Op 27 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De zaak betreft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, die betrokken is bij de zorg voor de minderjarige. De moeder van de minderjarige is belast met het ouderlijk gezag, maar er is een contactverbod tussen de moeder en de minderjarige. De kinderrechter heeft de beschikking van 29 mei 2024 in overweging genomen, waarin de ondertoezichtstelling van de minderjarige werd verlengd tot 6 juni 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing tot 6 oktober 2024. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling, wat betekent dat de minderjarige nog een jaar in de jeugdhulp zal blijven.
Tijdens de mondelinge behandeling op 27 september 2024 was de moeder aanwezig, evenals een vertegenwoordigster van de GI. De kinderrechter heeft de minderjarige om zijn mening gevraagd via een videoverbinding. De kinderrechter concludeert dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de beoogde plaatsing bij de vader niet mogelijk is gebleken, en dat de minderjarige het naar zijn zin heeft op de huidige locatie. De kinderrechter heeft daarom het verzoek van de GI toegewezen en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 6 juni 2025, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. Hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.