Uitspraak
[verzoekster], verzoekster,
Procedure
Inhoud verzoeken en standpunt officier van justitie
Feiten
Beoordeling
58.630,-
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 juli 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot schadevergoeding op basis van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en een verzoek tot vergoeding van rechtsbijstand op basis van artikel 530 Sv. De verzoekster, geboren in 1992, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding van € 136.950,- voor immateriële schade als gevolg van haar voorarrest van 456 dagen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster onterecht en onnodig lang als verdachte was aangemerkt en dat zij in detentie op een terroristenafdeling verbleef, wat psychisch belastend was. De officier van justitie heeft een vergoeding van € 59.280,- voorgesteld, gebaseerd op een forfaitair bedrag van € 130,- per dag voor de duur van de detentie. De rechtbank heeft deze vergoeding toegewezen, maar heeft het verzoek om een hogere vergoeding afgewezen, omdat de verzoekster onvoldoende bijzondere omstandigheden had aangetoond die een hogere schadevergoeding rechtvaardigden. Daarnaast is er een verzoek gedaan voor vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, waarvoor de rechtbank een bedrag van € 680,- heeft toegewezen. De rechtbank heeft de verzoeken op 17 juli 2025 in het openbaar behandeld, waarbij de verzoekster en haar advocaat aanwezig waren. De beslissing is openbaar uitgesproken op 31 juli 2025.