ECLI:NL:RBROT:2025:1012
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen niet overnemen van schuld in het kader van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2025, met zaaknummer ROT 24/2350, staat de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van eiseres tegen het besluit van de minister van Financiën centraal. Eiseres, die gedupeerd is door de kinderopvangtoeslagaffaire, had bezwaar gemaakt tegen het besluit van 14 november 2022, waarin haar aanvraag om overname van een privaatrechtelijke geldschuld werd afgewezen. De minister verklaarde het bezwaar op 18 januari 2024 niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding, aangezien het bezwaar pas op 30 oktober 2023 was ontvangen, terwijl de termijn voor indiening op 31 januari 2023 eindigde. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht tot deze beslissing is gekomen. Eiseres had niet aangetoond dat haar bezwaar tijdig was verzonden, en de rechtbank concludeert dat de termijnoverschrijding aan haar kan worden toegerekend. De rechtbank wijst erop dat de bewijslast voor tijdige indiening bij eiseres ligt. Bovendien wordt er geen aanleiding gezien om de toepassing van de hardheidsclausule te overwegen, omdat de situatie van eiseres niet zodanig bijzonder is dat het vasthouden aan de voorwaarden van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht) onevenredig zou zijn. De rechtbank bevestigt dat het bestreden besluit in stand blijft en verklaart het beroep ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.