ECLI:NL:RBROT:2025:10294

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
26 augustus 2025
Zaaknummer
ROT 25/618
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag Wajong-uitkering wegens niet duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen

Deze uitspraak betreft de afwijzing van de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Eiser, geboren in 2006, heeft op 2 april 2024 een aanvraag ingediend vanwege mentale klachten. Het UWV heeft deze aanvraag op 18 juni 2024 afgewezen, met de conclusie dat er geen sprake is van duurzaam arbeidsvermogen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, waarbij het UWV een verweerschrift heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 5 augustus 2025 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn ouders en de gemachtigde van het UWV.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige hebben geconcludeerd dat eiser op zijn achttiende verjaardag beperkingen heeft, maar dat deze beperkingen niet duurzaam zijn. De rechtbank heeft de beroepsgronden van eiser beoordeeld, waarbij eiser betwist dat hij in de toekomst arbeidsvermogen kan ontwikkelen. De rechtbank concludeert dat het UWV terecht heeft geoordeeld dat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is, en dat er nog behandelmogelijkheden zijn voor eiser om zijn werknemersvaardigheden te verbeteren.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en wijst de verzoeken om griffierecht en proceskostenvergoeding af. De uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, rechter, en is openbaar uitgesproken op 28 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 25/618

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 augustus 2025 in de zaak tussen

[eiser] , uit [plaats] , eiser,

en

de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, UWV,

(gemachtigde: K.D. Pijl-Okan).

Inleiding

Deze uitspraak gaat over de afwijzing van de aanvraag van eiser om een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong).
Het UWV heeft deze aanvraag met het besluit van 18 juni 2024 (het primaire besluit) afgewezen. Met het besluit van 2 januari 2025 (het bestreden besluit) op het bezwaar van eiser is het UWV bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, bijgestaan door zijn ouders, en de gemachtigde van het UWV.

Totstandkoming van het besluit

1. Eiser, geboren op [geboortedatum] 2006, heeft op 2 april 2024 een aanvraag beoordeling arbeidsvermogen voor een Wajong-uitkering ingediend vanwege zijn mentale klachten.
1.1.
In het kader van de aanvraag beoordeling arbeidsvermogen is door een verzekeringsarts en arbeidsdeskundige beoordeeld of eiser recht heeft op een Wajong-uitkering. De verzekeringsarts komt in het rapport van 13 juni 2024 tot de conclusie dat eiser op zijn achttiende verjaardag beperkingen heeft als gevolg van ziekte of gebrek. Er kan echter nog niet gesproken worden van een duurzame situatie, omdat met de inzet van professionele begeleiding, zowel thuis als op de dagbesteding, niet uitgesloten kan worden dat eiser op de langere termijn nog een ontwikkeling kan doormaken waarmee hij alsnog over basale werknemersvaardigheden gaat beschikken. Bovendien is eiser relatief jong en bij een ontwikkelingsstoornis is bekend dat dit gepaard kan gaan met een vertraagde uitrijping die kan voortduren tot richting het 30e levensjaar. De arbeidsdeskundige stelt in het rapport van 17 juni 2024 vast dat eiser niet over basale werknemersvaardigheden beschikt. Hij is onder andere beperkt ten aanzien van communiceren, zich uiten en om hulp vragen. De arbeidsdeskundige heeft samen met de verzekeringsarts vastgesteld dat eiser wel basale werknemersvaardigheden zal kunnen ontwikkelen.
2. Met het primaire besluit heeft het UWV beslist dat eiser geen recht heeft op een Wajong-uitkering, omdat het ontbreken van arbeidsvermogen niet duurzaam is. Hieraan liggen de hiervoor genoemde rapporten van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige ten grondslag.
3. Na een heroverweging in bezwaar hebben de verzekeringsarts bezwaar en beroep in zijn rapportage van 9 december 2024 en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in haar rapportage van 27 december 2024 het standpunt gehandhaafd dat bij eiser geen sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen. Het UWV heeft aan het besteden besluit de rapporten van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag gelegd.

Beroepsgronden van eiser

4. Eiser betwist dat hij in de toekomst arbeidsvermogen zou kunnen ontwikkelen. Hij stelt zich op het standpunt dat zijn beperkingen duurzaam van aard zijn. Volgens eiser is het bestreden besluit in strijd met het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel genomen.

Beoordeling door de rechtbank

5. De rechtbank moet beoordelen of het UWV terecht de aanvraag van eiser voor de Wajong-uitkering heeft afgewezen. Zij beantwoordt die vraag aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
5.1.
De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak. Het UWV hanteert bij de beoordeling van de duurzaamheid van het ontbreken van arbeidsvermogen een beoordelingskader. In het beoordelingskader is een stappenplan opgenomen voor het onderzoek van de verzekeringsarts en arbeidsdeskundige naar de vraag of bij een betrokkene al dan niet sprake is van het duurzaam ontbreken van arbeidsvermogen.
6. Om een Wajong-uitkering te kunnen krijgen is vereist dat de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) heeft en dat het ontbreken van dat arbeidsvermogen duurzaam is. [1] Duurzaam betekent dat er geen mogelijkheden zijn om arbeidsvermogen te ontwikkelen. [2]
7. Niet in geschil is dat eiser nu geen arbeidsvermogen heeft. In deze procedure gaat het om de vraag of het ontbreken van arbeidsvermogen duurzaam is.
8. Het verzekeringsgeneeskundig onderzoek is gebaseerd op de bestudering van het dossier, anamnese, multidisciplinair onderzoek op 2 mei 2025 door de verzekeringsarts en de medische informatie afkomstig van de behandeld sector. De verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidskundige bezwaar en beroep hebben hetgeen door eiser in bezwaar naar voren heeft gebracht, meegewogen. Daarmee heeft het verzekeringsgeneeskundig onderzoek zorgvuldig plaatsgevonden.
9. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft zich in zijn rapport van
9 december 2024 deugdelijk gemotiveerd op het standpunt gesteld dat een ontwikkeling naar arbeidsvermogen niet uitgesloten is, reeds nu eiser blijkens terugkoppeling van [zorginstelling] bij de dagbesteding daar vooruitgang boekt, het aantal uren daar langzaam uitbreidt en nieuwe ICT-vaardigheden leert. Dat in verband met financiële perikelen de dagbesteding nu is beëindigd, zoals ter zitting is gesteld, doet er niet aan af dat daaruit blijkt dat bij de juiste behandeling het niet onmogelijk is dat eiser arbeidsvermogen ontwikkelt.
Verder wijst de verzekeringsarts bezwaar en beroep erop dat het Autisme Spectrumstoornis geen progressief ziektebeeld [3] is, en evenmin een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden, noch een aandoening welke zodanig ernstig is dat geen enkele toename van bekwaamheden verwacht mag worden. [4] Verbetering is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep dan ook niet uitgesloten. De verzekeringsarts bezwaar en beroep merkt verder op dat nergens uit het dossier blijkt dat eiser al een behandeling voor autisme heeft gehad. Met de juiste hulp gericht op de specifieke problematiek kan volgens hem wel een vermindering van de symptomen bereikt worden. Verder heeft eiser geen aandoening waardoor hij bijgestuurd dient te worden ten aanzien van de continuïteit van het werkproces; van een meer dan eenmaal per uur substantiële onderbreking van het werkproces is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen sprake. De medische aandoening is ook niet van dien aard dat er op basis van energetische redenen een belastbaarheid van minder dan vier uur per dag aangenomen dient te worden. Evenmin geldt dat er in het geval van eiser sprake is van een verminderde beschikbaarheid waardoor vier uur per dag niet mogelijk zou zijn. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft gemotiveerd toegelicht dat eiser op dit moment geen arbeidsvermogen heeft, omdat de werknemersvaardigheden nog ontbreken. Dit kan echter op termijn verbeteren, aldus de arbeidsdeskundige in bezwaar en beroep.
Uit wat eiser aanvoert, blijkt niet dat zijn beperkingen leiden tot het duurzaam ontbreken van werknemersvaardigheden. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn er nog behandelmogelijkheden voor hem met reële mogelijkheden om de werknemersvaardigheden te verbeteren. De rechtbank ziet geen grond om dat oordeel niet te volgen.
10. In hetgeen de ouders van eiser ter zitting naar voren hebben gebracht over de moeilijke toestand waarin zij verkeren, financieel en met meerdere gehandicapte kinderen, is geen grond gelegen voor een ander oordeel over de duurzaamheid van eisers arbeidsvermogen.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is ongegrond. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Haan, rechter, in aanwezigheid van mr. M. Damen, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 28 augustus 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.
Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wet- en regelgeving

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wet Wajong 2015)
Op grond van artikel 1a:1, eerste lid, aanhef en onder a, is jonggehandicapte de ingezetene die op de dag waarop hij achttien jaar wordt als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek zwangerschap of bevalling duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.
Op grond van artikel 1a:1, vierde lid, wordt onder duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben, de situatie verstaan waarin de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie zich niet kunnen ontwikkelen.
Op grond van artikel 1a:1, zesde lid, wordt de beoordeling van de mogelijkheden tot arbeidsparticipatie gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en voor zover nodig een arbeidskundig onderzoek.
Op grond van artikel 1a:1, achtste lid, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur met betrekking tot het eerste, vierde en zesde lid nadere regels worden gesteld. Deze regels zijn vastgesteld in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten (het Schattingsbesluit).
Schattingsbesluit
Op grond van artikel 1a, eerste lid, van het Schattingsbesluit heeft de betrokkene geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie als bedoeld in (onder meer) artikel 1a:1, eerste lid, van de Wajong 2015, indien hij:
geen taak kan uitvoeren in een arbeidsorganisatie;
niet over basale werknemersvaardigheden beschikt;
niet aaneengesloten kan werken gedurende ten minste een periode van een uur; of
niet ten minste vier uur per dag belastbaar is, tenzij hij ten minste twee uur per dag belastbaar is en in staat is per uur ten minste een bedrag te verdienen dat gelijk is aan het minimumloon per uur.
Beoordelingskader uit Bijlage 1 van het ‘Compendium Participatiewet’
Stap 1 – voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of er sprake is van een progressief ziektebeeld. Als het antwoord bevestigend is ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 2 – voor de verzekeringsarts
De verzekeringsarts stelt vast of de situatie van cliënt aan beide volgende voorwaarden
voldoet:
- er is sprake van een stabiel ziektebeeld zonder behandelmogelijkheden;
- de aandoening is zodanig ernstig dat geen enkele toename van bekwaamheden mag worden verwacht.
Als aan deze beide voorwaarden wordt voldaan ontbreekt het arbeidsvermogen duurzaam. De beoordeling is afgerond.
Stap 3 – voor de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige samen
De verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige stellen in gezamenlijk overleg vast of het ontbreken van arbeidsvermogen van de cliënt duurzaam is. Zij betrekken daarbij tenminste de volgende aspecten in onderlinge samenhang:
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden ter verbetering van de belastbaarheid;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot verdere ontwikkeling;
- het al dan niet ontbreken van mogelijkheden tot toename van bekwaamheden.
Op grond van hun gezamenlijk overleg concluderen de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige of het arbeidsvermogen al dan niet duurzaam ontbreekt. De beoordeling is afgerond.

Voetnoten

1.Artikel 1a:1, eerste lid, onder a, van de Wajong.
2.Artikel 1a:1, vierde lid, van de Wajong.
3.Stap 1 van het Stappenplan.
4.Stap 2 van het Stappenplan.