte geen wetenschap had van de onjuistheden in aangeleverde documentatie of onjuistheden in loonstroken, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Dit wordt weersproken door de afzonderlijk van elkaar afgelegde verklaringen van [persoon A] en [persoon B] . De rechtbank ziet geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen of om – zoals de verdachte aanvoert – aan te nemen dat [persoon A] en [persoon B] hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. De wetenschap van de verdachte wordt ook onderstreept door een e-mail van [persoon A] aan [naam bedrijf 1] van december 2016 waaruit volgt dat de correctie-aangiften zijn ingediend, die ook in CC aan de verdachte is verstuurd. Tot slot verklaart ook [persoon D] over een soortgelijke constructie die is toegepast bij de loonbelastingaangifte voor zijn bedrijf [naam bedrijf 2] ., waarbij het ook de verdachte was die voorstelde om loonbelasting te besparen en het [medeverdachte rechtspersoon] was die op dezelfde wijze de correctieaangiften verzorgde.
Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van medeplegen van [medeverdachte rechtspersoon] met [naam bedrijf 1] . Uit het inleidende gesprek blijkt dat beide partijen op de hoogte waren van de correcties en hierbij nauw en bewust samen hebben gewerkt. [persoon B] , bestuurder van [naam bedrijf 1] , heeft door het accepteren van de strafbeschikking ook de strafrechtelijke schuld voor de onjuiste correcties en salarisspecificaties aanvaard.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen is dat [medeverdachte rechtspersoon] de tenlastegelegde gedragingen samen met [naam bedrijf 1] heeft gepleegd en dat hij daaraan feitelijke leiding heeft gegeven. Het verweer wordt verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het onder feit 2 primair en feit 3 primair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
2 primair
[medeverdachte rechtspersoon] . in de periode van 6 januari 2015 tot en met 23 december 2016, te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
(elektronische) correctieaangiften voor de loonbelasting over januari 2014 en februari 2014 en maart 2014 en april 2014 en mei 2014 en juni 2014 en juli 2014 en augustus 2014 en september 2014 en oktober 2014 en november 2014 ten name van [naam bedrijf 1] .,
valselijk hebben opgemaakt,
immers hebben [medeverdachte rechtspersoon] . en haar mededader telkens valselijk en in strijd met de waarheid in genoemde aangiften loonheffing onjuiste bruto lonen en/of gefingeerde toeslagen en/of overuren en/of reiskosten en/of kilometervergoedingen en/of
WKR-vergoedingen en/of onkosten van werknemers vermeld
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte telkens opdracht heeft gegeven en aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
3 primair
[medeverdachte rechtspersoon] . op 10 mei 2017, te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, meermalen,
geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
salarisspecificaties van verschillende medewerkers van [naam bedrijf 1] . over de jaren 2014 en 2015 en 2016 te weten de loonstroken van:
- [persoon 1] over periode 3 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 2] over periode 2 van 2016, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 3] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 4] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 5] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 ) en
- [persoon 6] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 7] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
- [persoon 8] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 en
over periode 12 van 2015 opgemaakt 10 mei 2017 en over periode 1 van 2016 opgemaakt 10 mei 2017 valselijk hebben opgemaakt
immers hebben verdachte en zijn mededader telkens valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde salarisspecificaties bedragen en/of gegevens
vermeld met betrekking tot een reiskostenvergoeding en/of zakelijk gereden kilometers en/of een onkostenvergoeding en/of het gebruik van een lease-auto/auto van de zaak en/of uurloon en/of loonheffing en/of totaal brutoloon
zulks telkens met het oogmerk om voormelde geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door een anderen te doen gebruiken
tot het plegen van welk bovenomschreven strafbare feit verdachte telkens opdracht heeft gegeven en aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.
De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de redengevende inhoud van het voorgaande en op de inhoud van de wettige bewijsmiddelen. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van de bewijsmiddelen.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

2 primair

medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging;

3 primair

medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft feitelijk leiding gegeven aan het plegen van valsheid in geschrift begaan door een rechtspersoon door samen met een ander voor een van haar cliënten als belastingplichtige valse correctie loonaangiften in te dienen en salarisspecificaties onjuist aan te passen. Op deze salarisspecificaties werden ten onrechte onbelaste vergoedingen opgenomen, waardoor minder loonheffing voor het jaar 2014 zou worden betaald. Door aldus te handelen heeft de verdachte het vertrouwen dat de Belastingdienst in de correctheid van aangiften loonheffing en in de juistheid van een loonadministratie moet kunnen hebben, ernstig geschaad.
7.3.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Er is echter sprake van oude feiten en een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). De verdachte is in 2022 voor het eerst als verdachte verhoord, zodat op die datum de termijn van twee jaren is aangevangen. De overschrijding van de redelijke termijn is niet aan de verdachte aan te rekenen en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die de overschrijding van de termijn zouden kunnen rechtvaardigen. De termijnoverschrijding dient daarom te worden gecompenseerd in de op te leggen straf.
De rechtbank zal daarom afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In plaats daarvan wordt een taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. Het voorwaardelijk strafdeel dient ertoe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank, gelet op het tijdsverloop en het feit dat de verdachte na het plegen van de bewezen verklaarde feiten van tien jaar geleden, niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen, en hij geen eigen bedrijf meer heeft, op dit moment geen redenen om een beroepsverbod op te leggen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen passend en geboden.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 51, 57, 225 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 2 primair en 3 primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden;
bepaalt dat deze gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 180 (honderdtachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Riemens, voorzitter,
en mrs. M.J.C. Spoormaker en E.M. Rocha, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op 22 januari 2025.
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat

1 primair

[medeverdachte rechtspersoon] . op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 6 januari 2015 , te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten een (of meer) (elektronische) aangifte(n)/aangiftebiljet(ten) voor de loonbelasting over januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 ten name van [naam bedrijf 1] . en/of [persoon B] ,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben doen/laten doen,
immers heeft/hebben hij en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen (digitaal) ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonheffing over genoemd(e) tijdvak(ken) (telkens) een onjuist bedrag aan belastbaar loon/te betalen loonheffingen opgegeven en/of vermeld, althans doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.

1 subsidiair

Hij, op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 6 januari 2015, te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en),
(telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen,
te weten een (of meer) (elektronische) aangifte(n)/aangiftebiljet(ten) voor de loonbelasting over januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 ten name van [naam bedrijf 1] . en/of [persoon B] ,
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft/hebben gedaan en/of heeft/hebben doen/laten doen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk op de/het bij de Inspecteur der belastingen (digitaal) ingeleverde aangiftebiljet(ten) loonheffing over genoemd(e) tijdvak(ken) (telkens) een onjuist bedrag aan belastbaar loon/te betalen loonheffingen opgegeven en/of vermeld, althans doen of laten opgeven en/of vermelden,
terwijl dat feit (telkens) ertoe strekte dat te weinig belasting werd geheven.

2 primair

[medeverdachte rechtspersoon] . op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 januari 2015 tot en met 23 december 2016, te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een (of meer) (elektronische) (correctie)aangifte(n)/aangiftebiljet(ten) voor de loonbelasting over januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 ten name van [naam bedrijf 1] . en/of [persoon B] ,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben [medeverdachte rechtspersoon] . en/of haar mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in genoemde aangifte(n) loonheffing onjuiste bruto lonen en/of gefingeerde toeslagen en/of overuren en/of reiskosten en/of kilometervergoedingen en/of
WKR-vergoedingen en/of onkosten van werknemers vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.

2 subsidiair

Hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 6 januari 2015 tot en met 23 december 2016, te Rotterdam en/of Apeldoorn en/of Vlaardingen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) (een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
een (of meer) (elektronische) (correctie)aangifte(n)/aangiftebiljet(ten) voor de loonbelasting over januari 2014 en/of februari 2014 en/of maart 2014 en/of april 2014 en/of mei 2014 en/of juni 2014 en/of juli 2014 en/of augustus 2014 en/of september 2014 en/of oktober 2014 en/of november 2014 ten name van [naam bedrijf 1] . en/of [persoon B] ,
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid in genoemde aangifte(n) loonheffing onjuiste bruto lonen en/of gefingeerde
toeslagen en/of overuren en/of reiskosten en/of kilometervergoedingen en/of WKR-vergoedingen en/of onkosten van werknemers vermeld en/of doen vermelden en/of laten vermelden
zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.

3 primair

[medeverdachte rechtspersoon] . op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 10 mei 2017, te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
(een) loonstro(o)k(en)/salarisspecificatie(s) van (verschillende) medewerkers van [naam bedrijf 1] . over het/de ja(a)r(en) 2014 en/of 2015 en/of 2016 te weten de loonstro(o)k(en) van:
- [persoon 1] over periode 3 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-016-02) en/of
- [persoon 2] over periode 2 van 2016, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-020-01) en/of
- [persoon 3] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-19) en/of
- [persoon 4] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-16) en/of
- [persoon 5] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-13) en/of
- [persoon 6] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-06) en/of
- [persoon 7] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-09) en/of
- [persoon 8] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-12) en/of
over periode 12 van 2015 opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-037-01) en/of over periode 1 van 2016 opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-037-02)
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde loonstro(o)k(en)/salarisspecificatie(s) bedragen en/of gegevens
vermeld/doen vermelden met betrekking tot een reiskostenvergoeding en/of zakelijk gereden kilometers en/of een onkostenvergoeding en/of het gebruik van een lease-auto/auto van de zaak en/of uurloon en/of loonheffing en/of totaal brutoloon
zulks (telkens) met het oogmerk om voormeld(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander(en) te doen gebruiken
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven en/of aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.

3 subsidiair

Hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks 10 mei 2017, te Rotterdam en/of Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(een) geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
(een) loonstro(o)k(en)/salarisspecificatie(s) van (verschillende) medewerkers van [naam bedrijf 1] . over het/de ja(a)r(en) 2014 en/of 2015 en/of 2016 te weten de loonstro(o)k(en) van:
- [persoon 1] over periode 3 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-016-02) en/of
- [persoon 2] over periode 2 van 2016, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-020-01) en/of
- [persoon 3] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-19) en/of
- [persoon 4] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-16) en/of
- [persoon 5] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-13) en/of
- [persoon 6] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-06) en/of
- [persoon 7] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-09) en/of
- [persoon 8] over periode 2 van 2014, opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-004-12) en/of
over periode 12 van 2015 opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-037-01) en/of over periode 1 van 2016 opgemaakt 10 mei 2017 (DOC-037-02)
valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft doen opmaken en/of heeft/hebben vervalst en/of heeft doen vervalsen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) valselijk en in strijd met de waarheid op genoemde loonstro(o)k(en)/salarisspecificatie(s) bedragen en/of gegevens
vermeld/doen vermelden met betrekking tot een reiskostenvergoeding en/of zakelijk gereden kilometers en/of een onkostenvergoeding en/of het gebruik van een lease-auto/auto van de zaak en/of uurloon en/of loonheffing en/of totaal brutoloon
zulks (telkens) met het oogmerk om voormeld(e) geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door een ander(en) te doen gebruiken.