ECLI:NL:RBROT:2024:9968

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 oktober 2024
Publicatiedatum
14 oktober 2024
Zaaknummer
ROT 24/9180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening woningsluiting burgemeester Rotterdam na schietincident

In deze zaak hebben verzoekers, een gezin met drie minderjarige kinderen, bezwaar gemaakt tegen de woningsluiting die door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd na een schietincident bij hun woning. De burgemeester had op 27 september 2024 besloten de woning per direct te sluiten voor de duur van een maand, omdat er ernstige vrees bestond voor een verstoring van de openbare orde. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening, zodat zij weer toegang tot hun woning krijgen. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 hebben verzoekers aangegeven dat zij zich onveilig voelden en dat zij tijdelijk onderdak bij familie hadden gevonden. De burgemeester heeft in zijn besluit verwezen naar een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin het schietincident werd beschreven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang voor verzoekers, aangezien zij en hun kinderen anders gedurende een maand geen toegang tot hun woning zouden hebben.

De voorzieningenrechter heeft de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten bevestigd, maar ook de noodzaak van deze maatregel in twijfel getrokken. De rechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende zorgplicht had betracht ten aanzien van de verzoekers en hun kinderen, die zonder begeleiding dreigden dakloos te worden. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten het besluit van de burgemeester te schorsen, waardoor verzoekers weer toegang tot hun woning kregen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekers.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9180

uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2024 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaatsnaam 1], verzoekers

(gemachtigde: mr. R. Moghni),
en

de burgemeester van de gemeente Rotterdam

(gemachtigden: mr. S.B.H. Fijneman en [naam]).
Als derde-partij is uitgenodigd om aan de zaak deel te nemen:
[derde-partij] uit [plaatsnaam 2] ([derde-partij]).

Inleiding

Met het bestreden besluit van 27 september 2024 heeft de burgemeester de woning van
verzoekers op het adres [adres] (hierna: de woning) per direct gesloten voor de duur van een maand in verband met een beschieting die bij de woning heeft plaatsgevonden.
Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt. Ook hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
Op 8 oktober 2024 heeft de burgemeester een aanvullend stuk ingediend waarin gegevens zijn vermeld die deel uitmaken van het lopende politieonderzoek. De burgemeester heeft de voorzieningenrechter verzocht om met toepassing van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) te bepalen dat uitsluitend de voorzieningenrechter van die stukken kennis zal mogen nemen.
De rechter-commissaris heeft op 8 oktober 2024 met toepassing van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist dat beperkte kennisneming van een bestuurlijke rapportage gerechtvaardigd is. Ter zitting is aan verzoekers gevraagd of zij toestemming verlenen aan de voorzieningenrechter om mede op basis van de voor hen geheimgehouden stukken uitspraak te doen. Verzoekers hebben deze toestemming niet gegeven.
De voorzieningenrechter laat deze stukken dan ook buiten beschouwing bij het doen van uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen op
8 oktober 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, de gemachtigden van verzoekers en de gemachtigden van verweerder.
[derde-partij] heeft zich voor de zitting afgemeld.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Wat is er gebeurd?1. Verzoekers wonen op het adres [adres]. Dit adres betreft een rijwoning/eengezinswoning, waar zij samen met hun drie minderjarige kinderen wonen. [derde-partij] is de eigenaar van deze woning.
2. In de bestuurlijke rapportage van de politie van 27 september 2024 staat onder meer het volgende vermeld:
“[…]
Aanleiding
Op donderdag 26 september 2024, om 04.49 uur, kwam een melding binnen bij de politie van een schietincident aan [locatie]. Ter plaatse bleek dat de woning aan [adres], beschoten te zijn.
Eén van de bewoners van [adres], blijkt te zijn:- [verzoeker 1] […]
Vandaag, donderdag 26 september 2024, omstreeks 19:30 uur is bij de politie aanvullende informatie binnengekomen waaruit blijkt dat de dreiging op [verzoeker 1] alsmede de dreiging op (en in de omgeving van) de woning alsnog voort blijft bestaan.
Bevindingen
[…]

Onderzoeksbevindingen

Op donderdag 26 september 2024, omstreeks 04:49 uur, zijn politieambtenaren in verband met een melding van een schietincident naar de [adres].
Daar zou door een melder zojuist twee schoten zijn gehoord en had de melder gezien dat er twee jongens waren weggerend. […]
Op donderdag 28 september 2024, omstreeks 05:00 uur, kwamen de politieambtenaren ter plaatse. Zij zagen, na gesproken te hebben met de melder, dat er van de woning aan de [adres] het raam die zich rechts naast de voordeur bevond een rond gat bevond. […]
Eén van de politieambtenaren keek naar het gat in het raam en zag dat er zich in de muur die zich daar achter bevond geen gat bevond. De politieambtenaar zag ook dat het raam uit twee ruiten bestond en dat de achterste ruit nog intact was. De politieambtenaar zag dat in de ruimte tussen de ruiten zich meerder glassplinters bevonden. Er was geen (kogel)patroon zichtbaar. Er waren tevens geen hulzen aangetroffen.
Een andere politieambtenaar is de woning ingegaan en is met de bewoner in gesprek gegaan.

Overige politie informatie

[verzoeker 1] heeft de afgelopen vijf jaar geen ter zake dienende antecedenten.

[…]”
Waar gaat het in deze zaak om?
3. Naar aanleiding van deze bestuurlijke rapportage van 27 september 2024 heeft de burgemeester besloten om de woning van verzoeksters te sluiten voor de duur van één maand. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij willen met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat zij weer toegang krijgen tot hun woning.
De woning van verzoekers is al sinds 27 september 2024 gesloten.
Hebben verzoekers een spoedeisend belang?
4. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift.
De voorzieningenrechter dient eerst te bepalen of er sprake is van een spoedeisend belang, voordat de zaak inhoudelijk kan worden beoordeeld.
5. De voorzieningenrechter vindt dat het spoedeisend belang voldoende aannemelijk is. Als er geen voorlopige voorziening wordt getroffen, hebben verzoekers, samen met hun drie kinderen, immers gedurende één maand geen toegang tot hun woning en hoewel verzoekers en hun kinderen inmiddels in hun netwerk opvang hebben gevonden bij familie, hebben verzoekers ter zitting toegelicht dat zij daar tot einde van deze week terecht kunnen.
De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat verweerder het spoedeisend belang van verzoekers niet heeft betwist.
Wat vindt de voorzieningenrechter van de zaak?
6. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening toe.
Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Was de burgemeester bevoegd de woning te sluiten?
7. De burgemeester is op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, zoals dat sinds 1 januari 2024 luidt, bevoegd om een woning te sluiten als door ernstig geweld of bedreiging daarmee, in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord of ernstige vrees bestaat voor het ontstaan van een zodanige verstoring.
Partijen verschillen van mening over de vraag of de burgemeester op grond van dit artikel bevoegd was om de woning te sluiten.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de burgemeester bevoegd is om de woning van verzoekers te sluiten op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
8.1.
De voorzieningenrechter stelt daarbij voorop dat de burgemeester mag uitgaan van de inhoud van een bestuurlijke rapportage. Uit het besluit van de burgemeester blijkt dat de woningsluiting is gebaseerd op de inhoud van de bestuurlijke rapportage van 27 september 2024. Uit deze bestuurlijke rapportage blijkt dat er bij de politie een melding is gedaan van een schietpartij – er zou tweemaal zijn geschoten, aldus de melder – in de onmiddellijke nabijheid van de woning van verzoekers aan de [adres] en dat de politie naar aanleiding van die melding ter plaatse is gegaan en aldaar een onderzoek is gestart. In het kader van dit onderzoek heeft de politie met de melder gesproken, onderzoek gedaan in de onmiddellijke nabijheid en rond de woning van verzoekers en met verzoekers gesproken. Niet in geschil is dat het politieonderzoek nog loopt en niet is afgerond. Voor zover sprake is van twijfel bij verzoekers met betrekking tot de oprechtheid van de melder en of daadwerkelijk met een vuurwapen is geschoten, maakt dit onderdeel uit van het politieonderzoek.
Ter zitting hebben verzoekers aangegeven dat zij, nadat zij met de politie hadden gesproken in het kader van dit onderzoek, hebben besloten met hun drie kinderen uit de woning te vertrekken, omdat zij zich op dat moment onveilig voelden in de woning.
8.2.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan een (mogelijk) schietincident in, rond of in de onmiddellijke nabijheid van een woning door de burgemeester worden aangemerkt als een ernstige verstoring van de openbare orde rond of in de onmiddellijke nabijheid van die woning.
De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat er schade is ontstaan aan de woning van verzoekers, namelijk een gat in de ruit naast de voordeur van de woning.
Hoe dit gat is ontstaan en waardoor, maakt onderdeel uit van het politieonderzoek dat nog niet is afgerond. Met de burgemeester is de voorzieningenrechter van oordeel dat hiermee sprake is van een ernstige verstoring van de openbare orde rond of in de onmiddellijke nabijheid van die woning.
8.3.
In de bestuurlijke rapportage van 27 september 2024 staat verder vermeld dat op donderdag 26 september 2024, omstreeks 19:30 uur, bij de politie aanvullende informatie is binnengekomen, waaruit blijkt dat de dreiging op verzoeker ([verzoeker 1]) alsmede de dreiging op (en in de omgeving van) de woning alsnog voort blijft bestaan. Niet in geschil is dat verzoekers op dat moment de woning al hadden verlaten. Gelet op deze dreiging heeft de politie het verzoek gedaan aan de burgemeester om de woning (zichtbaar) te sluiten, zoals verwoord in de bestuurlijke rapportage.
De voorzieningenrechter merkt op dat verzoekers ter zitting hebben verklaard dat zij in de ochtend van 27 september 2024 contact hebben gehad met de politie en dat zij op dat moment van de politie hebben begrepen dat er een dreiging was op de persoon van verzoeker en een dreiging op hun woning. Verzoekers zijn op dat moment ook door de politie geïnformeerd dat hun woning zou worden gesloten. Dit was voor verzoekers de reden om tijdelijk onderdak elders te zoeken.
Uit het besluit van de burgemeester van 27 september 2024 blijkt verder dat de (vermeende) beschieting van de woning van verzoekers in verband kan worden gebracht met een andere beschieting in dezelfde nacht in de gemeente Rotterdam. Hoewel verdere informatie hierover ontbreekt, is de voorzieningenrechter van oordeel dat – alles overziende – de
burgemeester dan ook een ernstige vrees voor een nieuwe ernstige verstoring van de openbare orde aannemelijk mocht achten. Hiermee is voldaan aan de voorwaarden die in artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b van de Gemeentewet zijn gesteld.
Was er een noodzaak om de woning te sluiten?
9. Als de burgemeester bevoegd is om een woning te sluiten, is de volgende vraag of er ook een noodzaak is om de woning te sluiten. Daarbij is van belang of de burgemeester met een minder ingrijpend middel dan een sluiting had kunnen en moeten volstaan omdat het beoogde doel ook daarmee had kunnen worden bereikt. Aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding wordt beoordeeld of sluiting noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
9.1.
Verzoekers voeren aan dat er geen sprake is van noodzaak om hun woning te sluiten en subsidiair dat er geen noodzaak is om hun woning nog langer gesloten te houden. Verzoekers hebben de indruk dat de burgemeester gestandaardiseerd overgaat tot het sluiten van woningen wanneer er sprake is van een vermeend schietincident, zonder daadwerkelijk de merites van een zaak in ogenschouw te nemen. De gestelde ernstige verstoring van de openbare orde is niet aangetoond, geen van de buren heeft het vermeende schietincident opgemerkt en deze ernstige verstoring kan niet gebaseerd worden op de aangerichte schade aan de woning. Dat er vrees zou zijn voor herhaling, omdat er geen zicht is op de daders, betwisten verzoekers. Niet blijkt dat sprake is geweest van een individuele op de casus toegespitste beoordeling en afweging van feiten en omstandigheden.
9.2.
De voorzieningenrechter vindt dat de burgemeester de noodzaak tot sluiting van de woning aanwezig heeft mogen achten en niet gehouden was met een minder ingrijpend middel te volstaan. Met de burgemeester acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat sprake is van een ernstig geval. De burgemeester heeft hierbij mogen meewegen dat er een melding van een schietpartij is gedaan bij de politie, waarbij twee schoten zijn gehoord, en dat daarbij mogelijk schade aan de woning van verzoekers is ontstaan. Ook heeft de burgemeester gewicht mogen toekennen aan de bij de politie binnengekomen informatie over de dreiging op de persoon van verzoeker en de dreiging op (en in de omgeving van) de woning van verzoekers, alsmede dat deze beschieting in verband kan worden gebracht met een andere schietpartij in de gemeente Rotterdam. Dat dit niet met stukken is onderbouwd, maakt het oordeel van de voorzieningenrechter niet anders.
Is de sluiting evenwichtig?
10. Als sluiting van een woning in beginsel noodzakelijk wordt geacht, neemt dat niet weg dat de sluiting ook evenwichtig moet zijn. Er moet evenwicht zijn tussen de bescherming van het algemeen belang, in dit geval het herstel van de openbare orde en het voorkomen van herhaling, en de te respecteren belangen van verzoekers en hun drie minderjarige kinderen. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig.
11. Verzoekers voeren aan dat zij onevenredig getroffen worden door deze situatie. Naast het feit dat zij niet langer opvang bij familie en vrienden kunnen regelen voor hun hele gezin, ervaren zij de ernstige nadelen van de woningsluiting. Twee van de drie kinderen zijn ineens niet meer zindelijk. De kinderen kunnen niet meer naar school en ook kunnen zwemlessen niet meer worden gevolgd. Deze onzekerheid is voor de kinderen ook schadelijk. Verder lijdt verzoekster onder andere aan PTSS en gaat zij gebukt onder de situatie. Daar komt bij dat [derde-partij] de huurovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, waardoor verzoekers ook niet meer terug dreigen te kunnen keren in hun woning.
Ter zitting heeft de burgemeester gewezen op de mogelijkheid voor verzoekers om contact op te nemen met de Vraagwijzer (www.rotterdam.nl/vraagwijzer) om samen met verzoekers te kijken naar hun hulpvraag. Er is van de zijde van verzoekers tot op dit moment geen hulpvraag geweest. Verder heeft de burgemeester aangegeven dat nader onderzoek wordt gedaan door de politie. Op basis van (de voortgang van) dit onderzoek zal worden beoordeeld of kan worden volstaan met een sluiting van één maand of dat verdergaande maatregelen noodzakelijk zijn.
12. De voorzieningenrechter is oordeel dat de burgemeester, gelet op de ernst van de situatie – waaronder de gestelde dreiging op de persoon van verzoeker en op (de omgeving van) de woning – en de noodzaak om onmiddellijk een einde te maken aan de verstoring van de openbare orde en ter voorkoming van herhaling, het algemeen belang zwaarder heeft kunnen laten wegen dan de persoonlijke belangen en rechten van verzoekers.
De burgemeester heeft in zoverre kunnen besluiten tot de sluiting van de woning van verzoekers.
12.1.
Bij de verdere beoordeling is het wel de vraag of de burgemeester met de sluiting van de woning voldoende heeft voldaan aan de zorgplicht ten aanzien van verzoekers en hun kinderen, die stellen zonder verdere begeleiding dakloos dreigen te worden.
In het bestreden besluit heeft de burgemeester vermeld dat verzoekers voor hulp en advies terecht kan bij de Vraagwijzer van de gemeente Rotterdam, indien zij er niet in slagen onderdak te vinden in hun netwerk. Verzoekers hebben ter zitting aangegeven dat hun netwerk beperkt is, dat zij in dat netwerk maar voor enkele dagen achter elkaar terecht kunnen en dat inmiddels dat netwerk heeft aangegeven dat zij niet langer onderdak kunnen krijgen. Ook voor verzoekster is het onwenselijk dat zij niet meer in de woning kan zijn, omdat zij lijdt aan PTSS en het vanwege haar gezondheid onwenselijk is dat zij moet reizen.
12.2.
Gezien de naar voren gebrachte feiten en omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat de burgemeester zijn uit artikel 2 van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM) ten aanzien van verzoekers en zijn gezin onvoldoende heeft nageleefd met de enkele sluiting van de woning en verwijzing naar de Vraagwijzer.
De voorzieningenrechter weegt daarbij zwaar mee dat, zoals ook namens de burgemeester ter zitting is erkend, vooralsnog uit niets is gebleken dat verzoekers iets te verwijten valt.
Verzoekers moeten daarom vooralsnog als slachtoffer van het schietincident worden aangemerkt. De sluiting is weliswaar op de woning gericht, maar kan niet los worden gezien van de bewoners en dus van verzoekers. Om hen en omwonenden te beschermen is de woning gesloten. De burgemeester kan dan, mede gelet op het evenredigheidsbeginsel, niet volstaan met sluiting van de woning zonder in dat kader verdere begeleiding en opvang aan te bieden. De burgemeester heeft nagelaten die te bieden. De burgemeester dient zich actief op te stellen en te informeren naar de mogelijkheden en eventuele beperkingen en mocht er niet van uit gaan dat verzoekers zich wel zouden weten te redden. Bovendien had de burgemeester het mogelijk moeten maken voor verzoekers om onder begeleiding noodzakelijke spullen uit de woning te halen.
12.3.
Het bestreden besluit is in zoverre gebrekkig. Gelet op de belangen van verzoekers bestaat er aanleiding een voorlopige voorziening te treffen, die inhoudt dat het bestreden besluit wordt geschorst. Gelet op de wens van verzoekers om terug te keren naar de woning en het ontbreken van enige informatie waaruit kan worden afgeleid dat er op dit moment nog – ruim 12 dagen na het vermeende schietincident – een concrete dreiging op de persoon van verzoeker en op de woning bestaat, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek toe te wijzen en verzoekers en hun kinderen weer te laten terugkeren naar hun eigen woning.

Conclusie en gevolgen

13. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe. Dat betekent dat het bestreden besluit met ingang van heden wordt geschorst. Dit betekent dat de sluiting van de woning aan de [adres] wordt opgeheven. De voorzieningenrechter draagt de burgemeester op om te bewerkstelligen dat verzoekers vanaf dat moment weer toegang kunnen krijgen tot hun woning aan [adres].
14. Omdat het verzoek wordt toegewezen, krijgen verzoekers een vergoeding voor het betaalde griffierecht en een vergoeding voor de proceskosten die zij in verband met het verzoek hebben gemaakt. De burgemeester moet die vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgen verzoekers een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde van verzoekers heeft een verzoekschrift ingediend en aan de zitting deelgenomen. Elke proceshandeling heeft een waarde van € 875,-. De vergoeding bedraagt dan in totaal € 1.750,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- schorst het besluit van 27 september 2024 vanaf heden tot twee weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
- draagt de burgemeester op om te bewerkstelligen dat verzoekers weer toegang kunnen krijgen tot hun woning aan de [adres];
- bepaalt dat verweerder het griffierecht van € 187,- aan verzoekers vergoedt;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan verzoekers.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.J. Rutten, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. L. Zwager, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 11 oktober 2024.
de griffier en de voorzieningenrechter zijn verhinderd de uitspraak te ondertekenen
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.