Op 11 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de kinderen in hun huidige thuissituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedomgeving, die als onveilig wordt ervaren. De kinderen zijn mogelijk getuige en slachtoffer geweest van huiselijk geweld, en er zijn zorgen over de ontwikkeling van de tweeling, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2].
Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2024, waarbij de ouders en hun advocaten aanwezig waren, is het verzoek van de Raad om de ondertoezichtstelling te verlengen besproken. De Raad heeft het verzoek gewijzigd, waarbij primair om een ondertoezichtstelling voor een jaar werd verzocht, en subsidiair voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de benodigde hulpverlening te bieden en dat er al maandenlang geen contact is tussen de kinderen en de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is.
De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden uit te spreken, met ingang van 11 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat een goede samenwerking tussen de ouders en de jeugdbescherming essentieel is voor het welzijn van de kinderen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 23 september 2024.