ECLI:NL:RBROT:2024:987

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
15 februari 2024
Zaaknummer
C/10/672258 / KG ZA 24-53
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot uitschrijving uit de Basisregistratie Personen en verwijzing zorgregeling naar familierecht

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres [eiseres01] een kort geding aangespannen tegen gedaagde [gedaagde01] met als doel hem te verplichten zich uit te schrijven uit de Basisregistratie Personen (BRP) van de gemeente Rotterdam. De eiseres stelt dat gedaagde, die nog ingeschreven staat op het adres van de woning, haar belemmert in het aanvragen van toeslagen, wat leidt tot financiële problemen. De voorzieningenrechter heeft op 9 februari 2024 geoordeeld dat de vordering tot uitschrijving niet kan worden toegewezen, omdat de wet bepaalt dat een uitschrijving uit de BRP alleen mogelijk is bij vertrek naar het buitenland voor een periode van langer dan acht maanden. Aangezien gedaagde niet langdurig in het buitenland verblijft, is er geen grond voor de gevraagde uitschrijving.

Daarnaast heeft gedaagde in reconventie een zorgregeling verzocht voor contact met zijn minderjarige kinderen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat hij niet bevoegd is om deze vordering te behandelen, omdat de wet een bijzondere procesgang voorschrijft voor het vragen van een voorlopige voorziening bij de familierechter. De vordering in reconventie is daarom gesplitst van de conventie en verwezen naar het team familie van de rechtbank. De kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/672258 / KG ZA 24-53
Vonnis in kort geding van 9 februari 2024
in de zaak van
[eiseres01],
wonende te Rotterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. G. Grijs te Rotterdam,
tegen
[gedaagde01],
wonende te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. B. Özates te Rotterdam.
Partijen worden hierna [eiseres01] en [gedaagde01] genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 24 januari 2024, met producties 1 tot en met 6;
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie, met producties 1 tot en met 3;
  • producties 7 tot en met 23 van [eiseres01] .
1.2.
De mondelinge behandeling vond op 1 februari 2024 plaats.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 16 april 2014 met elkaar gehuwd. Zij zijn samen de ouders van vier minderjarige kinderen.
2.2.
Bij beschikking voorlopige voorzieningen van de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2023 is het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres01] in [plaats01] (hierna: ‘de woning’) aan [eiseres01] toegekend met het bevel aan [gedaagde01] om de woning te verlaten.
2.3.
[eiseres01] heeft op 19 mei 2023 een echtscheidingsverzoek ingediend. De echtscheidingsprocedure is nog niet afgerond.
2.4.
Op 6 november 2023 heeft de gemeente Rotterdam de aanvraag briefadres van [gedaagde01] buiten behandeling gesteld, omdat hij onvoldoende informatie heeft aangeleverd.
2.5.
Op 10 januari 2024 stuurt de advocaat van [eiseres01] een e-mail aan de advocaat van [gedaagde01] , waarin hij aankondigt een kort geding te zullen starten als [gedaagde01] zich niet uiterlijk 15 januari 2024 uitgeschreven heeft op het adres van de woning. Op deze e-mail is niet gereageerd.

3.Het geschil in conventie

3.1.
[eiseres01] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. [gedaagde01] te gebieden om zich binnen drie werkdagen na betekening van dit vonnis in de Basisregistratie Personen van de gemeente Rotterdam uit te schrijven van het adres [adres02] te ( [postcode01] ) [plaats01] ;
II. te bepalen dat indien [gedaagde01] niet aan dit gebod voldoet, dit vonnis in de plaats treedt van de bedoelde uitschrijving, zodat [eiseres01] op grond van dit vonnis de opdracht tot uitschrijving kan verstrekken;
III. [gedaagde01] te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
[eiseres01] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde01] zich als gevolg van de beschikking voorlopige voorzieningen (in ieder geval tijdelijk) moet uitschrijven van het adres van de woning. Omdat [gedaagde01] nog steeds ingeschreven staat, kan [eiseres01] geen toeslagen aanvragen en hierdoor komt zij in de financiële problemen.
3.3.
[gedaagde01] voert als verweer aan dat hij niet zomaar een briefadres kan aanvragen, omdat dit gevolgen kan hebben voor de uitkering die de mensen ontvangen die op dat adres staan ingeschreven. Bovendien is hij na de afwijzing in Rotterdam, druk doende met het verkrijgen van een briefadres in Capelle aan den IJssel. Hij heeft daar alleen nog meer tijd voor nodig.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde01] vordert vaststelling van een zorgregeling tussen hem en de kinderen, waarbij [gedaagde01] dagelijks kan videobellen en wekelijks op de zondag tussen 12.00 en 17.00 uur en op de woensdag vanaf schooltijd tot het avondeten contact kan hebben met de minderjarigen.
4.2.
Volgens [gedaagde01] houdt [eiseres01] het contact tussen hem en de kinderen tegen en is het nodig dat er een regeling wordt vastgesteld. Vanwege de beperkte financiële middelen van [gedaagde01] en omdat het lang duurt voordat er een zitting in een voorlopige voorziening bij de familierechter is bepaald, moet de voorzieningenrechter zijn vordering kunnen behandelen.
4.3.
[eiseres01] voert primair als verweer aan dat de voorzieningenrechter niet bevoegd is om van deze vordering kennis te nemen, omdat een verzoek tot vaststelling van een zorgregeling bij voorlopige voorziening in de echtscheidingsprocedure moet worden ingediend. Daarnaast heeft [gedaagde01] al omgang met de kinderen, maar is het voor een eventuele uitbreiding van het contact wenselijk dat de Raad voor de Kinderbescherming advies uitbrengt vanwege de gespannen verhoudingen tussen partijen.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Met de stelling dat [eiseres01] nog geen toeslagen kan aanvragen, omdat [gedaagde01] nog ingeschreven staat op het adres van de woning en zij hierdoor de vaste lasten niet kan betalen, is het vereiste spoedeisend belang voor deze procedure gegeven.
5.2.
[eiseres01] vordert [gedaagde01] te gebieden dat hij zich op het adres van de woning uitschrijft, en als hij dit niet doet, te bepalen dat dit vonnis als vervanging van die uitschrijving geldt. De voorzieningenrechter wijst deze vordering af en licht dit als volgt toe.
5.3.
Op grond van de Wet Basisregistratie Personen (Wet BRP) zijn personen die rechtmatig in Nederland verblijven verplicht om zich in te schrijven in de Basisregistratie Personen (BRP). Uit artikel 1.3 Wet BRP volgt dat de BRP als doel heeft om overheidsorganen te voorzien van de in de registratie opgenomen gegevens. Een ingezetene heeft de verplichting melding te maken van een verhuizing (artikel 2.39 Wet BRP). Een uitschrijving uit de BRP door een persoon zelf is echter alleen mogelijk bij vertrek naar het buitenland voor een periode van langer dan acht maanden (artikel 2.43 Wet BRP). [gedaagde01] verblijft niet langdurig in het buitenland. Om die reden is er geen grond voor toewijzing van de vordering tot uitschrijving van het adres van de woning. Dat geldt ook voor de vordering om dit vonnis in de plaats te laten treden van deze uitschrijving. De vorderingen 1 en 2 van [eiseres01] worden dus afgewezen.
5.4.
Voor zover [eiseres01] eigenlijk wil bewerkstelligen dat [gedaagde01] wordt veroordeeld om een briefadres aan te vragen, heeft [eiseres01] niet betwist dat [gedaagde01] deze procedure bij de gemeente Capelle aan den IJssel al in gang heeft gezet. Dit kan dus ook niet tot een toewijzing leiden.
5.5.
Omdat partijen echtgenoten zijn, worden de proceskosten in conventie tussen hen gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
[gedaagde01] vordert vaststelling van een voorlopige zorgregeling tijdens de echtscheidingsprocedure. De voorzieningenrechter is niet bevoegd om van deze vordering kennis te nemen. De wet kent hiervoor een bijzondere procesgang, namelijk het vragen van een voorlopige voorziening bij de familierechter van de rechtbank op grond van artikel 822 lid sub d Rv. De Raad van de Kinderbescherming is ook bij de nog te bepalen zitting aanwezig en kan desgevraagd advies geven over de door [gedaagde01] verzochte regeling. De reconventie moet dus worden gesplitst van de conventie (artikel 138 lid 2 Rv). Dat de financiën van [gedaagde01] een nieuwe procedure niet zouden toelaten, maakt dit niet anders. Deze stelling is bovendien gemotiveerd betwist door [eiseres01] , omdat [gedaagde01] geen nieuwe eigen bijdrage is verschuldigd voor een voorlopige voorziening. Dit betekent dat de voorzieningenrechter de eis in reconventie op de voet van artikel 69 Rv naar de familierechter van deze rechtbank verwijst en bepaalt dat de procedure daar in de stand waarin zij zich bevindt zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
wijst de vorderingen af,
7.2.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
in reconventie
7.3.
verwijst de zaak naar team familie van deze rechtbank, locatie Rotterdam,
7.4.
bepaalt dat de procedure daar in de stand waarin zij zich bevindt wordt voortgezet volgens de regels die gelden voor de verzoekschriftprocedure,
7.5.
wijst partijen erop dat de familierechter zal beslissen op welke wijze de procedure zal worden voortgezet, waarna de griffier partijen over deze beslissing zal informeren.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.3608/1980