ECLI:NL:RBROT:2024:978

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
14 februari 2024
Zaaknummer
10754123 CV EXPL 23-28210
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheidsincident in civiele procedure met afstand van eis boven € 25.000

In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident. De eisers, vertegenwoordigd door mr. D. Bates, hebben in de hoofdzaak afstand gedaan van het meerdere boven € 25.000,00. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. H.M. van Eerten, heeft verzocht om onbevoegdheid van de kantonrechter. De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen, omdat de eisers afstand hebben gedaan van het meerdere boven het genoemde bedrag. Dit betekent dat de kantonrechter de eis van de gedaagde om zich onbevoegd te verklaren heeft afgewezen.

De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en moet bijdragen in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 80,00 voor de gemachtigde van de eisers. De kantonrechter heeft aangegeven dat de zaak op een zitting verder besproken zal worden, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten toe te lichten. De rechtbank heeft partijen gevraagd om hun beschikbaarheid voor zittingen in de maanden maart, april en mei 2024 door te geven, zodat rekening kan worden gehouden met hun agenda's. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10754123 CV EXPL 23-28210
datum uitspraak: 26 januari 2024
Vonnis in het incident van de kantonrechter
in de zaak van

1.[eiser01] ,

2. [eiser02],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eisers in de hoofdzaak, verweerders in het incident,
gemachtigde: mr. D. Bates,
tegen
[gedaagde01]
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde in de hoofdzaak, eiseres in het incident,
gemachtigde: mr. H.M. van Eerten.
De partijen worden hierna ‘ [eisers01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 oktober 2023, met bijlagen;
  • het antwoord met een eis in het incident, met bijlagen;
  • het antwoord in het incident.

2.De beoordeling

in het incident
De kantonrechter is wel bevoegd.
2.1.
[gedaagde01] eist dat de kantonrechter zich onbevoegd verklaart om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen. De kantonrechter oordeelt dat hij wel bevoegd is om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de eis in het incident dus af.
De kantonrechter legt hierna uit waarom.
2.2.
Op grond van de wet is in dit geval de kantonrechter bevoegd de hoofdzaak te behandelen, tenzij de rechtstitel het bedrag van € 25.000,00 te boven gaat én die rechtstitel wordt betwist (artikel 93 aanhef en onder a Rv). Volgens [gedaagde01] is daarvan sprake en is de kantonrechter daarom niet bevoegd. Los van de inhoudelijke discussie tussen partijen over de vraag of de rechtstitel het bedrag van € 25.000,00 te boven gaat, hebben [eisers01] , voor zover vereist, uitdrukkelijk afstand gedaan van het meerdere boven
€ 25.000,00.
Dit brengt mee dat de kantonrechter bevoegd is om de hoofdzaak te behandelen.
de proceskosten
2.3.
De kantonrechter is het overigens eens met [eisers01] dat betwisting van de rechtstitel er in deze zaak niet toe leidt dat de kantonrechter zou moeten beslissen over een geschil met een belang van meer dan € 25.000,00. [gedaagde01] krijgt daarom ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen. De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van [eisers01] tot vandaag vast op € 80,00 aan salaris voor de gemachtigde.
in de hoofdzaak
2.4.
De kantonrechter wil de zaak met partijen bespreken op een zitting.
Partijen krijgen op de zitting de mogelijkheid om hun kant van het verhaal te vertellen. Ook stelt de kantonrechter vragen en onderzoekt of partijen samen tot een oplossing kunnen komen.
2.5.
Bij het plannen van de zitting wil de rechtbank zoveel mogelijk rekening houden met de agenda van partijen. Daarom wordt nu eerst aan partijen gevraagd de kantonrechter te laten weten op welke ochtenden en/of middagen in de maanden maart, april en mei 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
in het incident
3.1.
verklaart zich bevoegd om van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen en wijst de eis af;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] in de kosten van dit incident, die aan de kant van [eisers01] tot vandaag worden vastgesteld op € 80,-;
in de hoofdzaak
3.3.
bepaalt dat partijen uiterlijk op
woensdag 14 februari 2024moeten laten weten op welke ochtenden/middagen in de maanden maart, april en mei 2024 zij echt niet naar een zitting kunnen komen
3.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
757