ECLI:NL:RBROT:2025:10002

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
18 augustus 2025
Zaaknummer
C/10/691488 / JE RK 24-2734
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 15 juli 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die verzoekt om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van een jaar. De ouders van de minderjarigen zijn belast met het ouderlijk gezag en hebben ingestemd met het verzoek van de GI. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen zich goed ontwikkelen in het pleeggezin en dat de omgang met de ouders en grootouders vz positief verloopt. De rechtbank heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 17 februari 2026, met de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank benadrukt het belang van goed contact tussen de kinderen en hun ouders en grootouders vz, en dat de GI verantwoordelijk is voor de omgangsregeling. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter en twee kinderrechters, en is op schrift gesteld op 24 juli 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/691488 / JE RK 24-2734
Datum uitspraak: 15 juli 2025
Beschikking van de meervoudige kamer over een verlenging van een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2014 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige 2] .
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder] en [naam vader],
hierna te noemen de ouders, wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. M.S. Krol, kantoorhoudende te Rotterdam.
De rechtbank merkt als informanten aan:
[naam pleegmoeder] en [naam pleegvader],
hierna te noemen de pleegouders, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.
De Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,
hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam, is gekend in zijn adviserende taak.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter van 4 februari 2025 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 5 juni 2025;
  • de e-mail van de advocaat van de ouders van 14 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 15 juli 2025. Daarbij waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- de pleegouders;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam 1] ;
- twee vertegenwoordigers van de GI, [naam 2] en [naam 3] .
1.3.
De rechtbank heeft bijzondere toegang verleend aan [naam 4] , de grootmoeder vz.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 februari 2025 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 17 februari 2026.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij diezelfde beschikking van 4 februari 2025 de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 17 augustus 2025. De behandeling van het verzoek voor het overige is aangehouden.

3.Het aangehouden verzoek

3.1.
De GI verzoekt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg te verlengen voor de duur van een jaar en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Van dit verzoek resteert nog een periode van zes maanden.
3.2.
De GI heeft het resterende deel van het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Op dit moment gaat het goed met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij hebben de gebarentraining afgerond. Ook de bezoekmomenten met de ouders en grootouders vz onder begeleiding van Focus op Zorg verlopen positief. Het lukt de ouders en grootouders vz om met elkaar en de pleegouders afspraken te maken over de omgang en deze na te komen. Recent is de omgang uitgebreid naar twee weekenden per maand bij de grootouders vz, waar de ouders om de keer bij mogen aansluiten, en ook dat verloopt goed. Wel valt op dat [minderjarige 1] de ouderrol op zich neemt richting [minderjarige 2] . Een eventuele verdere uitbreiding van de omgang met de ouders zal continu geëvalueerd worden. De vader heeft zijn behandeling bij PsyQ positief afgerond, zijn doelen zijn behaald. Het gezin is aangemeld bij het KSCD voor een perspectiefonderzoek. De verwachting is dat het KSCD in het najaar met het onderzoek kan starten. Begin 2026 zullen de uitkomsten dan duidelijk zijn. Tot die tijd is het van belang dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in het pleeggezin kunnen blijven.

4.De standpunten

4.1.
Door en namens de ouders is ingestemd met toewijzing van het resterende verzoek van de GI. De ouders kunnen zich vinden in het uitgestippelde pad ten aanzien van het KSCD-onderzoek en zijn tevreden over het huidige pleeggezin. Hoewel de ouders graag hadden gezien dat toegewerkt zou worden naar een netwerkplaatsing, berusten ouders in het standpunt van de grootouders vz dat zij liever grootouders voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] blijven dan dat zij te maken krijgen met de regels van pleegzorg. De ouders genieten van de omgangsmomenten met de kinderen en zouden graag zien dat deze nog verder uitgebreid worden. Zo zouden zij het fijn vinden als de kinderen op enig moment ook bij hen thuis kunnen logeren. De huidige omgang van 1,5 uur per week is marginaal, zeker gelet op het aankomende KSCD-onderzoek waarbij gekeken gaat worden hoe de interactie tussen de ouders en de kinderen is. De communicatie rondom de omgang met de grootouders vz en het pleeggezin verloopt positief. Er is geen contact meer met de grootmoeder mz. Een straat- en/of contactverbod is op dit moment dan ook niet nodig.
4.2.
De pleegouders hebben ter zitting verklaard dat het heel goed gaat met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] . Zij hebben zich de afgelopen maanden ontzettend positief ontwikkeld. Op school gaat het goed met hen. In de thuissituatie komen zij meer aan hun ontwikkelingstaken toe. De spanningen die er eerder waren zijn verdwenen. De kinderen komen altijd enthousiast terug van de logeermomenten bij de grootouders vz en waren ook enthousiast toen zij bij de ouders thuis waren geweest. Zij gaven aan dat het schoon was bij de ouders thuis en noemen het ook hun thuis. Het zou fijn zijn als ze daar vaker naar toe kunnen. De communicatie met en via de grootouders vz verloopt prettig. Het is fijn dat de volwassenen om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] heen er nu echt samen voor de kinderen kunnen zijn.
4.3.
De Raad heeft ter zitting benoemd dat het erg positief is dat de kinderen zo’n mooie ontwikkeling hebben doorgemaakt. Ook de ouders en grootouders vz hebben duidelijk stappen gezet.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] zijn in november 2024 overgeplaatst naar het huidige pleeggezin. Hoewel dit aanvankelijk voor de kinderen een lastige beslissing was, zitten zij nu volledig op hun plek in het pleeggezin. Alle betrokkenen in het leven van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] zien dat zij de afgelopen periode een positieve ontwikkeling hebben doorgemaakt en laten zien dat zij over veel veerkracht beschikken. De kinderen zitten lekkerder in hun vel, doen het beter op school en genieten van de omgangsmomenten met de grootouders vz en de ouders. [minderjarige 2] heeft zijn PMT-behandeling positief afgerond en ook [minderjarige 1] heeft haar gesprekken met Enver afgesloten. De vader heeft zijn behandeling bij PsyQ positief afgerond. Eveneens positief zijn de ontwikkelingen rondom de omgang. Het lukt de ouders en de grootouders vz om afspraken te maken met de pleegouders over de omgang. Zij geven allen aan dat het contact prettig verloopt en dat er sprake is van wederzijds vertrouwen, wat de belangen van de kinderen dient. Hoewel er nog doelen behaald moeten worden en verbeterpunten zijn, is er hiermee is er voor [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , na een lange periode van onrust, een situatie ontstaan waarin zij ervaren dat alle volwassenen om hen heen op een lijn zitten.
5.3.
Bij beschikking van 4 februari 2025 is geoordeeld dat verder onderzoek naar de (on)mogelijkheden van de ouders noodzakelijk is om een weloverwogen en gedragen beslissing over het perspectief van de kinderen te kunnen nemen. De GI heeft het gezin daarvoor aangemeld bij het KSCD. Het gezin staat op de wachtlijst. Het KSCD kan naar verwachting dit najaar met het onderzoek starten. De uitkomsten van dit onderzoek zijn noodzakelijk om het toekomstperspectief van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te kunnen bepalen. In afwachting van die uitkomsten is het in het belang van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] dat zij in het huidige pleeggezin blijven. De rechtbank hoopt dat de huidige positieve ontwikkelingen zich in de tussentijd voortzetten. Het is niet aan de rechtbank om in onderhavige procedure uitspraken te doen over uitbreiding van de omgang, zoals door ouders gewenst, maar de rechtbank benadrukt wel het belang van prettig en toereikend contact van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] met hen. Het is aan de GI om die omgang op passende wijze vorm te geven.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg verlengen voor de resterende duur.
5.5.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] in een voorziening voor pleegzorg tot 17 februari 2026;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025 door mr. G.M. Paling, voorzitter tevens kinderrechter, en mr. W.J. Loorbach en mr. R. van den Wildenberg, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier, en op schrift gesteld op 24 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof Den Haag. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek.