ECLI:NL:RBROT:2024:9943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
11 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/683336 / JE RK 24-1671
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

Op 18 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft op 24 juli 2024 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing bij de oma moederszijde. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2024 waren de moeder, haar advocaat en de oma aanwezig, waarbij de oma bijstand kreeg van een tolk in de Somalische taal.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder belast is met het ouderlijk gezag, maar dat de kinderen al zes jaar bij de oma verblijven. De moeder heeft in het verleden problemen gehad met gok- en alcoholverslaving, wat heeft geleid tot zorgen over de opvoeding van de kinderen. De kinderrechter heeft de situatie van de kinderen beoordeeld en geconcludeerd dat de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 22 september 2025, met de beslissing dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.

De kinderrechter benadrukt het belang van samenwerking tussen de moeder, de oma en de jeugdbeschermer, en dat de moeder moet blijven werken aan haar situatie om een stabiele opvoedomgeving te kunnen bieden. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 26 september 2024, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/683336 / JE RK 24-1671
Datum uitspraak: 18 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en verlenging machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2015 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 1],
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2016 in [geboorteplaats], hierna te noemen [minderjarige 2].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen de moeder, wonende in [plaatsnaam],
advocaat mr. F. El Makhtari te Rotterdam,
[naam 2],
hierna te noemen: de oma moederszijde (mz), wonende in [plaatsnaam].

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 24 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 18 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de advocaat van de moeder;
  • de oma mz bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [naam 3].
1.3.
Aangezien de oma mz de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Somalische taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam 4], tolk in de Somalische taal. De tolk heeft, alvorens zijn taak aan te vangen, op de bij wet voorgeschreven wijze, de belofte afgelegd dat hij zijn taak naar geweten zal vervullen.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2].
2.2.
[minderjarige 1] en [minderjarige 2] verblijven bij oma mz.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 8 maart 2024 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengd tot 22 september 2024. Daarnaast heeft de kinderrechter de machtiging verlengd [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de oma mz tot 22 september 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de oma mz voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. Sinds vorige week is er een nieuwe jeugdbeschermer betrokken bij het gezin. De nieuwe jeugdbeschermer heeft al meermaals contact gehad met de oma mz en de moeder. Er bestaan nog altijd zorgen over de moeder. Zo is er sprake geweest van een gok- en alcoholverslaving. Verder hebben de school en de GI geprobeerd om met de moeder in contact te komen. Dit is echter moeizaam verlopen.

4.De standpunten

4.1.
Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting het volgende aangevoerd. De moeder is niet aanwezig bij de zitting, omdat zij in de veronderstelling was dat de mondelinge behandeling morgen zou plaatsvinden. De afgelopen periode is het beter gegaan met de moeder. De moeder heeft een fulltime baan in de zorg en is op zoek naar een woning. Zij heeft de afgelopen periode urinecontroles gedaan voor drugs en alcohol. De uitslagen van de controles waren goed. Omdat de moeder zich heeft vergist in de zittingsdag, heeft de moeder de uitslagen van de urinecontroles en haar loonstrookje niet kunnen overleggen. Daarnaast is de moeder moeilijker bereikbaar, omdat haar telefoon soms niet werkt. De moeder vindt het fijn dat de oma mz [minderjarige 1] en [minderjarige 2] stabiliteit en structuur geeft. De moeder werkt hard aan zichzelf en stemt in met het verzoek over de verlenging van de ondertoezichtstelling. De moeder verzoekt verder om een verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden, zodat er kan worden toegewerkt naar een stabiele woonsituatie. Daarnaast kunnen de mogelijkheden over het verruimen van de omgangsregeling worden besproken.
4.2.
Ter zitting heeft de oma mz het volgende meegedeeld. Al bijna zes jaar voedt de oma mz [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op. Zij vindt het leuk om [minderjarige 1] en [minderjarige 2] op te voeden en zolang zij gezond is en het nodig is, is de oma mz bereid de kinderen op te voeden. Het gaat goed met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de oma mz. Dagelijks oefent de oma mz de gebarentaal. Als de moeder langskomt, speelt zij leuk met de kinderen. De oma mz stemt in met het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] nog altijd ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Er zijn nog steeds zorgen over [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Sinds het begin van de ondertoezichtstelling zijn er meldingen over de moeder binnengekomen over dronkenschap en ruzies. Er zijn tijdens de huidige ondertoezichtstelling meer meldingen binnengekomen bij de politie. Daarnaast komt de moeder de omgangsregeling niet na. Hoewel de moeder aangeeft dat zij haar leven aan het beteren is, lukt het de moeder tot op heden niet om een stabiele en veilige opvoedomgeving te bieden aan [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. Zij verblijven inmiddels zes jaar bij de oma mz. Op dit moment gaat het goed met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de oma mz. Zij ervaren stabiliteit, veiligheid en komen aan hun ontwikkelingstaken toe. Zo volgt de oma gebarentaalles voor [minderjarige 2]. [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben het naar hun zin bij oma.
5.3.
De moeder is tot op heden niet zelfstandig in staat om de bedreigde ontwikkeling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] weg te nemen. Het is daarom van belang dat de hulpverlening in het gedwongen kader wordt voortgezet. Daarnaast is het, in het kader van de stabiliteit en continuïteit, van belang dat [minderjarige 1] en [minderjarige 2] de komende periode bij de oma mz verblijven voor de verzochte duur. Zij zijn daar gewend en voelen zich vertrouwd. De komende periode is het uiteraard van belang dat de moeder aan zichzelf blijft werken, meewerkt aan de gebarentaallessen en de omgangsregeling naleeft. Het is belangrijk dat de moeder, de oma mz en de jeugdbeschermer goed samenwerken.
5.4.
De kinderrechter zal, zoals onweersproken, de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 22 september 2025 (artikel 1:260, eerste lid, BW). Daarnaast zal de kinderrechter de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot 22 september 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] tot 22 september 2025;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] en [minderjarige 2] bij de oma mz tot 22 september 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024 door mr. M.P.G. Rietbergen, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 26 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.