ECLI:NL:RBROT:2024:9710

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
ROT 23/6778
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete opgelegd aan slachthuis voor overtredingen van dierenwelzijnsregels

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Rotterdam het beroep van eiseres, een slachthuis, tegen een boete van € 2.500,- die haar is opgelegd voor overtredingen van de Wet dieren. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur op basis van een rapport van bevindingen van een toezichthouder van de NVWA, waarin werd vastgesteld dat een medewerker van het slachthuis varkens met een peddel sloeg en een elektrische prikkelaar op de rug van de dieren gebruikte. Eiseres betwist de handelingen niet, maar stelt dat de voorman adequaat heeft ingegrepen door de medewerker aan te spreken en hem op staande voet te ontslaan. De rechtbank oordeelt dat de opgelegde boete terecht is, omdat de overtredingen van de dierenwelzijnsregels niet zijn betwist en de maatregelen die eiseres heeft genomen niet afdoen aan de geconstateerde schendingen. De rechtbank concludeert dat de boete passend is gezien de ernst van de overtredingen en verklaart het beroep ongegrond.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/6778

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. F.Th.M. Peters),
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
voorheen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
(gemachtigde: mr. M.J.J. Hunting).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een boete van € 2.500,- die haar is opgelegd voor overtredingen van de Wet dieren. Met het besluit van 14 april 2023 heeft verweerder de boete opgelegd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 1 september 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de boete gehandhaafd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door mr. M. Kool en [naam], toezichthouder bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op een rapport van bevindingen dat op 20 oktober 2022 is opgemaakt door een toezichthouder van de NVWA.
De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende.

Datum en tijdstip van de bevinding: 18 mei 2022 omstreeks 11:35 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [naam], functie: medewerker kwaliteitsdienst.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij bij in de vuile slachthal, van varkensslachthuis Compaxo Vlees Zevenaar B.V., voor regulier toezicht. Ik zag vóór het bedwelmingsapparaat Midas nr. 3 dat een medewerker met de peddel enkele varkens sloeg op de achterhand met een slaande beweging van boven het hoofd. Bij meerdere varkens heeft diezelfde medewerker met de zijkant van de peddel de varkens op de zijkant van rug en op achterhand met een korte stotende beweging gestimuleerd om door te lopen. De peddel is gemaakt van hard plastic en is niet flexibel. Het slaan met een peddel brengt vermijdbare pijn, spanning en lijden met zich mee. De dieren reageerden op het slaan door te schreeuwen en hard te lopen.
Daarnaast zag ik dat de medewerker bij enkele varkens de elektrische prikkelaar gebruikte, maar vanaf die afstand kon ik niet zien op welke deel van lichaam. Vervolgens sprak ik de voorman aan en bracht ik de voorman van mijn bevindingen op de hoogte. De voorman heeft de medewerker vervolgens aangesproken. Daarna had de medewerker een boze reactie tegen voorman en begon hij opnieuw met het slaan van de varkens. Vervolgens greep de voorman meteen in en nam zijn peddel. De voorman liet aan de medewerker zien hoe hij het moest doen zonder het dier te slaan. Daarna heb ik samen met de medewerker van de kwaliteitsdienst de camerabeelden bekeken vanaf 11:30 uur t/m 11:40 uur want rond die tijd zag ik dat de medewerker de varkens aan het slaan was. De beelden waren scherp en helder en de situatie was goed in beeld. Ik zag op de beelden dat de medewerker de varkens sloeg met de peddel. Ik zag ook dat de medewerker bij enkele varkens de elektrische prikkelaar op de rug gebruikte in plaats van op de spieren van de achterpoten.
Ik stelde vast dat een medewerker van het slachthuis tijdens het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend, niet aan de voorwaarden voldeed. Want ik zag dat hij een elektrische prikkelaar gebruikte en niet op de spieren van de achterpoten toegediende maar op de rug van enkele varkens.
Ik stelde vast dat bij het verplaatsen van dieren in het slachthuis, handelingen werden verricht die verboden zijn. Ik zag namelijk dat de dieren onjuist werden behandeld, want de dieren werden geslagen.
Hieruit bleek mij dat werd gehandeld in strijd met Vo (EG) nr. 1099/2009:
Artikel 3, lid 1, bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten wordt ervoor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden wordt bespaard;
Artikel 15, lid 1, in samenhang met bijlage III, onder punt 1.8 onder a: Het is verboden om dieren te slaan of te schoppen;
Artikel 15, lid 1, in samenhang met bijlage III, onder punt 1.9: het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend, moet zoveel mogelijk worden vermeden. Deze instrumenten mogen in elk geval alleen worden gebruikt voor volwassen runderen en volwassen varkens die weigeren zich te verplaatsen, en uitsluitend op voorwaarde dat de dieren vóór zich ruimte hebben om zich voort te bewegen. De schokken mogen niet langer duren dan één seconde, moeten voldoende worden gespreid en mogen uitsluitend op de spieren van de achterpoten worden toegediend. Wanneer de dieren niet reageren, mogende schokken niet herhaaldelijk worden toegediend.
3. Op grond van het rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres twee beboetbare feiten heeft gepleegd.
3.1.
Beboetbaar feit 1: De bedrijfsexploitant waarborgt niet dat de in bijlage III opgenomen operationele voorschriften voor slachthuizen in acht worden genomen, want meerdere varkens werden geslagen met een peddel en bij meerdere varkens werd een elektrische prikkelaar op de rug gebruikt.
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 15, eerste lid, en Bijlage III, punt 1.8, onder a en punt 1.9, van Verordening 1099/2009 [1] .
3.2.
Beboetbaar feit 2: Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten werd er niet voor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard.
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, eerste lid, van Verordening 1099/2009.
3.3.
Verweerder heeft voor beide feiten een boete van in totaal € 2.500,- opgelegd, waarbij rekening is gehouden met de omstandigheid dat de beboetbare feiten samenhang vertonen.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres het beboetbare feit heeft gepleegd en of verweerder daarvoor terecht een boete heeft gegeven. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres voert aan dat zij bij dit voorval adequaat heeft gehandeld. De voorman heeft namelijk ingegrepen door de werknemer aan te spreken op zijn gedrag en heeft een corrigerende instructie gegeven. Vervolgens heeft de werknemer een grote mond opgezet tegen de voorman en is hij opnieuw in de fout gegaan. Daarop heeft de voorman zijn spullen ingenomen en hem op staande voet ontslagen. Met dit laatste heeft eiseres de grenzen van het arbeidsrecht opgezocht, alles in het teken van voorkoming van onnodig dierenleed. Gelet op dit ingrijpen had verweerder de boete moeten matigen. Voorts voert eiseres aan dat verweerder ten onrechte geen onderscheid maakt tussen een EVHV en EVLV. De spanning en hoeveelheid stroom die met een EVLV (die in dit geval is gebruikt) gemoeid is, is dermate laag dat er van schokken, pijn of lijden geen sprake is. Een EVLV heeft een beduidend lagere spanning dan prikkeldraad en nog minder stroom dan het kleinste autolampje nodig heeft. Eiseres is dan ook van mening dat Verordening 1099/2009 niet ziet op dit soort prikkelaars en dat de boete voor dit onderdeel ten onrechte is opgelegd.
6.1.
De rechtbank stelt vast dat eiseres de in het rapport beschreven handelingen van de betreffende medewerker niet betwist. Niet in geschil is dat de medewerker enkele varkens met een hard plastic peddel op de achterhand en zijkant van de rug sloeg. In punt 1.8, onder a, van Bijlage III, van Verordening 1099/2009 staat dat het verboden is dieren te slaan of te schoppen. Terecht stelt verweerder dat eiseres dit voorschrift heeft overtreden. Ook is niet in geschil dat de medewerker bij enkele varkens de elektrische prikkelaar op de rug gebruikte. In punt 1.9, van Bijlage III, van Verordening 1099/2009 staat onder meer dat het gebruik van apparaten waarmee elektrische schokken worden toegediend, zoveel mogelijk moet worden vermeden en dat de schokken uitsluitend op de spieren van de achterpoten mogen worden toegediend. Ook als de medewerker een apparaat zou hebben gebruikt met een zeer lage spanning - wat door eiseres niet is onderbouwd - zou dit voorschrift zijn overtreden. Genoemd punt 1.9 maakt immers geen onderscheid naar het soort elektrisch apparaat of spanning. Duidelijk is dat punt 1.9 ziet op elk apparaat waarmee elektrische schokken kunnen worden toegediend, en dus ook op het in dit geval gebruikte apparaat.
6.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dus terecht vastgesteld dat eiseres beide overtredingen heeft begaan. Dat de voorman de medewerker heeft aangesproken en de medewerker op staande voet is ontslagen heeft wellicht meer schendingen van het dierenwelzijn voorkomen, maar doet niet af aan de reeds geconstateerde schendingen. Het lag op de weg van eiseres als slachterij om ervoor te zorgen dat haar medewerkers altijd zorgvuldig met de dieren omgaan. Daarbij heeft de voorman in dit geval pas ingegrepen nadat de toezichthouder hem op de hoogte bracht van zijn bevindingen. Verweerder heeft in de omstandigheid dat er is ingegrepen en de medewerker is ontslagen dan ook terecht geen reden gezien om de boete te matigen. Ditzelfde geldt voor de gestelde lage spanning van de door de medewerker gebruikte prikkelaar. Eiseres stelt dat een dergelijk apparaat geen pijn, spanning of lijden veroorzaakt, maar heeft dit geenszins onderbouwd. De rechtbank vindt het ook niet aannemelijk nu zo’n apparaat wordt gebruikt om dieren in beweging te krijgen en dus evident is dat de dieren de elektrische schokken van het apparaat wel voelen. Daarbij werd dit apparaat op een verkeerde plek gebruikt, namelijk op de rug in plaats van op de spieren van de achterpoten. Voorts heeft de toezichthouder ter zitting toegelicht dat het gebruik van een elektrische prikkelaar bij een lagere spanning in elk geval tot stress bij de dieren leidt. Er kan dus niet worden geconcludeerd dat de gevolgen voor het dierenwelzijn gering waren. De rechtbank vindt de opgelegde boete van € 2.500,- gelet op de aard en ernst van de overtredingen passend en geboden.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is dus ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
8 oktober 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden