ECLI:NL:RBROT:2024:9845

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
9 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/682822 / JE RK 24-1585
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van gezinsproblematiek en huiselijk geweld

Op 11 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [voornaam minderjarige 1], [voornaam minderjarige 2], [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3]. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van de kinderen in hun huidige thuissituatie. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar er zijn ernstige zorgen over de opvoedomgeving, die als onveilig wordt ervaren. De kinderen zijn mogelijk getuige en slachtoffer geweest van huiselijk geweld, en er zijn zorgen over de ontwikkeling van de tweeling, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2].

Tijdens de mondelinge behandeling op 11 september 2024, waarbij de ouders en hun advocaten aanwezig waren, is het verzoek van de Raad om de ondertoezichtstelling te verlengen besproken. De Raad heeft het verzoek gewijzigd, waarbij primair om een ondertoezichtstelling voor een jaar werd verzocht, en subsidiair voor zes maanden. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de benodigde hulpverlening te bieden en dat er al maandenlang geen contact is tussen de kinderen en de vader. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden uit te spreken, met ingang van 11 september 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kinderrechter heeft benadrukt dat een goede samenwerking tussen de ouders en de jeugdbescherming essentieel is voor het welzijn van de kinderen. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 23 september 2024.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team jeugd
Zaaknummer: C/10/682822 / JE RK 24-1585
Datum uitspraak: 11 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
Rotterdam,
hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats 1] te [geboorteland] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2013 in [geboorteplaats 1] te [geboorteland] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum 3] 2021 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 4] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum 3] 2021 in [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen: [voornaam minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. J. Oversluizen te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende in [woonplaats] ,
advocaat mr. L.A. Jansen te Oud-Beijerland.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 16 juli 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder met haar advocaat en bijgestaan door een tolk;
  • de vader met zijn advocaat en bijgestaan door een tolk;
- een vertegenwoordiger van de Raad, dhr. [persoon A] ;
- een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Regio West (hierna: de GI), mw. [persoon B] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de taal Tigrinya, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van dhr. G. Ogbamichael en dhr. T. Ogbamichael, tolken in de taal Tigrinya.
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] wonen bij de moeder.

3.Het verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
3.2.
Ter zitting wijzigt de Raad het verzoek, in die zin dat primair wordt verzocht om een ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] voor de duur van een jaar en subsidiair voor zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

4.De standpunten

4.1.
De Raad licht ter zitting het (gewijzigde) verzoek met verwijzing naar het raadsrapport als volgt nader toe. De kinderen zijn getuige en wellicht ook zelf slachtoffer geweest van huiselijk geweld in de thuissituatie bij de ouders. Er zijn zorgen om parentificatie bij [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] en is er sprake van een ontwikkelingsachterstand bij de tweeling. De vader geeft geen toestemming voor de voor hen benodigde hulpverlening. Er is sinds mei 2024 ook geen contact meer geweest tussen de vader en de kinderen. Op school en bij de opvang gaat het goed met de kinderen. De komende periode is het belangrijk dat de vader en de moeder als ouders van de kinderen stappen gaan zetten en medewerking verlenen aan de benodigde hulpverlening. Er zijn al veel instanties bij het gezin betrokken. Het is belangrijk dat een jeugdbeschermer de ouders kan ondersteunen bij het vormgeven van het gezamenlijk ouderschap en de hulpverlening gaat coördineren en monitoren. De Raad heeft in het raadsrapport aangegeven de verwachting te hebben dat alle benodigde hulpverlening binnen een half jaar loopt waarna overgedragen zou kunnen worden naar het vrijwillige kader. Gelet op hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht, wijzigt de Raad het verzoek naar een ondertoezichtstelling voor de duur van primair een jaar en subsidiair zes maanden.
4.2.
De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. Gelet op de wachtlijsten is een periode van zes maanden voor de ondertoezichtstelling krap. Er is een vaste jeugdbeschermer beschikbaar op het moment dat de ondertoezichtstelling wordt uitgesproken.
4.3.
Door en namens de vader wordt ter zitting verweer gevoerd tegen het gewijzigde verzoek van de Raad en verzocht de ondertoezichtstelling toe te wijzen voor de duur van zes maanden. De ondertoezichtstelling is nodig om het contact tussen de vader en de kinderen op te starten. Sinds 28 mei 2024 heeft de vader de kinderen niet meer gezien. De vader zal vanaf oktober 2024 een woning hebben, waar hij ook ruimte heeft voor de kinderen. Daarnaast zijn er geen aanwijzingen dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden. De strafzaak tegen de vader is wegens gebrek aan bewijs geseponeerd. Ook is het contactverbod opgeheven. Sinds 1 juli 2024 is Kans en Arbeid betrokken en de vader staat open voor de hulpverlening. De vader wil graag met de moeder mediation proberen om de kern van het probleem op te lossen.
4.4.
Door en namens de moeder wordt ter zitting verweer gevoerd tegen het gewijzigde verzoek van de Raad en verzocht de ondertoezichtstelling toe te wijzen voor de duur van zes maanden. De ondertoezichtstelling is nodig om een ouderschapsplan op te stellen. De moeder heeft altijd meegewerkt aan de vrijwillige hulpverlening. De moeder staat open voor omgang tussen de vader en de kinderen, maar maakt zich wel zorgen. De vader blijft het huiselijk geweld ontkennen. De echtscheiding is bij beschikking van 9 juli 2024 uitgesproken, maar nog niet ingeschreven. De moeder kan nog niet zeggen of zij openstaat voor mediation.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
[voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] worden ernstig in hun ontwikkeling bedreigd. De ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de opvoedomgeving, die onvoldoende veilig is (geweest) voor de kinderen. Ook is er al maandenlang geen contact tussen de kinderen en de vader. De visie van de ouders over de thuissituatie verschilt en daarmee is onduidelijk wat er thuis precies is gebeurd. Het is van groot belang dat de ouders hun eigen aandeel in het geheel erkennen en hun verantwoordelijkheid nemen als ouders van de kinderen. Daarbij hoort openstaan voor wat de kinderen nodig hebben, bijvoorbeeld in de vorm van hulpverlening, zodat de kinderen zich adequaat kunnen ontwikkelen. Ook hoort daarbij dat de ouders vorm gaan geven aan hun gezamenlijke ouderschap op een manier die tegemoet komt aan de belangen van de kinderen. Ondanks dat de ouders niet meer samen zijn, zullen zij altijd samen de ouders blijven van de kinderen. Met het uitspreken van de echtscheiding, zicht op een woning voor de vader en de verhuizing van de moeder en de kinderen is de afgelopen tijd al enige rust ontstaan. Wel zal het vormgeven van het gezamenlijk ouderschap nog het nodige van de ouders vragen. Gelet op de al langer betrokken hulpverlening in het vrijwillig kader en de noodzaak om de situatie langdurig te kunnen verbeteren is de betrokkenheid van een jeugdbeschermer nu noodzakelijk. De jeugdbeschermer houdt de belangen van de kinderen voor ogen en kan de reeds aanwezige hulpverlening coördineren en monitoren.
Een goede samenwerking tussen de vader, de moeder en de jeugdbescherming is van belang om voortvarend aan de doelen van de ondertoezichtstelling te kunnen werken. De komende periode zal onder regie van de GI moeten worden bezien op welke manier contactherstel tussen de kinderen en de vader kan plaatsvinden. Het belang van de kinderen is hierbij leidend.
5.3.
Gelet op het oorspronkelijke verzoek van de Raad, de reeds bij het gezin betrokken instanties, de standpunten van de ouders ter zitting en het feit dat de advocaten het gewijzigde verzoek niet hebben kunnen bespreken met de ouders zal de kinderrechter [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht stellen voor de door de Raad oorspronkelijk verzochte duur van zes maanden. De kinderrechter zal het overige deel van het verzoek afwijzen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
stelt [voornaam minderjarige 1] , [voornaam minderjarige 2] , [voornaam minderjarige 4] en [voornaam minderjarige 3] onder toezicht van Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering Regio West te Rotterdam, met ingang van 11 september 2024 tot 11 maart 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 september 2024 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. L.N. van Geest als griffier, en op schrift gesteld op 23 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.