Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter van 11 oktober 2024 in de zaak tussen
[verzoeker 1] en [verzoeker 2], uit [plaatsnaam 1], verzoekers
de burgemeester van de gemeente Rotterdam
[derde-partij] uit [plaatsnaam 2] ([derde-partij]).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak hebben verzoekers, een gezin met drie minderjarige kinderen, bezwaar gemaakt tegen de woningsluiting die door de burgemeester van Rotterdam is opgelegd na een schietincident bij hun woning. De burgemeester had op 27 september 2024 besloten de woning per direct te sluiten voor de duur van een maand, omdat er ernstige vrees bestond voor een verstoring van de openbare orde. Verzoekers hebben de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening, zodat zij weer toegang tot hun woning krijgen. Tijdens de zitting op 8 oktober 2024 hebben verzoekers aangegeven dat zij zich onveilig voelden en dat zij tijdelijk onderdak bij familie hadden gevonden. De burgemeester heeft in zijn besluit verwezen naar een bestuurlijke rapportage van de politie, waarin het schietincident werd beschreven. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een spoedeisend belang voor verzoekers, aangezien zij en hun kinderen anders gedurende een maand geen toegang tot hun woning zouden hebben.
De voorzieningenrechter heeft de bevoegdheid van de burgemeester om de woning te sluiten bevestigd, maar ook de noodzaak van deze maatregel in twijfel getrokken. De rechter oordeelde dat de burgemeester onvoldoende zorgplicht had betracht ten aanzien van de verzoekers en hun kinderen, die zonder begeleiding dreigden dakloos te worden. De voorzieningenrechter heeft uiteindelijk besloten het besluit van de burgemeester te schorsen, waardoor verzoekers weer toegang tot hun woning kregen. Tevens is de burgemeester veroordeeld tot betaling van griffierecht en proceskosten aan verzoekers.