ECLI:NL:RBROT:2025:10295
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging Ziektewet-uitkering en afwijzing WIA-aanvraag van eiseres door UWV
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de beëindiging van de Ziektewet-uitkering en de afwijzing van de WIA-aanvraag. Eiseres, die zich op 27 oktober 2021 ziek meldde terwijl zij een uitkering ontving op grond van de Werkloosheidwet, kreeg een ZW-uitkering toegekend. Het UWV beëindigde deze uitkering per 13 augustus 2023, omdat eiseres op 25 mei 2023 meer dan 65% van haar maatmaninkomen kon verdienen. Tevens werd haar aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen, omdat zij de wachttijd van 104 weken niet had volgemaakt. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat haar klachten en beperkingen zijn onderschat en dat zij niet in staat is om de geselecteerde functies uit te oefenen.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat het UWV zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiseres, rekening houdend met haar beperkingen, in staat is om met gangbare arbeid ten minste 65% van het maatmaninkomen te verdienen. De rechtbank oordeelt dat het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de beperkingen van eiseres correct zijn vastgesteld. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht de ZW-uitkering heeft beëindigd en de WIA-aanvraag heeft afgewezen, omdat eiseres niet voldoet aan de vereiste wachttijd. Het beroep van eiseres is ongegrond verklaard, wat betekent dat zij geen recht heeft op een ZW-uitkering of WIA-uitkering en geen vergoeding van proceskosten ontvangt.