Op 18 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht. De zaak betreft de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders van de kinderen zijn belast met het ouderlijk gezag, maar de kinderen wonen bij hun vader. De Raad heeft verzocht om een ondertoezichtstelling voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing bij de vader voor zes maanden. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 september 2024 waren de ouders, de stiefmoeder en vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling aanwezig. De kinderrechter heeft de zorgen over de ontwikkeling van de kinderen, die te maken hebben met de complexe echtscheiding van hun ouders, overwogen. De kinderen vertonen gedragsproblemen en hebben behoefte aan structuur en hulpverlening. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke criteria voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing zijn vervuld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de ondertoezichtstelling is vastgesteld van 18 september 2024 tot 18 september 2025, terwijl de machtiging tot uithuisplaatsing geldt van 18 september 2024 tot 18 maart 2025.