In deze zaak, die zich afspeelt in Rotterdam, betreft het een burengeschil tussen eiseres en gedaagden, die al jarenlang in conflict zijn over verschillende kwesties. Eiseres heeft een kort geding aangespannen om het executoriale beslag dat door gedaagden is gelegd op haar woning op te heffen. Dit beslag is gelegd naar aanleiding van een vonnis van 5 augustus 2024, waarin aan eiseres verschillende verboden en geboden zijn opgelegd, waaronder het verbod om gedaagden aan te spreken en het benaderen van haar woning via een bepaalde straat. Gedaagden hebben gesteld dat eiseres deze verboden heeft overtreden, wat heeft geleid tot de eis van dwangsommen en het leggen van beslag.
De voorzieningenrechter heeft in zijn vonnis van 21 juli 2025 geoordeeld dat er onvoldoende bewijs is dat eiseres de opgelegde dwangsommen heeft verbeurd, en heeft het beslag opgeheven. De rechter heeft vastgesteld dat er een impasse is ontstaan tussen partijen, waarbij beide partijen elkaar beschuldigen van overtredingen van gemaakte afspraken. De rechter heeft besloten om gedaagden te verbieden om in strijd met de gemaakte afspraken te handelen, met een dwangsom als sanctie. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is bedoeld om de onhoudbare situatie tussen de buren te verhelpen.