In deze zaak, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, is op 26 januari 2024 uitspraak gedaan in een bevoegdheidsincident. De eisers, vertegenwoordigd door mr. D. Bates, hebben in de hoofdzaak afstand gedaan van het meerdere boven € 25.000,00. De gedaagde, vertegenwoordigd door mr. H.M. van Eerten, heeft verzocht om onbevoegdheid van de kantonrechter. De kantonrechter heeft geoordeeld dat hij bevoegd is om van de hoofdzaak kennis te nemen, omdat de eisers afstand hebben gedaan van het meerdere boven het genoemde bedrag. Dit betekent dat de kantonrechter de eis van de gedaagde om zich onbevoegd te verklaren heeft afgewezen.
De kantonrechter heeft verder geoordeeld dat de gedaagde in het ongelijk is gesteld en moet bijdragen in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 80,00 voor de gemachtigde van de eisers. De kantonrechter heeft aangegeven dat de zaak op een zitting verder besproken zal worden, waarbij partijen de gelegenheid krijgen om hun standpunten toe te lichten. De rechtbank heeft partijen gevraagd om hun beschikbaarheid voor zittingen in de maanden maart, april en mei 2024 door te geven, zodat rekening kan worden gehouden met hun agenda's. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. B.J.R. van Tongeren.