ECLI:NL:RBROT:2024:9704

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 oktober 2024
Publicatiedatum
7 oktober 2024
Zaaknummer
ROT 23/5635
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Boete opgelegd aan slachterij wegens onvoldoende verzorging van overliggende varkens

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een boete van € 2.500,- die haar is opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren. De boete werd opgelegd door de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur op 17 maart 2023, en werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 7 juli 2023. De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 behandeld, waarbij de gemachtigden van zowel eiseres als verweerder aanwezig waren.

De rechtbank oordeelt dat eiseres niet betwist dat 23 varkens van vrijdagmiddag tot maandagochtend in de stal verbleven zonder adequate verzorging. De toezichthouder van de NVWA constateerde dat de varkens in een te klein hok verbleven, zonder schone en droge ligplaatsen, wat in strijd is met de vereisten van de Wet dieren en de bijbehorende verordening. Eiseres voerde aan dat de overliggers het gevolg waren van een onjuiste belangenafweging door KDS, die geen toestemming gaf om langer te slachten. De rechtbank oordeelt echter dat dit de overtreding niet minder verwijtbaar maakt.

De rechtbank concludeert dat eiseres verantwoordelijk is voor de verzorging van de dieren, ook in onverwachte situaties. De rechtbank vindt de opgelegde boete van € 2.500,- evenredig en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens en is openbaar uitgesproken op 8 oktober 2024.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 23/5635

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 oktober 2024 in de zaak tussen

[eiseres], te [plaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. F.Th.M. Peters),
en
de minister van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur,
voorheen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
(gemachtigde: mr. M.J.J. Hunting).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen een boete van € 2.500,- die haar is opgelegd voor een overtreding van de Wet dieren. Met het besluit van 17 maart 2023 heeft verweerder de boete opgelegd.
1.1.
Met het bestreden besluit van 7 juli 2023 op het bezwaar van eiseres heeft verweerder de boete gehandhaafd.
1.2.
Verweerder heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 4 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van verweerder, bijgestaan door mr. M. Kool en [naam], toezichthouder bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA).

Totstandkoming van het besluit

2. Verweerder heeft zijn besluit gebaseerd op een rapport van bevindingen dat op 16 november 2022 is opgemaakt door een toezichthouder van de NVWA.
De toezichthouder schrijft in het rapport onder meer het volgende.

Datum en tijdstip van de bevinding: 25 april 2022 om 06:18 uur.
In het bedrijf aangesproken en gelegitimeerd aan: [naam], functie: medewerker kwaliteitsdienst.
Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de stal van [eiseres] voor de AM-keuring van de 's nachts aangevoerde dieren toen ik daar 23 dieren aantrof.
Op maandag 25 april 2022 om 06:18 uur is gebleken dat er 23 overliggers (vleesvarkens die vrijdag niet meer geslacht waren) in de stal lagen van vrijdagmiddag tot maandagochtend. Deze dieren werden aangetroffen in een dermate klein hok dat het normale hygiensche mesten in de ene hoek en het slapen en het vreten in de andere hoek niet konden worden uitgevoerd in het weekend. Er ontbrak een schone droge ligplaats voor deze dieren. De bodem van het hok was niet gestrooid en ik zag dat het bedekt was met een dikke laag mengsel van urine en mest. De dieren worden ook op de vloer gevoerd 's nachtswaarbij veel voer in de vieze blubber van mest en urine wordt opgenomen.
Ik heb naar aanleiding van mijn bevindingen video-opnamen gemaakt om 06:18 uur, zie bijlage video interventie 172567 deel 1 en 2.
Ik zag dat het hok te vol was. Normaal liggen overliggers op 1 m2 en in dit geval lagen er 23 dieren in een ruimte voor 18,3 dieren en dat 3 dagen lang. Dit komt neer op 0,79 m2 per dier, terwijl Compaxo er op moet letten dat overliggers altijd op minimaal 1 m2 worden gehuisvest in de nacht. Door de beperkte ruimte, minder dan de vereiste ruimte, is er sprake van onvoldoende zorg; de dieren hadden ruimer moeten liggen.
Ik heb de stalmeester, [naam], op de hoogte gebracht van mijn bevindingen en 's middags de kwaliteitsdienst, [naam] van [eiseres], een rapport van bevindingen aangezegd en het bedrijf op de slechte omstandigheden van deze dieren gewezen.
Ik stelde vast dat de exploitant in gebreke is gebleven goede welzijnsomstandigheden te creëren ten aanzien van deze overliggers. Het welzijn van de dieren is hierdoor geschaad en dit heeft spanning veroorzaakt bij de dieren.
3. Op grond van het rapport van bevindingen heeft verweerder vastgesteld dat eiseres het volgende beboetbare feit heeft gepleegd:
“De bedrijfsexploitant waarborgt niet dat de in bijlage III opgenomen operationele voorschriften voor slachthuizen in acht werden genomen, want de dieren, die niet binnen twaalf uur na aankomst zijn geslacht, werden niet voorzien van een adequate hoeveelheid strooisel of gelijksoortig materiaal dat een mate van comfort waarborgt dat is afgestemd op de diersoort en het aantal dieren. Dit materiaal moet een doeltreffende afvoer garanderen of ervoor zorgen dat urine en uitwerpselen op adequate wijze worden geabsorbeerd.”
Volgens verweerder heeft eiseres daarmee een overtreding begaan van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8 van de Regeling houders van dieren, en met artikel 15, eerste lid, en Bijlage III, punt 1.2, van Verordening 1099/2009 [1] .
Verweerder heeft eiseres daarvoor een boete opgelegd van € 2.500,-. Dit is het standaardboetebedrag dat daarvoor geldt op grond van de Regeling handhaving en overige zaken Wet dieren.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of verweerder terecht heeft vastgesteld dat eiseres het beboetbare feit heeft gepleegd en of verweerder daarvoor terecht een boete heeft gegeven. De rechtbank doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
5. De rechtbank komt tot het oordeel dat het beroep ongegrond is. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel is gekomen en welke gevolgen dit oordeel heeft.
6. Eiseres voert aan dat de 23 varkens in het weekend zijn blijven liggen omdat KDS [2] geen toestemming gaf nog drie minuten langer te slachten op die vrijdag zodat overliggers werden voorkomen. Dit geeft blijk van een onjuiste belangenafweging, omdat enkele minuten langer werken niet opweegt tegen het dierenwelzijn. Daarbij wijst eiseres erop dat de werkzaamheden door KDS worden uitgevoerd krachtens een overeenkomst van opdracht, waarbij geen verdergaande aansprakelijkheid wordt aanvaard dan het bedrag dat met de opdracht is gemoeid. Eiseres stuit op een formele starre houding aan de zijde van KDS. De ervaring heeft ook geleerd dat het zich eerst wenden tot de NVWA geen zin heeft omdat de KDS-medewerkers tegen die tijd al lang vertrokken zijn van de werkplek. Eiseres heeft daarom de KDS rechtstreeks benaderd om dit tijdsverlies te voorkomen. De reden van overliggen is volgens eiseres wel degelijk relevant. Immers, de verantwoordelijken op stal hadden, gezien het geringe aantal varkens dat nog in de stal aanwezig was voordat de slachtdag was afgelopen, geen rekening hoeven houden met het feit dat er overliggers zouden zijn. Ook het feit dat het de vrijdag betrof, waardoor overliggen betekent dat de varkens drie nachten in de stal overblijven, is een bijzondere omstandigheid waarmee verweerder rekening had moeten houden, aldus eiseres.
6.1.
In punt 1.2 van Bijlage III, van Verordening 1099/2009 is onder meer voorgeschreven dat dieren die niet binnen twaalf uur na aankomst zijn geslacht, worden voorzien van een adequate hoeveelheid strooisel of gelijksoortig materiaal dat een mate van comfort waarborgt die afgestemd is op de diersoort en het aantal dieren. De rechtbank stelt vast dat eiseres niet betwist dat 23 varkens van vrijdagmiddag tot maandagochtend in de stal bij eiseres hebben verbleven en niet waren voorzien van een adequate hoeveelheid strooisel.
Verweerder concludeert dus terecht dat eiseres genoemd voorschrift heeft overtreden. De rechtbank begrijpt dat als het aan eiseres had gelegen er geen overliggende varkens waren geweest, maar dat zij afhankelijk was van de werkwijze van de KDS. Dit maakt echter de overtreding niet minder verwijtbaar. De rechtbank volgt verweerder dat de oorzaak van de overliggers in dit geval niet relevant is. Eiseres wordt namelijk niet verweten
dater overliggers waren, maar dat de overliggers in het weekend niet juist werden verzorgd. Ook als het een onverwachte situatie is, mag van eiseres worden verlangd dat zij alles in het werk stelt om ervoor te zorgen dat de dieren die op haar locatie noodgedwongen langer verblijven adequate verzorging krijgen. Als de stalmedewerkers al vertrokken waren toen bekend werd dat varkens zouden overblijven, hadden andere medewerkers van eiseres die taak op zich moeten nemen. Aan het einde van de slachtdag was eiseres bekend dat 23 varkens op de slachterij zouden achterblijven en eiseres had ervoor kunnen en moeten zorgen dat deze dieren voldoende strooisel tot hun beschikking hadden. Dat het de vrijdag betrof en de varkens dus drie nachten in de stal zouden verblijven was des te meer reden om de varkens aan het einde van de slachtdag goed verzorgd achter te laten. Verweerder heeft dan ook terecht in het door eiseres aangevoerde geen reden gezien om te volstaan met een waarschuwing of de boete te matigen. De rechtbank vindt de opgelegde boete van € 2.500,- in dit geval evenredig.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is dus ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.M. Goossens, rechter, in aanwezigheid van mr. A.L. van der Duijn Schouten, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op
8 oktober 2024.
griffier rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een hogerberoepschrift sturen naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kunnen zij de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kunnen zij de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden
2.Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector