Op 11 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de moeder en de stiefvader over de minderjarige [minderjarige]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de oma van de minderjarige tot voogdes te benoemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die bij de oma verblijft, zich goed ontwikkelt en dat er geen contact meer is tussen de minderjarige en haar ouders. De ouders hebben bewust afstand genomen van de minderjarige en hebben ingestemd met het verzoek van de Raad. De kinderrechter heeft geoordeeld dat het in het belang van de minderjarige is om het gezag te beëindigen en de voogdij bij de oma te beleggen. De kinderrechter heeft de wettelijke vereisten voor de gezagsbeëindiging als voldaan beschouwd en heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken en de ouders zijn veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de voogdes.