ECLI:NL:RBROT:2024:9869
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- S. Goossens
- L. Zwager
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake herziening bijstandsuitkering en terugvordering
Op 10 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam verzoekster], vertegenwoordigd door mr. O.F.X. Roozemond, en het Dagelijks Bestuur van GR Sociaal. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van 4 september 2023, waarbij de bijstandsuitkering van verzoekster over de periode van 22 juni 2021 tot en met 14 december 2022 is herzien en een bedrag van € 24.009,20 is teruggevorderd. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij meent dat er sprake is van spoedeisend belang.
De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoek kennelijk ongegrond is. Volgens artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een voorlopige voorziening alleen worden getroffen als er sprake is van onverwijlde spoed. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verzoekster momenteel bijstand ontvangt, waarbij een bedrag van € 60,83 per maand wordt ingehouden voor de terugvordering. Er is geen bewijs geleverd dat verzoekster in een financiële noodsituatie verkeert, en de griffier heeft geen reactie ontvangen op het verzoek om een overzicht van haar inkomsten en vaste lasten.
De voorzieningenrechter concludeert dat het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen wegens het ontbreken van spoedeisend belang. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.